De vorming van een groot schrijver
Truman Capote (1924 – 1984) besloot op zijn negende of tiende om schrijver te worden. Vanaf dat moment was hij iedere middag achter zijn typemachine te vinden. Daar schreef hij korte verhalen en probeersels, die recent ontdekt en gebundeld zijn. Een prachtig document van een schrijver in ontwikkeling.
De Zwitserse journalist Anuschka Roshan reisde samen met haar man, Peter Haag, naar de New York Public Library om in het archief van een van Amerika’s grootste schrijvers te duiken. Daar stuitte het tweetal op 39 ongeordende kartonnen dozen, vol handgeschreven notities en typoscripten. Uit die vondst stelden ze het boekje Waar de wereld begint samen. Vijftien korte verhalen waarin mooi te zien is hoe Capotes schrijverschap zich in zijn jonge jaren ontwikkelt.
Onheilspellende sfeer
Wat opvalt bij zijn eerste korte verhalen, die Capote vermoedelijk rond zijn veertiende schreef, is de volwassen aanpak, zijn durf en onmiskenbare talent. Waar jonge schrijvers in hun eerste creaties nogal eens de neiging hebben te veel te willen verklaren, bang zijn dat de lezer hen niet begrijpt, lijkt Capote juist te beseffen dat het verhaal tussen de regels het meest intrigeert. Hij heeft het lef om ruimten te laten ontstaan, waardoor zijn vertellingen een mysterieuze, veelal onheilspellende sfeer herbergen. Al zijn veel verhalen nog zo kort, Capote weet in een paar zinnen een wereld op te roepen, personages te scheppen waarover je een boek van 350 pagina’s zou kunnen schrijven.
Heel gelukkig
Capotes voorliefde voor buitenbeentjes, waar hij zelf een extreem voorbeeld van was, is ook in dit vroege werk al volop aanwezig. Mensen die ondanks hun armoedige leven, hun weinig belovende vooruitzichten, over een bezit beschikken dat geen mens ze af kan pakken: een enorme levenslust. Zoals in het titelverhaal Waar de wereld begint waarin Sally, een eenling op school, in het klaslokaal droomt van toekomstige roem. Wanneer haar docente wiskunde haar op het matje roept, smijt ze haar boeken op haar bureau en rent de wereld in. De laatste zinnen zijn prachtig en raadselachtig:
Ineens lachte Sally. Miss Carter en de X’en en de getallen leken heel ver weg. Ze was heel gelukkig hier, met de wind in haar haren en de dood om de hoek.
Probeersels
In de loop van de bundel experimenteert Capote steeds meer met verschillende vertelperspectieven, continuïteit, niet-chronologische structuren. Hoewel het niveau hoog blijft, is goed te zien wat de jonge schrijver tracht onder de knie probeerde te krijgen. Zijn palet van mogelijkheden breidt zich langzaam uit. Dit zijn de verhalen die te typeren zijn als ‘probeersels’. Een beetje oneerbiedige term, maar het zijn juist deze verhalen die (met name voor Capote-liefhebbers) zo interessant zijn. Waar de wereld begint is te lezen als een vermakelijke verhalenbundel, maar vergeet ondertussen niet te genieten van de ontwikkelingsgang, de ontplooiing van een heel oorspronkelijk talent.