Charismatische professor vertelt weinig nieuws
.
één van de grootste academic superstars. En daar was ze, op zomaar een donderdagavond, 31 mei, in het afgelegen gebouw van The International School of Amsterdam: Martha Nussbaum. Maakte ze haar reputatie waar?
Daar stond ze, in een lichtblauwe jurk en met blote benen: Martha Nussbaum (1947). De professor of law and ethics heeft de uitstraling van een Hollywood-actrice. De tengere professor met de diepe stem is het meest bekend om haar ideeën dat we morele lessen kunnen trekken uit literatuur. In voorgaande jaren schreef ze vooral over de rol die de morele emoties schaamte en walging spelen bij wetgeving en in het publieke debat, maar met haar laatste twee boeken, Not for Profit: Why Democracy Needs the Humanities (2010) en Creating Capabilities: The Human Development Approach (2011), is ze zelf rechtstreeks het publieke debat aangegaan. Over dat laatste boek ging haar lezing in The International School.
Creating Capabilities
De Nederlandse vertaling van Creating Capabilities (Mogelijkheden scheppen) is uit sinds maart, maar gezien Nussbaums enorme oeuvre kon er moeilijk van uit worden gegaan dat de bezoekers het al kenden. Daarmee ontstond het inherente probleem van een lezing die over één specifiek boek gaat: voor diegenen die het wel gelezen hebben gaat het allemaal niet diep genoeg, terwijl diegenen die het niet gelezen hebben te weinig context krijgen. Ter ondersteuning van het publiek waren er op een tafeltje in de hal printjes gelegd met daarop de tien capabilities die Nussbaum in haar boek bespreekt, maar die werden door de meeste mensen pas naderhand opgepakt.
Aan Nussbaum de uitdaging om haar boek samen te vatten in pak ‘m beet 30 minuten. Zelfs voor zo’n begenadigd spreker als zij is dat een vrij onmogelijke opdracht. De kern van haar betoog lag erin dat het bruto nationaal product geen goede maatstaf is voor het welzijn van de inwoners van een land. In plaats daarvan moet gekeken worden naar de mogelijkheden die mensen krijgen om een waardig en betekenisvol leven te leiden. Daarvoor heeft Nussbaum tien ‘competenties’ geformuleerd, waaronder life, bodily health, emotions, control over one’s environment, practical reason (kritische reflectie) en affiliation (aansluiting bij anderen; een sociale basis voor zelf-respect). Vooral die laatste twee zijn volgens Nussbaum sterk verbonden met agency en vrijheid, en daar gaat het uiteindelijk om: dat mensen autonoom hun eigen mogelijkheden kunnen ontwikkelen, daarin gesteund door de overheid.
Stokpaardjes en olifanten
Dat klinkt allemaal zeer lovenswaardig, maar in hoeverre geeft Nussbaum hier een nieuwe visie? Wellicht kwam het boek te laat (Nussbaum blijkt al meer dan tien jaar actief te zijn binnen de ‘human development movement’), maar het idee dat het BNP tekortschiet als maatstaf voor welzijn is al vele malen door anderen geuit. Het idee dat mensen kiezen of ze al dan niet hun potenties waarmaken, maar dat de overheid daar voorwaarden voor moet scheppen, komt van Adam Smith. En de tien competenties die Nussbaum noemt, vormen een weinig samenhangend geheel. In principe zijn ze een combinatie van een aantal bestaande mensenrechten en stokpaardjes van Nussbaum (zoals de nadruk op emoties en op ‘practical reason’).
Gelukkig was Buitenhof-redacteur Koen Kleijn er om Nussbaum te interviewen. Hij liet haar met heel weinig wegkomen, zonder ook maar een moment onvriendelijk te worden. Hij kreeg leuke wetenswaardigheden los (Nussbaum gaat stemmen op Obama en olifanten zijn haar favoriete dieren), maar confronteerde haar ook met het feit dat haar benadering al uit lijkt te gaan van bepaalde normen en waarden die niet voor iedereen vanzelfsprekend zijn. Laat de benadering bijvoorbeeld ruimte voor mensen die willens en wetens ongezond leven, of ervoor kiezen zichzelf te vernederen? Nussbaum antwoordde hierop dat ze niet paternalistisch is, dus mensen echt zelf de keuze wil laten, zolang gegarandeerd is dat ze die keuze in alle vrijheid kunnen maken en niet bedreigd worden. Dat een dergelijke vrijheid een groot deel van haar capabilities op scherp zet, liet ze achterwege.
Het nut van de morele filosoof
Kleijn stelde bovendien de terechte vraag of ze, gezien dit activistische boek, eigenlijk niet de politiek in zou willen of moeten. Want wat heeft een moreel filosoof nu voor invloed op de werkelijke wereld? Nussbaum benadrukte dat haar rol, en die van morele filosofen in het algemeen, vooral is om zaken op de politieke agenda te krijgen. Het ontwikkelen van theorieën is volgens haar een belangrijk element in het beïnvloeden van het daadwerkelijke leven van mensen, maar niet afdoende op zich. ‘You can’t do it alone.’
In die zin is het te vergeven dat Nussbaum deze keer met weinig nieuws kwam: ze ziet zichzelf kennelijk minder als een denker dan als een (inmiddels prominente) stem in het publieke debat. En er komen weer nieuwe boeken van haar aan. Bij meerdere onderwerpen die ter sprake kwamen – Kleijn hield de score bij: maar liefst zes keer – zei ze ’that’s a book that I’m writing now’. Het bleek om slechts één boek te gaan, maar een ander is al klaar en komt binnenkort uit: een boek over gesluierde vrouwen. Gezien het onderwerp is het waarschijnlijk ijdele hoop, maar het zou mooi zijn als ze zich daarin iets minder openlijk geëngageerd opstelt en de lezer zelf conclusies laat trekken over praktische implicaties. Want hoe directer Nussbaums filosofische ideeën in dienst staan van een politiek doel, hoe minder interessant ze lijken te worden.
Lezing • 31 mei 2012 • The International School of Amsterdam