Van bloemenweides naar slapeloze nachten
Het Koninklijk Concertgebouworkest experimenteert met een nieuwe vorm voor het klassieke concert. Op 28 april werden de Zesde Symfonie van Dmitri Sjostakovitsj en het Vioolconcert van een andere rus, Nikolai Miaskovski, gespeeld. De stersolist van de avond was de – heel toepasselijk – in Siberië geboren violist Vadim Repin. De zieke Neemi Järvi werd vervangen door Nikolai Alexeev. Maar er was nog een ándere ster op het podium, op dit oorcollege klassiek-voor-beginners: acteur en verteller Walter Crommelin.
Josef Djoegasjvili |
Ooit vertelde een vriend van me over een uitvoering van Macbeth die hij had bezocht. Bij het uitgaan van de zaal liep achter hem een stel jongens die erg enthousiast waren over het stuk. Ze waren vooral onder de indruk van de dramatische plot. Mijn vriend was lichtelijk gepikeerd. Natuurlijk was het verháál mooi; vierhonderd jaar na dato ging niemand toch meer naar een stuk van de grote Shakespeare om zich te laten verassen door het verhaal? De uitvoering, de aankleding, de omgang met de tekst, daar ging het om. Liefhebbers (en recensenten) van klassieke muziek concentreren zich meestal ook op de uitvoering; was het niet te pathetisch, of juist te vlak; had het koor de juiste omvang, noem maar op. Toch voel ik me, als liefhebber maar zeker geen kenner van klassieke muziek, altijd als die jongens bij Macbeth. Er wordt snel vergeten dat ook vierhonderd jaar, of in dit geval pak-‘em-beet achtenzestig jaar, na dato iedereen zo’n stuk ooit voor het eerst hoort. En dan is het erg prettig als iemand je context bij het stuk geeft. Het Koninklijk Concertgebouworkest heeft acteur en voormalig musicus Walter Crommelin aangetrokken om een verhaal bij de muziek, een oorlezing zoals ze het zelf noemen, ten gehore te brengen. Crommelin, die Sjostakovitsj eerder bij het RO Theater vertolkte in het theaterstuk Masterclass, deed dat op een ingetogen, humoristische wijze.
Oorcollege
Met het voltallige orkest en dirigent present op het podium hield Crommelin zijn toelichtingen. Zijn anekdotes maken duidelijk onder welke omstandigheden de stukken zijn gecomponeerd. En om duidelijk te maken hoe de gebeurtenissen hun weerslag hebben gekregen in de muziek citeerde het orkest relevante fragmenten bij de verhalen. De gespeelde citaten blijken tijdens de daaropvolgende integrale uitvoering waardevol om de structuur snel te herkennen en interpretatie van het stuk te vereenvoudigen.
Nikolai Mjaskovski |
De stukken van de avond stammen beiden uit de late jaren dertig van de vorige eeuw. Stalin was aan de macht in de Sovjet-Unie, en kunstenaars die het regime niet verheerlijkten liepen het risico te worden geëxecuteerd of verbannen naar Siberië. Mjaskovski reageerde op de gespannen situatie door te vluchten in een droomwereld. Zijn vioolconcert is lichtvoetig, en roept zelfs zonder toelichting allerlei pastorale associaties op. De natuur is mooi, en Vadim Repin deed zijn best dat zo virtuoos mogelijk te verbeelden. Maar niet alle componisten konden gedurende de Stalinistische dictatuur zulke luchtige dromerigheid bieden.
Crommelin verhaalt over de opera Lady Macbeth van het district Mtsensk van Sjostakovitsj. Een vernietigende reactie in het dagblad Pravda eindige zelfs met het dreigende “als de componist op deze weg doorgaat zal het nog slecht met hem aflopen!” Het anonieme stuk werd algemeen aan Stalin zelf toegeschreven, en onder Stalin was al lang bewezen dat zulke dreigementen alleen maar letterlijk konden worden genomen. Er was geen ontkomen aan; vlak voor het uitbrengen van Sjostakovitsj’s Vijfde Symfonie werd één van zijn beschermheren, generaal Toechatsjevski, geëxecuteerd. Om te overleven moest hij zich aanpassen. Het regime eiste vrolijke, vreugdevolle stukken en happy endings. Of, in de bewoordingen van Crommelin: “Sjostakovitsj moest op zoek naar de grootste terts die hij kon vinden”.
Groteske terts
Dmitri Sjostakovitsj |
Het eerste deel van de symfonie lijkt niet helemaal bij deze opdracht te passen. Het is een langzaam stuk, en beschrijft de slapeloze nachten die Sjostakovitsj had nadat het dreigement was uitgesproken. Het orkest illustreert de toelichting van Crommelin met kleine stukjes uit de compositie. Na de slapeloze nacht volgt het krieken van de dag. De natuur wordt wakker op niet mis te verstane wijze. In het derde deel werkt de componist toe naar het geforceerd opgewekte einde. Met een citaat uit de Radetzki-mars laat hij tenslotte ook de arbeiders wakker worden en aan werk gaan in de geoliede communistische machine. Het volk marcheert quasi-opgewekt op circusachtige muziek. Een groteske terts van oppervlakkig vertier als cynische verpakking van de onderliggende angst.
Is het stuk van Sjostakovitsj echt zo’n letterlijke weergave van de genoemde omstandigheden? Vast niet, musicologen en kenners zullen er wel het nodige over te zeggen hebben. Maar de beschreven beelden bieden de maagdelijke luisteraar wel houvast. En ook het verklappen van de opbouw door de citaten die het orkest voorafgaand aan de uitvoering ten gehore bracht helpt. Het verwachtingsvol wachten op het krieken van de dag is toch anders dan helemaal in het duister wachten zonder te weten of er nog verlossing zal komen. Overigens werd de Zesde Symfonie door het regime beduidend beter ontvangen dan Lady Macbeth. Een recensie sprak naar verluidt over “een meditatie over voorbije zorgen, gevolgd door een bevestiging van huidig geluk”. Het cynisme in het stuk werd blijkbaar niet opgemerkt. En dat had mij, als argeloze luisteraar, ook zomaar ontgaan kunnen zijn.
De kenner en de leek
Maandagochtend stond in De Volkskrant een recensie door Guido van Oorschot over dit concert. Hij was bij een uitvoering zónder inleiding geweest. Zijn vernietigende reactie op het Vioolconcert van Mjaskovsky is in deze tijd gelukkig niet meer meteen levensbedreigend voor de componist:
“Zelfs Vadim Repin bood geen soelaas voor Mjaskovski, die in zijn vioolconcert overgare drieklankmotieven serveert op een bedje van slappe harmonie, afgezet met een ritmische garnering zonder jeu.” Van Oorschot serveert Mjaskovky op puur inhoudelijke gronden af. Ik kan het niet helpen mezelf af te vragen of de inleiding van Crommelin ook voor een kenner als Van Oorschot invloed op zijn oordeel zou hebben gehad.
De toelichting is misschien dwingend, maar blijkt toch een geweldig hulpmiddel om een eigen mening over het stuk te vormen en verder te zoeken. De stukken illustreren hoe divers de muzikale reacties waren op de omstandigheden in het vroege twintigste eeuwse Rusland. Waar Mjaskovski vlucht in een droom van landelijk leven, eindigt Sjostakovitsj’s symfonie met een kwellende kermis van oppervlakkig vermaak. Zouden de stukken op muzikale of historische gronden op één avond gepland zijn?
Drempelverlaging
Dit experiment van het KCO is zeker voor herhaling vatbaar. De aanpak van de avond sluit aan bij een tendens die ook bij andere ‘hoge’ kunsten plaatsvindt. In kunstmusea wordt ook steeds vaker uitgebreid toelichting en achtergrond gegeven bij het kunstwerk. Dit werkt drempelverlagend en verleidt misschien ook een ánder publiek om te komen kijken en luisteren. De puur individuele beleving van het werk wordt naar believen aangevuld met informatie om de ervaring te sturen. Voor mij waren beide stukken een emotionele ervaring. Het vioolconcert was toegankelijk, en in zijn context misschien escapistisch. Maar het gaf me een warm gevoel. Het contrast met de Zesde van Sjostakovitsj had niet groter kunnen zijn. De angst en het cynisme spatten ervan af. Als ik ooit nog een slapeloze nacht heb zal Sjostakovitsj’ werk mij gezelschap gaan houden. Want mijn eerste kennismaking met beide stukken zal zeker niet de laatste zijn.
En wat was de kwaliteit van de uitvoering nu eigenlijk? Ik weet het niet, want ik heb geen materiaal om mee te vergelijken. Maar de hele zaal, inclusief de ongetwijfeld aanwezige kenners deden mee aan de staande ovatie.