Een bloedmooie, bevreemdende roman
Irrawaddydolfijnen, rode lappen, ladekasten, soldaten en aangespoelde tongloze vrouwen: de hoofdthema’s in De allerlaatste caracara ter wereld zijn verrassend uiteenlopend. Peter Verhelst heeft het opnieuw voor elkaar gekregen om surrealisme en realisme samen te brengen in een bloedmooie, bevreemdende roman.
Romans waarin gebeurtenissen alleen maar gesuggereerd worden, waarin poëtische bewoordingen centraal staan en waarin het tevergeefs zoeken is naar een plot, zijn lastig en soms zelfs vervelend om te lezen. In een gedicht verwacht je dergelijk suggestief taalgebruik, maar in een roman hoop je op meer concrete aanwijzingen om het boek te begrijpen. Slechts zelden lukt het een auteur om de perfecte balans te vinden tussen poëzie en proza, tussen suggestief en concreet en tussen verwarrend en helder. Peter Verhelst kreeg het voor elkaar. Alweer.
Droom
Verhelst is al vaak geroemd om zijn beeldende taalgebruik. Ook in De allerlaatste caracara ter wereld hanteert hij deze stijl. Het is daarom niet afdoende om alleen de plot van het boek te beschrijven. De kracht van de roman ligt juist in de schrijfwijze van Verhelst. Zo schrijft hij:
Soms verandert onze slaap van nachtblauw in ivoorzwart en bewegen er zich dieren in voort die bij elke hartklop oplichten. Zó diep wordt dat donker dat ons bloed uiterst traag, dat onze ademhaling als een briesje zo stil, dat het licht dat door de dieren wordt uitgestraald nauwelijks meer is dan iets wat we hadden willen dromen.
De droom is ook een juiste metafoor voor de roman: Verhelst roept allerlei prachtige beelden op, laat ze om elkaar heen wentelen, elkaar raken en weer uiteen gaan. Wat beklijft is niet zozeer het grote geheel, maar de schoonheid van de afzonderlijke onderdeeltjes. Meer concreet: De allerlaatste caracara ter wereld is opgebouwd uit vele kleine sprookjes, mythen en verhalen die met elkaar te maken hebben, maar ook op zichzelf bijzonder mooi zijn.
Geschiedenissen
In grote lijnen gaat het boek over de Belgische arts Victor Duval die naar een tropisch eilandje is geëmigreerd. Daar raakt hij geïntrigeerd door Cassandra, een jonge vrouw die dagenlang op het strand rouwt om haar gestorven geliefde en niet meer spreekt. Al snel wordt Cassandra vergezeld door vrouwen die aanspoelen op het eiland en net als zij zwijgen. De plaatselijke autoriteiten nemen de vrouwen gevangen, zogenaamd om hen te beschermen, waarna de eilandbewoners in opstand komen. Duval is inmiddels verliefd geworden op de zwijgzame Cassandra en komt via haar verleden terecht bij zijn eigen verleden, dat diep geworteld ligt in de koloniale geschiedenis van het eiland.
De geschiedenissen van Cassandra, Duval en het eiland overlappen en beïnvloeden elkaar. Een andere geschiedenis die van groot belang is voor het boek, is die van de caracara, een windsoort door Verhelst omschreven als een wind
die in ruststand het geschubde lijf heeft van een dennenappel, maar die een seconde later met een rode kop, gemene klauwen en snavel genadelozer dan de duivel tekeer kan gaan. Caracara: het geluid van een door vlees en botten knippende schaar.
Cassandra heeft de caracara uitgekozen als de windsoort die het best bij haar past. De caracara speelt een grote rol in het boek; hij lijkt Cassandra te begeleiden bij alles wat ze doet en komt zelfs aan bod in een rituele dans die Cassandra en de sprakeloze vrouwen uitvoeren.
De plot van De allerlaatste caracara ter wereld is fascinerend, maar het is Verhelsts stijl die je onthoudt: als een droom waarvan je weet dat hij prachtig was, maar waarvan de details je ontschoten zijn. Omdat ze niet belangrijk zijn.