Allemaal klassiekers
Eigenlijk is Palomine de enige CD van Bettie Serveert die ik goed ken, alhoewel “goed kennen” nog zwak is uitgedrukt voor deze plaat: ik ben er in de loop der jaren praktisch mee vergroeid. Ik ken elke noot, elk woord, elke zucht van zangeres Carol van Dijk, en toch weet Palomine me bij iedere draaibeurt weer te raken: een kenmerk van Grote Kunst. Opvolgers Lamprey, Dust Bunnies, Private Suit en, meest recent, Log 22 hebben hun momenten, maar ze bevatten geen van allen de magie van het debuut uit ’92.
Dacht ik. Want na afgelopen woensdagavond moet ik blijkbaar mijn Bettie-collectie weer eens uit de kast trekken, want de band deed mij op het Verapodium de oren openen: wat klonken ze goed, fris en vooral lekker! De weinig opvallende liedjes van CD’s twee tot en met vijf kregen live een heel ander gezicht, sprankelend en heel erg levendig. Was de band in het eerste deel van de show al heel erg goed, tijdens de toegift werd het echt emotioneel met een prachtige lange uitvoering van het rustige Captain of Maybe en tot slot een briljante versie van Palomine-opener Leg.
De tophit Tom Boy werd, in combinatie met een nummer dat ik niet kende, uitgesponnen tot zeker tien minuten en Kid’s Allright rockt live nog harder dan op de plaat. Maar voor één meisje was het nog niet genoeg. “Meer klassiekers!” riep ze vanuit de zaal. “Ach lieverd,” antwoordde bassist Herman Bunskoeke droog, “het zijn allemaal klassiekers.”