Tigers on Tour
De openingscène van dit Chinese drama zet de kijker op het verkeerde been: in zwart-witte documentairestijl gefilmde, asgrauwe beelden van vrachtwagens in een troosteloze mijnstreek in Shanxi doen een staaltje schrijnend socio-realisme vermoeden. Al gauw verandert de film van toon. De ruwe, realistische sfeer blijft gelijk (de hele film is met digitale camera opgenomen en opgeblazen naar 35mm), maar de rest van Walking on the Wild Side is in kleur geschoten en concentreert zich meer op het tragische relaas van de drie hoofdpersonen dan op de gruwelijke toestanden in de mijnwerkersdorpjes die we uit krantenberichten kennen.
Contact met de vorige generatie ontbreekt, net als vrouwelijke liefde. De ouders en ouderen begrijpen niets van de rusteloze en ambitieloze jongens; de vrouwen zijn er voor de seks, desnoods onder dwang. Han maakt deze gebreken voelbaar in een reeks vaak schrijnende scènes, die geheel geloofwaardig in een rustig tempo en nooit geforceerd naar een ontknoping leiden. Die ontknoping blijkt minder noodlottig dan je zou verwachten, maar de psychische malaise wordt alleen maar versterkt in het poëtische einde waarin de enige overgeblevene van het drietal weer terug bij af is. Het geluid van zijn voetstappen, die na de laatste scène door de eindcredits nog doorklinken, blijven nog lang in je hoofd doorspoken.