Film / Films

Fantasievol is een eufemisme

recensie: Immortel (ad vitam)

Enki Bilal is een van oorsprong Joegoslavische striptekenaar, die het grootste deel van zijn leven in Frankrijk woont. Persoonlijk heb ik helemaal niets met strips, maar volgens mijn persbulletin is hij “een van de meest getalenteerde hedendaagse grafische kunstenaars”, dus dat zal dan wel. Na twee eerdere films heeft hij nu enkele van zijn eigen stripverhalen bewerkt, of: gedeconstrueerd, zoals hij zelf noemt. Dat was geen goed plan. Immortel (ad vitam), met deels echte acteurs en deels door de computer geschapen creaties, is een zielloze science fictionfilm geworden.

~

Het indrukwekkendste aan de film is de realisatie van New York anno 2095, enigszins vergelijkbaar met de manier waarop in Blade Runner het futuristische Los Angeles werd neergezet. Een harde, onaantrekkelijke wereld vol onooglijke mutanten en torenhoge, grijze gebouwen. Alles beton en staal. In de wijde omtrek geen boom te bekennen; Central Park is een onbegaanbaar verklaarde zone geworden. Maar die aankleding, met veel verval en afbladderende muren, is het enige aan de film wat te prijzen valt. Voor de rest is het een lege huls. Meer dan een bewegend stripverhaal is het niet geworden: papieren personages die nergens werkelijk levend worden, voortbewogen door een plot die van knip- en plakwerk aan elkaar hangt en bovendien volkomen spanningsloos is.

Hete adem

~

Het uitgangspunt is al hoogst curieus: Horus, de Egyptische God met de valkenkop (een computercreatie natuurlijk) moet afdalen naar de aarde. Zijn onsterfelijkheid staat op het spel. Zijn dagen zijn geteld, tenzij hij op de aarde een vrouw vindt om geslachtsgemeenschap mee te bedrijven. Degene die hij op het oog heeft is Jill Bioscop, een aantrekkelijke mutante met een witte huid en blauw haar. Om zijn goddelijke doeleinden te verwezenlijken dient hij echter wel bezit te nemen van een menselijk mannenlichaam. De uitverkorene heet Nikopol. Maar omdat deze Nikopol een ontsnapte veroordeelde is, voelen de jongen en het meisje al snel de hete adem van de aan een dubieus geneticaconcern gelieerde (en zeer corrupte) autoriteiten in hun nek. Die zetten hun belangrijkste troef in: de buitengewoon smerige, bloeddorstige Dhayaks. Uiteraard moet Horus met zijn bovennatuurlijke gaven diverse keren ingrijpen om zijn protégés, en daarmee dus ook zichzelf, het vege lijf te redden.

In nevelen gehuld

De god is een machtsbeluste dictator zonder scrupules (“you’re really full of shit, man”, blaft Nikopol hem toe) die uiteindelijk daardoor weet te overleven. Niet tot ons genoegen: zelden was er in een filmpersonage zo weinig om je mee te identificeren. De film wil natuurlijk dat we dat met de held Nikopol doen, maar ook deze weet weinig sympathie op te wekken. Vooral omdat zijn achtergrond (kennelijk is hij een gevierd verzetsstrijder en een soort van dichter) voor ons in nevelen gehuld blijft.

Lijmklodders

De acteurs zijn geen van allen geweldig. Linda Hardy als Jill speelt tamelijk karakterloos. Haar tegenspeler is Thomas Kretschmann (Nikopol): zijn Duitse accent was natuurlijk goed op zijn plaats toen hij de naziofficier in Polanski’s The Pianist speelde (en dat trouwens heel goed deed), maar hier irriteert het alleen maar. Zelfs de gelouterde Charlotte Rampling, met een kapsel waarin wat plakkerige lijmklodders lijken te hangen, weet weinig te maken van haar rol als de arts die uit medisch oogpunt zeer in Jill geïnteresseerd is. Daarbij hebben alle acteurs van vlees en bloed de handicap dat de confrontaties met hun computergestuurde tegenspelers er nogal ongeloofwaardig uit zien.

Tim Burton

De film is volstrekt humorloos, maar wel doortrokken van een esoterie van het meest pretentieuze soort: Immortel zit vol quasi-mystieke en pseudo-poëtische teksten en dito beeldsequenties die mij ongelofelijk op de zenuwen werkten. Om nog maar te zwijgen van al die metropolitaanse vergezichten en die rondsuizende luchttaxi’s die je voortdurend te zien krijgt. Er zit veel belachelijks in deze film (Jills beschermheer John bijvoorbeeld, een spookachtige gedaante die met zwarte wikkels rondom zijn hoofd te pas en te onpas opduikt), maar de scènes waarin twee Egyptische goden in een boven de stad zwevende piramide een potje Monopoly spelen en klaverjassen, spannen werkelijk de kroon. Ik heb ergens een vergelijking gelezen met het werk van de geïnspireerde beeldkunstenaars Tim Burton en Terry Gilliam, maar die gaat echt niet op. Hun films zijn zó veel fantasievoller! Bij Immortel kost het gewoon moeite om de film tot het einde toe uit te zitten.

Het boek overleeft

Immortel eindigt bovenop de Eiffeltoren. Jill zit te lezen in Fleurs du mal van Baudelaire: een beduimeld tweedehands exemplaar dat in deze futuristische setting nogal anachronistisch aandoet. Tegelijkertijd is het de enige hoopvolle boodschap van deze film: het boek heeft het digitale tijdperk overleefd en klassieken als Baudelaire worden nog steeds gelezen.