The Legend of Bagger Vance
.
Rannulph Junuh (Matt Damon) is een grootse golfer in het zuiden van Amerika. Hij wint alle tournooien, en is bezig om zichzelf compleet rijk te golfen tot op een dag hij besluit het leger in te gaan om de burgeroorlogen te stoppen die op dat moment woeden in de VS. Het is 1928 en Junuh keert verslagen terug van de strijd. Hij en zijn makkers zijn er niet in geslaagd de oorlog naar hun hand te zetten en Junuh kan het niet geloven. Er knapt iets bij hem. Eens dacht hij dat hij alle obstakels aankon, alles kon winnen, maar nu veel van zijn oorlogsbuddies de strijd niet hebben overleefd, en de oorlog niet gewonnen kon worden raakt Junuh in een diep dal. In plaats van de golfclubs kiest hij voor de whiskeyfles, en zijn vrouw durft hij niet meer in de ogen te kijken.
Zijn vrouw (Charlize Theron, The Cider House Rules) organiseert ondertussen een prestigieus golftoernooi om wat aandacht en geld naar de golfclub van haar vader te lokken. Twee van de beste golfers in het land worden uitgenodigd om een exhibition match te spelen voor het lieve sommetje van $10.000,-. De hoge piefen van Savannah besluiten het golftoernooi alleen door te laten gaan als er ook een lokale speler meedoet. Iedereen peinst en denkt, en na flink wat hersenwerk komt Junuh naar voren. Hoera! Matt Damon, depressief, bezopen en het dan toch opnemen tegen de twee beste spelers van het land. Dit is ook het moment waarop Will Smith uit de bosjes komt opgedoemd, een schim, een mysterieus figuur die Junuh zijn diensten aanbiedt als caddy. Hij is erg wijs, en weet ongeveer meer dingen over golf dan de uitvinder zelf.
Eenmaal in het golftoernooi aanbeland is de film op zijn best. Damon kan zich goed uiten in de rol van Junuh, een man die zwaar met zichzelf in de knoop zit. Hij moet eerst deze gevoelens overwinnen voordat hij het toernooi naar zich toe kan trekken. Smith in zijn beste spel tot nu toe is gemaakt voor de rol van Bagger Vance. Een man die het leven positief inziet, en Junuh helpt om zijn swing (zijn slag in het leven en in het golfen, lekker dubbelzinnig) terug te vinden. Smith overtuigt en zou vaker in dit soort films moeten spelen.
De film sijpelt lekker door in het tweede uur, maar het happy end nadert. Dit had Robert Redford ook voorzien denk ik, en hij perst er toch nog een zeer bevredigend en mooi einde uit. Het eerste deel mag dan een beetje ongeloofwaardig en gehaast overkomen (Damon gelijk als oorlogsheld bestempeld) maar vanaf het punt dat Smith de film binnen komt wandelen is er geen houden meer aan, en laat Redford zien dat hij, als het gaat om feel-good movies, een zeer admirabel regisseur is.