Geen nieuws van het westelijk front
Hét anti-oorlog boek is natuurlijk Erich Maria Remarques’ Im Westen nichts Neues. Dit in 1929 verschenen boek over de Eerste Wereldoorlog beschrijft op een sobere, indringende manier de verschrikkingen van de loopgravenoorlog in Frankrijk en België tussen 1914 en 1918. De door Pat Mills geschreven en door Joe Colquhoun getekende strip Charley’s War zou je kunnen zien als een verstripping van Remarques befaamde roman. Het enige verschil is dat Charley’s War de verschrikking van de Britse kant laat zien en Remarques’ boek over Duitse soldaten gaat. De omstandigheden waarin de soldaten zich bevinden zijn echter dezelfde voor beide kanten; loopgraven, modder, uitzichtloosheid en dode kameraden.
Op dit moment zijn er twee bundels uit van Charley’s War. De eerste beslaat de periode 2 juni 1916 – 1 augustus 1916, de tweede gaat over 1 augustus 1916 – 17 oktober 1916. De bundels zijn luxe uitgevoerd met een harde kaft, een introductie van Pat Mills en een korte samenvatting van alle Charley’s War-verhalen, en bevatten daarnaast per aflevering een nawoord van Mills, een artikel over de evolutie van de tank in de Eerste Wereldoorlog en over de betekenis van Charley’s War voor de bekende comic-auteur Garth Ennis (onder andere The Punisher, Judge Dredd en The Preacher).
Kanonnenvlees
Het is mooi dat een uitgeverij bereid is om zoveel geld te spenderen aan het uitgeven van een strip. Maar uiteindelijk staat of valt de uitgave toch met de kwaliteit van de strip op zich, hoe mooi de verpakking ook is. Vanaf de eerste twee bladzijden voel je als lezer dat Charley’s War meer te bieden heeft dan de meeste oorlogsstrips. Zo is hoofdpersoon Charley geen held, maar eerder een wat dommige jongen. Dit komt erg goed tot uitdrukking in de brieven die hij naar het thuisfront stuurt, deze staan namelijk vol schrijffouten. Het is deze correspondentie tussen Charley en zijn familie thuis die hem menselijker maakt dan de meeste karakters in oorlogsstrips. De andere soldaten in Charley’s compagnie zijn ook geen helden, maar doodgewone mannen zoals je eigen vader of broer. Ze hebben allemaal hun zwakke momenten en geven toe bang te zijn.De strip begint met Charley die over zijn leeftijd liegt om bij het leger te kunnen. Al snel komt hij terecht bij een eenheid die gelegerd is rondom de Somme, en die de slag om de Somme voert (waarbij 60.000 Britse soldaten gesneuveld zijn). Een aantal van de hoofdpersonen overleeft deze slag niet. Charley en zijn vrienden zijn letterlijk kanonnenvlees.
Realisme
In de introductie stelt Mills dat Charley’s War zo bijzonder is omdat er geen fantasie-elementen in het verhaal zitten, in tegenstelling tot bijna alle andere strips. Mills heeft mijns inziens toch enkele minder realistische verhaallijnen geschreven voor Charley’s War. Een voorbeeld hiervan is de Ier Mick, die in zijn eentje de zware balken van een hospitaal dat onder vuur ligt, ondersteunt tot de laatste gewonden geëvacueerd zijn. Een ander voorbeeld is de wel erg sadistisch overkomende Luitenant Snell.
De schrijver verdient daarentegen lof omdat hij zowel goede Duisters als immorele Britten deel laat uitmaken van het verhaal. Hij schuwt het bovendien niet te laten zien dat veel Britse soldaten zijn omgekomen door eigen landgenoten, bijvoorbeeld vanwege desertie of gewoon door domme pech.
Zwart voor de ogen
Tekenaar Joe Colquhoun verdient misschien nog wel meer lof. Het is zijn tekenwerk dat het oorlogsverhaal echt tot leven brengt. Colquhoun is een meester in het tekenen van gezichtsuitdrukkingen en emoties. Ook het slagveld en de gruwelijke omstandigheden in de loopgraven weet hij goed weer te geven. Hij heeft zich hiervoor gebaseerd op fotomateriaal afkomstig uit de loopgraven. Af en toe lijkt de modder en munitie de lezer om de oren te vliegen, zo gedetailleerd zijn zijn tekeningen.De twee hier besproken bundels bevatten grotendeels de slag om de Somme, de introductie van de tank, de behandeling van krijgsgevangenen en het straffen van deserteurs. Het is te hopen dat uitgeverij Titan Books ook de rest van de Charley’s War-strips gaat uitbrengen, omdat bundel twee eindigt met een open (en spannend) einde.
Aan de kwaliteit van de strips zal het in ieder geval niet liggen. Nadat Art Spiegelman met Maus de gruwelijkheden van de Holocaust heeft verstript, is met Charley’s War eindelijk recht gedaan aan de talloze gewone mannen die gesneuveld zijn in de Eerste Wereldoorlog.
Tijdens het verschijnen van Charley’s War in Battle Picture Weekly heeft Mills enkele honderden brieven ontvangen van oudstrijders uit de Eerste Wereldoorlog, die via kleinzonen de strip onder ogen kregen. Deze veteranen werden getroffen door de strip, omdat ze er zoveel in herkenden. Een van hen zou zelfs geschreven hebben dat hij Charley echt tegengekomen was bij de Somme.