Montage van gokverslaafden: Brecht in Roulettenburg
De Nederlandse Opera brengt De speler van Sergej Prokofjev in een wat statische, moralistische regie, die afbreuk doet aan het menselijk drama. Dynamiek is te vinden in de opzwepende, ritmische muziek en de buitengewone prestaties van orkest en zangers.
Regisseur Andrea Breth heeft De speler, over de ondergang van een gokverslaafde huisonderwijzer, willen neerzetten als een metafoor voor de huidige op geld gerichte wereld. Egoïstische individuen, die geen enkele emotionele band met elkaar hebben, bekvechten op felle, ritmische muziek in de lounge van een hotel. Er is weinig karakterontwikkeling, en handeling ontbreekt. Dat levert in de eerste drie akten van De speler een montage op die identificatie onmogelijk maakt. Wel levert het een paar komische scènes op. Hilarisch is grootmoeder Baboelenka (een mooie rol van Renate Behle), die na telegrammen over haar naderende dood plotseling topfit arriveert in het hotel. Ze verspeelt haar vermogen in plaats van dood te gaan. Als ze is afgedropen om voor haar goklust te boeten met een religieuze bekering, zijn de erfgenamen uiteraard wanhopig.
SM-relatie
Breths interpretatie doet denken aan de theorie van de Duitse toneelschrijver Bertold Brecht, die de destructieve macht van kapitalisme en fixatie op eigenbelang aanschouwelijk wilde maken. De handeling op het toneel nam de vorm aan van instructie in plaats van een uitnodiging tot meeleven. Het probleem is dat bijna honderd jaar later iedereen inmiddels is doordrongen van de kwade kanten van gokverslaving, de opwinding van extreme risico’s en het nauwe verband met de ineenstorting van de financiële markten. Dat eigenbelang en fixatie op geld mensen vernietigt, is op zich geen boeiend drama. Spanning en identificatiemogelijkheid liggen daarentegen in de sadomasochistische verhouding tussen Aleksej (John Daszak) en Polina (Sara Jakubiak). Ze spelen letterlijk met elkaar in een constant uitdagen, aantrekken en afstoten. Daszak en Jakubiak zetten een geweldige prestatie neer en weten zich, vooral in de slotscène, te onttrekken aan het programmatisch moralisme van de regie. Polina wil onafhankelijk worden en heeft daarvoor geld nodig. Haar innerlijke kracht wint het uiteindelijk van de berg bankbiljetten die Aleksej voor haar gewonnen heeft.
Alles draait
In de vierde akte komt er leven in de brouwerij met een grote speeltafelscène. Een ronddraaiend toneel en een spiegelwand geven maximale vaart aan de opgewonden commentaren van de roulettespelers op de winnende Aleksej. De daaropvolgende echt Russische koorpassage is mooi en inventief neergezet. Alles draait ten slotte: de tafels, de roulettes, de spelers en vooral de muziek van Sergej Prokofjev, die ruim dertien jaar moest wachten tot zijn opera in première ging in 1929. Het Residentie Orkest onder leiding van Marc Albrecht geven consequent dynamische impulsen aan deze mooie scène met een uitstekende blazersgroep. Jammer genoeg kunnen speeltafels en een ultrakort liefdesduet van het destructieve paar de eerste anderhalf uur voor de pauze niet compenseren.
De volgende voorstellingen vinden plaats op 20, 23, 26 en 29 december.
Kaartverkoop via: www.dno.nl