Wanhoop en politiek
.
Politiek
Henzes première in 1968 in Hamburg ging niet door omdat een demonstrant een portret van Che ontrolde vanaf het balkon in de zaal. Al gauw verschenen er meer rode vlaggen onder het publiek. Hoewel Henze en de solisten al op de bühne stonden, weigerde het RIAS-koor ‘onder de rode vlag’ op te treden. De ZaterdagMatinee afgelopen week was ontdaan van deze politieke opwinding, maar de muziek bleek het Concertgebouwpubliek te ontroeren en mee te slepen.
Omroep-ensembles
Rond 250 musici en zangers bevolken deze middag het podium. Met een gigantisch orkest, plus een enorm koor inclusief kinderstemmen en drie vocale solisten, lijkt Das Floss der Medusa een onbetaalbaar project. Dankzij de branie en inzet voor minder gangbaar repertoire van de artistieke leider van de NTR ZaterdagMatinee, Kees Vlaardingerbroek, worden dit soort parels na 43 jaar andermaal ontdekt en gelukkig ook uitgevoerd. De omroep-ensembles hebben met Henzes oratorium voor de zoveelste keer het repertoire in Nederland verbreed.
Omgetoverd
Het concert begint met de bijna Brechtiaanse proloog van de spreker Franz Grundheber, die zeer overtuigend als Charon, de veerman naar het dodenrijk, de handeling introduceert. Het Concertgebouw lijkt omgetoverd tot het Franse schip Medusa met Roman Trekel (bariton) als de leider op het vlot. Jean-Charles en sopraan Lenneke Ruiten, die de Dood vertolkt, staan links en rechts midden in het orkest. Als de koorleden van links naar rechts – naar het dodenrijk – overlopen, naarmate er in het verhaal steeds meer mensen het leven laten, wordt de theatrale opstelling duidelijk. De gebeurtenissen op de bühne laten de luisteraar nu naar het puntje van de stoel schuiven.
Actueel
De zeggingskracht van Trekel in de evocatie: ‘Er kwam een tweede dag die zichzelf nooit vergeet als de dagen een geweten zouden hebben’ en de zoete, onschuldige stem van Ruiten als ze zingt: ‘Ik ben de onveranderlijke stilte van jullie bestaan’ verleiden en schokken tegelijkertijd. Helaas verdwijnt de dialoog tussen Trekel en Ruiten af en toe onder de woeste klankcascades, en het valt op hoe Ruiten, weliswaar zeer discreet, de vingers in haar oren drukt. Markus Stenz, die boven een enorme partituur alles met overzicht en visie tot in de perfectie aanstuurt, lijkt tijdens de uitvoering eerder kapitein van een vloot dan dirigent te zijn. De ritmische onrust, de atonale angst, het fortissimo van het geweld, van honger en dorst, worden afgewisseld met bijna onhoorbare mijmeringen in het koor van verstilde nachtelijke scènes die het meest ontroeren.
Misschien zijn we vandaag minder betrokken bij de afgrijselijke omstandigheden van de schipbreukelingen in 1816, maar anno 2014 laat Henzes werk ons zeker aan de Afrikaanse vluchtelingen denken, die de oversteek naar Europa niet of ternauwernood overleven. En precies dat maakt dit werk opnieuw politiek actueel.