Op audiëntie bij de meesters
Één ding bindt alle scenarioschrijvers uit het interviewboek Screenwriters Masterclass. Als Kevin Conroy Scott ze ernaar vraagt blijken ze alle tweeëntwintig gebukt te gaan onder ‘De Twijfel’. Zelfs Ted Tally twijfelt soms, en hij schreef nota bene het scenario voor The Silence of the Lambs. Alleen Chris Weitz (About a boy) – blijkbaar een soort Jan Zonder Vrees – krabt zichzelf naar eigen zeggen nooit achter de oren.
Scène uit Requiem for a Dream |
Het zijn sowieso niet de minsten die Scott ondervraagt. Zo zijn daar uit Amerika Darren Aronofsky (Requiem for a Dream) en Wes Anderson (The Life Aquatic), uit Europa ondermeer François Ozon (Le Temps Qui Reste) en Bondboys Robert Wade & Neal Purvis (Die Another Day), en uit Zuid-Amerika Carlos Cuarón (Y Tu Mamá También). Het lijkt nogal canoniek correct, en het ‘Greatest Movies’ in de ondertitel doet het ergste vermoeden. Gelukkig blijkt Scott de categorisering zelf niet al te serieus te nemen. Het gesprek gaat vaker niet dan wel over de ‘Greatest Movies’ uit de ondertitel. Scott zoekt, zoals hij aangeeft in het voorwoord, simpelweg naar een reden om met zijn helden te spreken. Kan hij het helpen dat hij van goede, hedendaagse scenarioschrijvers houdt?
Een goed verhaal is ook niet alles
Gek eigenlijk, dat zoveel scenaristen vroeger helemaal niet van film hielden: Lisa Cholodenko (High Art) rolde er bijvoorbeeld in na een studie social studies en Paul Laverty (Ae Fond Kiss) leerde tot zijn achttiende voor priester, in Rome. En nog steeds prevaleert bij de meesten vaak de liefde voor taal boven die voor film. Zelf is Scott ook niet vies van een robbertje schrijven; al vliegt hij soms uit de bocht bij de transcriptie van de interviews. De ‘vroedvrouwmetaforen’ vliegen je hier en daar om de oren, en vooral de Amerikanen worden allemaal met dezelfde dictie weergegeven.
Scène uit The Three Burials Of Melquiades Estrada |
Uiteraard zijn er wel meer verschillen tussen de Amerikanen en de foreign film. Zelfs als ze zich actief afzetten tegen structuurgoeroes als Syd Field en Robert McKee, dan nog kregen de Amerikanen aan de universiteit lessen in ‘creatief schrijven’. Daarom ook lijkt de algemene consensus onder de geïnterviewden dat Hollywood over het algemeen betere verhalen op de markt zet. Daar staat echter tegenover dat de lesuren op de andere continenten meestal worden besteed aan filosofie en politicologie. De niet-Amerikanen vertellen wellicht geen steengoede verhalen, maar weten vaak wel een interessantere visie te ventileren. Vooral Michael Haneke (Caché) en professor(!) Guillermo Arriaga (The Three Burials Of Melquiades Estrada) praten helder en honderduit over hun wellicht bij vlagen cerebrale, maar altijd spannende werk.
De mantel der liefde
Geen sommetjes of schrijfopdrachten in dit boek. In plaats daarvan goed leesbare audiënties met de grote namen achter films als Minority Report (Scott Frank), I Heart Huckabees (David O. Russell) en The Player (Michael Tolkin) – die ook gewoon mensen blijken te zijn! En vaak nog erg grappige, intelligente mensen ook. Een luttele drukfout hier en daar bedekken we dan onder de mantel der liefde. En we gaan ook niet zeiken over het feit dat Scott de standaardsores van scenaristen – wakkere regisseurs en reclamejongens die aan de haal gaan met hun prachtige scenario’s – nauwelijks aan de orde stelt. De scenaristen hebben het er zelf overigens ook maar mondjesmaat over. Lekker schrijven: daar draait het allemaal om. Als ik dan per se een gebrek moet noemen: waarom staat er eigenlijk maar één vrouw in? En – wat ik eerlijk gezegd een grotere makke vind – waar zijn Charlie Kaufman, Wong Kar-Wai, Quentin Tarantino?