Is J.M. Coetzee een autobiografisch schrijver?
In the Heart of the Country, Life and Times of Michael K, Disgrace. We kennen de romans van J.M. Coetzee, maar weten weinig van hun auteur. Zelf zegt hij nooit iets over zijn werk, academici hebben talloze interpretaties paraat. In Het universum van J.M. Coetzee ontsluiert David Attwell de raadsels.
John Maxwell – beter bekend als J.M. – Coetzee (1940) is één van de meest becommentarieerde hedendaagse auteurs. Aan de lopende band verschijnen er artikelen en academische studies over het werk van deze naar Australië geëmigreerde Zuid-Afrikaan. Twee keer won hij de Booker Prize (in 1983 voor Life and Times of Michael K en in 1999 voor Disgrace) en in 2003 ontving hij de Nobelprijs voor de Literatuur. Het is dan ook niet meer dan vanzelfsprekend te noemen, zou je zeggen, dat er een enorme interesse in Coetzee’s leven bestaat.
Lange tijd heeft Coetzee die biografische boot afgehouden. Ja, hij publiceerde een drietal zéér autobiografische romans. Maar tot 2012, toen J.C. Kannemeyer zijn biografie van de schrijver publiceerde, was onduidelijk hoeveel in die boeken autobiografie was, en hoeveel fictie. Nu is er Het universum van J.M. Coetzee, waarvoor David Attwell Coetzee’s archieven in Texas heeft bezocht, om vervolgens op indrukwekkende manier de lijnen tussen het leven en werk van de auteur te tekenen.
Attwells ontdekkingen
In dit boek beschrijft Attwell hoe Coetzee zich telkens ‘oog in oog met de tijd’ plaatst, waarmee hij bedoelt dat Coetzee ‘fictie tussen zichzelf en de geschiedenis, tussen zichzelf en zijn sterfelijkheid, plaatst.’ In zekere zin, zegt hij, is het Coetzee te doen om het uitwissen van zichzelf als auteur van zijn teksten. Maar voor wie goed zoekt, blijven er sporen van het persoonlijke. Elke roman wordt zo een ingewikkelde gefictionaliseerde autobiografie: ze zijn duidelijk fictie, maar aan elk ligt een persoonlijke gebeurtenis of gedachte ten grondslag.
Dat die persoonlijke gebeurtenis in de loop van de soms wel meer dan tien versies die Coetzee van een roman schrijft naar de achtergrond verdwijnt, valt te begrijpen. In Het universum van J.M. Coetzee traceert Attwell de ontstaansgeschiedenis van vooral de oudere romans – ongeveer tot en met Disgrace. Van deze werken zijn geschreven manuscripten in de Texaanse archieven beschikbaar; van de latere werken veel geprinte Word-documenten, die veel minder verleden verraden. Voor elk boek zoekt Attwell naar de doorbraak, het moment waarop de roman de vorm krijgt zoals de buitenwereld die kent.
Het blijkt dat Coetzee tijdens het schrijven vaak radicaal van opzet en insteek veranderd. Zo laat Attwell zien dat het lange tijd de bedoeling was dat David Lurie aan het einde van Disgrace zelfmoord zou plegen. Pas laat in het schrijfproces werd dit gesublimeerd naar de dood van een hond, waarmee de roman-in-wording dichter bij het werk zoals wij die kennen komt. Attwell licht deze en tal van andere elementen uit Coetzee’s verhalen uit. Soms hebben die ontdekkingen het karakter van een interessant weetje, zoals Lurie en de hond, maar soms zijn ze urgenter, belangrijker voor de interpretatie van een roman. Over een bepaalde ingewikkelde passage in Life and Times of Michael K schrijft Attwell: ‘Verwijzingen naar de Khamieskroonse moordenaar hebben de critici beziggehouden, maar hij is vooral aanwezig als een overblijfsel van de oorspronkelijke opzet van de roman.’
Diepe inzichten
Interpretatie naar aanleiding van de auteursbiografie, zoals David Attwell die in bovenstaand citaat beoefent, is niet helemaal bon-ton binnen academische kringen, maar tijdens het lezen van Het universum van J.M. Coetzee wuif je dat bezwaar gemakkelijk weg. Want voor een schrijver met de statuur van Coetzee is dit een noodzakelijk boek, voor zowel academici als geïnteresseerde andere lezers. Attwells graafwerk biedt diepe inzichten in en originele interpretaties van het werk van J.M. Coetzee, van wiens roman zovelen houden.