Twaalf keer Sehgal – september
Een retrospectief van een jaar. Twaalf werken in de vorm van geconstrueerde situaties, elke maand één. Dagelijks opgevoerd vanaf het moment dat het Stedelijk opengaat totdat het sluit. Tino Sehgal choreografeert met zijn werken, die elke maand in een andere zaal van het museum te vinden zullen zijn, niet alleen hen die zijn werken vertolken, maar ook het gedrag van het museumpubliek.
Negen uit twaalf: This Situation (2007)
Drie mensen leunen nonchalant tegen de wand van een lege museumzaal, vijf anderen zitten op de grond – de meesten aan de zijkant, enkelen in het midden. Van de drie doorgangen zijn er twee dicht. Het is moeilijk om de zaal te betreden; de deuropening wordt versperd door zo’n tien bezoekers die letterlijk de drempel niet over durven. Op de bovenverdieping van het Stedelijk vindt in de, op de mensen na, lege museumzaal een gesprek plaats. De voertaal is Engels. Hoewel het even duurt, is het niet moeilijk uit te maken wie bezoeker is en wie vertolker. Laatstgenoemde onderscheidt zich door constant in beweging te zijn; een aaneenschakeling van alledaagse houdingen in slowmotion uitgevoerd. Waar de een vanuit hurkzit langzaam tot een staande positie komt, wrijft de ander bedenkelijk met de hand over zijn kin en mond. Een derde ligt nonchalant met de rug op de grond, het hoofd met één hand ondersteunend terwijl afwisselend het linker- en rechterbeen de lucht in gaan. Het zijn in totaal zes vertolkers, waarvan drie man en drie vrouw.
Diverse constellaties ontstaan wanneer nieuwe bezoekers de ruimte betreden. Dat is aanleiding voor (een van) de vertolkers om een opzwepend ‘oeeeeeh’ in te zetten. Gevolgd door “welcome to this situation” (of, “welcome to This Situation”, aangezien schrijfwijze wegvalt bij werken waarin alleen gesproken wordt). Na elk woord valt er een kleine stilte. Op ‘situation’ volgt er een ‘haaaaa’ dat het midden houdt tussen uitademen en zuchten. Deze ‘haaaaa’ is de cue voor de vertolkers om van plek te wisselen, dit doen ze met de wijzers van de klok mee. Een nieuwe compositie is gemaakt.
Er lijkt geen regel te zijn voor de in te nemen posities – soms blijven alle vertolkers staan, dan weer zitten er drie, staan er twee en ligt er een. De momenten waarop ze allen dezelfde houding aannemen, bijvoorbeeld met hun gezicht naar de wand, een hand als een oké-teken en de andere hand opgehouden alsof ze willen voelen of het regent, maken nieuwsgierig naar hoe deze gelijke positie zonder zichtbaar overleg plaats kan vinden. Vervolgens begint elke vertolker op zijn tijdelijke plek weer met het eerder beschreven continue bewegen. In de twee uur dat ik getuige ben van This Situation valt op dat de vertolkers zich altijd dicht bij de muren ophouden en nooit een positie midden in de ruimte innemen.
Compositie van het ik
Het is een bizarre vergelijking, maar ik kan hem niet onderdrukken. Ik zit op de vloer, mijn rug tegen de muur en heb het idee te kijken naar een vergadering op de godenberg. Alsof op de Olympus gesproken wordt over hoe de mensen ‘daar beneden’ vorm geven aan hun leven. Dit heeft te maken met de aard van het gesprek, dat zich lijkt te centreren rondom de vraag: how to compose an I?
Hoewel de vertolkers geregeld persoonlijke – of wat ze doen voorkomen als persoonlijk – anekdotes met het publiek delen, heeft het gesprek een beschouwende toon. Alsof de uitspraken die betrekking hebben op hun eigen ervaring beschouwingen zijn van een ander. Gezien vanaf grote hoogte. Dit wordt versterkt doordat alle vertolkers heel ontspannen ogen. Uitdagende stellingen van de een worden door de ander enthousiast ontvangen met “Woohoo, discuss!”. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat ze hier met zijn zessen niets anders doen dan elkaars ideeën bevragen en gemakkelijke posities innemen. Alsof het hun taak is om wat gecreëerd is en wordt, te bevragen. Geenszins een bekritiseren, veeleer een stilstaan bij hoe dingen op elkaar inwerken. Geen antwoord. Geen oplossing. Uitwisseling.
“Is finding yourself the same as finding a job you want to do?”
Met het innemen van een nieuwe plek begint steeds een andere vertolker met spreken. Aan dit spreken gaat een inleidende zin vooraf, zoals: “This is a quote from the 18th century…” of “In 1955 someone wrote…” Elk nieuw gesprek wordt dus, zo lijkt het, ingeleid door een bestaande quote die iets te maken heeft met de ontwikkeling van ‘het zelf’. Lange tijd wordt er gesproken over het ‘educational system’, hoe de digitalisering ook daarin een steeds grotere rol gaat spelen (iPads op scholen), wat er verstaan kan worden onder een school en wanneer de school is ontstaan. In het gesprek wisselen grote, ethische vragen en meer lichte overpeinzingen elkaar af. De vertolkers lijken op zoek naar een balans tussen de samenleving, het gecreëerde geheel van bijeengekomen of -gebrachte individuen, en het zelf, het ik. Op welke manier vallen die met elkaar samen? Of werken ze elkaar juist tegen?
Daarin klinken ook de gemeenplaatsen en valkuilen van de hedendaagse maatschappij door. Neem de vraag “Is finding yourself the same as finding a job you want to do?” In zekere zin herkenbaar voor de generatie waartoe ik ook mijzelf moet rekenen: een goed onderwijssysteem, ouders die je aanmoedigen te studeren wat je wilt. “The sky is the limit”; doen wat je leuk vindt. Maar wat als je kiest voor iets en je blijkt het toch niet zo leuk te vinden? Wat als dat wat je leuk vindt niet per definitie is wat je goed kan? Of wat als je je werk maakt van hetgene wat je leuk vindt en je daarin succesvol bent, maar een soort leegte ervaart? Kan je in elk onderdeel van je zijn volledig jezelf zijn? Is jezelf, of een zelf, überhaupt iets dat je kunt vinden? Een vrouwelijke vertolker haakt hier op in door te vertellen over een meisje dat bij haar op de middelbare school zat en als beroepskeuze ‘script girl’ geadviseerd kreeg. “Script girl is the job for you”, werd er tegen haar gezegd. “In that time we didn’t even know what that was and even now I only have a vague idea of what the profession of a script girl may look like”.
“Only touch with your eyes”
Een quote uit de achttiende eeuw over opvoeding stelt dat de ‘gulzigheid’ van kinderen om alles aan te willen raken, ingeperkt moet worden. Bijvoorbeeld door te zeggen: only touch with your eyes. Een van de vrouwelijke vertolkers, gezeten in hurkzit, waarbij ze haar gewicht verplaatst van het ene naar het andere been, herkent zich in de quote. Toen ze jong was zei haar moeder geregeld “do touch this, but only with your eyes” tegen haar, in een poging om niet elke keer ‘nee’ te hoeven verkopen op haar dochters vraag of ze iets aan mocht raken.
“I was thinking”, begint een van de mannelijke vertolkers, “of a magic trick. And how the trick, if you don’t know how it works, makes you wonder.” De frictie tussen het verlangen iets aan te raken en het niet mogen aanraken, creëert een heel andere wereld. Een wereld waarin verbeelding een grotere rol toebedeeld krijgt, zoals het voorbeeld van de goocheltruc benadrukt. Een van de vrouwelijke vertolkers trekt een vergelijking met de periodes dat zij aan het diëten was. In plaats van daadwerkelijk te eten en dus ook het eten aan te raken, ging ze naar een winkel en zocht daar de koekjes op waar ze zo’n trek in had. Voor het schap voerde ze het hele ritueel van eten – dat wil zeggen het pak openmaken, de koekjes uit hun individuele verpakking halen en deze een voor een naar de mond brengen – geheel denkbeeldig uit. Dit ‘aanraken met de ogen’, het verbeelden, gaf haar een voller gevoel en leidde af van het daadwerkelijke verlangen om te eten.
“I really love touching things”, onthult een ander terwijl hij in slowmotion handgebaren maakt waarmee hij ‘aanraken’ lijkt uit te beelden. Hij benoemt dit verlangen als iets dat voortkomt uit een onbedaarlijke drang grip te krijgen en de wereld beter te begrijpen. Een ander legt de link met het eten met je handen en nog geen seconde later gaat het gesprek over etiquette. Hoe leg je een vork op de juiste manier op tafel? Horen de ‘tanden’ naar boven te liggen of juist naar beneden? Een meisje vertelt dat haar nog niet zo lang geleden verteld is dat er een Franse en Engelse manier is. Waarbij in het geval van de laatste de tanden van de vork naar beneden liggen, in contact met het tafellinnen. Geen van de andere vertolkers kent dit fenomeen. “Are you allowed to cut your salad with a knife in The Netherlands?”, vraagt weer een ander aan wat, naar ik aanneem, het enige Nederlandse meisje in de groep is. Antwoordend dat etiquette niet haar forte is, wordt het vraagstuk bij het publiek in de zaal neergelegd waar een aantal bezoekers voorzichtig bevestigt dat het niet ongebruikelijk of gek is wanneer je je salade snijdt. “Thinking is an alternative for touching, surely”, merkt een ander op en het gesprek is wederom van richting veranderd.
Autonome verhoudingen
This Situation ontkent het publiek niet, er worden regelmatig blikken uitgewisseld. Ook komen enkele vertolkers net te dicht naast je staan of zitten, op zo’n manier dat het iets ongemakkelijks heeft. Je bent je nooit niet bewust van hun aanwezigheid. Enkele bezoekers zoeken naar het titelbordje in de hoop zich te kunnen vergewissen van wat er hier aan de hand is. Degenen die vertrouwd zijn met het werk van Sehgal weten dat dit ijdele hoop is. Geen titelbordje, geen houvast anders dan de wetenschap dat je je moet overgeven aan de situatie.
Het gesprek vindt grotendeels plaats tussen de vertolkers. Bezoekers worden, zo lijkt het tijdens mijn bezoek, slechts incidenteel bij het gesprek betrokken. Wanneer een bezoeker die net de zaal binnenkomt spontaan reageert op een van de vragen van de vertolkers, antwoordt hij: “It wasn’t a question”, overigens zonder de dialoog met haar te beëindigen. Een andere keer kijkt een van de vertolkers mij recht aan en vraagt me: “What do you think?” Mijn antwoord – dat ik zelf ook in hoge mate onbevredigend vind – luidt: “I have no idea.” Ik ben overrompeld door haar bevestiging van mijn aanwezigheid, waarvan ik me bewust word door haar vraag. “You seem to react a lot”, zegt ze ook nog.
This Situation roept de vraag op wat gechoreografeerd is en waar er, of er, binnen de choreografie ruimte is voor improvisatie – een vraag die eerder een grote rol speelde bij werken als This Variation (2012) en Yet Untitled (2013), respectievelijk opgevoerd in juni en juli. De quotes waarmee de vertolkers een nieuw gesprek inleiden zouden een vast gegeven kunnen zijn. Een verzameling uitspraken waaruit ze kunnen putten en die vervolgens leidt tot een oneindig aantal mogelijke gesprekken. Gevoelsmatig is er veel vrijheid – er wordt gelachen, oogcontact gemaakt, het voelt heel menselijk. Het komt zelfs voor dat de vertolkers midden in een gesprek zitten, er nieuwe bezoekers binnenkomen, deze verwelkomd worden met “oeeeeeeh, welcome to this situation, haaaaa”, een van de vertolkers een quote opnoemt en vervolgens aangeeft graag nog even terug te willen gaan naar het gesprek van voor de plaatsverandering. Het uitgangspunt is letterlijk veranderd – ze hebben een nieuwe plek ingenomen – maar de katalysator voor een nieuw hoofdstuk – de quote – wordt terzijde geschoven.
“Am I really happy? Am I really fulfilled? And who is it that says I here?”, vraagt een van de mannelijke vertolkers. Who is it that says I here: het uitspreken van deze vraag maakt je ervan bewust dat het hier gebruikte ‘I’ – ‘ik’ – niet per definitie samenvalt met degene die het uitspreekt. Wie is het die ik zegt als ik zeg: “ik zeg”? ‘I’ is maakbaar, kneedbaar en meer dan alleen een woord dat verwijst naar degene die het bezigt. Het ik, individu, is een concept. Een concept dat vraagt om invulling en ernaar verlangt zichzelf invulling te geven. Betekenis.