Muziek / Concert

Vita Eliogabalo

recensie: Francesco Cavalli-Eliogabalo

Eliogabalo: biseksueel, puberaal en extravagant. Op zijn 14e werd hij keizer van Rome. Toen hij zijn 17e levensjaar bereikte, vermoordden ze hem. Het bizarre bestaan van de uit Syrië afkomstige Heliogabalus inspireerde in 1667 de Italiaan Francesco Cavalli om een opera over deze historische figuur te componeren. In de voorstelling die vanaf donderdag 12 oktober 2017 in De Nationale Opera te zien is – in een coproductie met de Opéra in Parijs – wil regisseur Thomas Jolly met zijn theatrale visie mensen aan het denken zetten.

Knipoog

Omdat er in het libretto niet veel gebeurt en zoals gewoonlijk in de barokmuziek slechts de basso continuo partij op papier staat, bouwt regisseur Thomas Jolly het hele muziekdrama met de dirigent en de solisten samen op. Hij legt de nadruk op het begrijpen van het woord en het acteren, de muziek schuift verschuift daarmee naar de achtergrond. Eerlijk is eerlik – zijn regie is de sterkste kant van de voorstelling. De lichteffecten doen aan rockconcerten denken en zorgen voor afwisseling, de ontblote lichamen van jonge mannen en vrouwen suggereren uitstekend de losbandigheid van de Romeinse tijd en van Eliogabalo zelf, de bekers met gifdranken roken gevaarlijk en herinneren aan de geschiedenis, de goud- en rozenblaadjes dwarrelen langs de zwarte achtergrond die het sterke Rome moet weergeven en de hele zaal zou zich nu in overvloed en welvaart moeten wanen. Dat is niet zo.

Je blijft je afvragen: is dit Jolly’s knipoog naar de carnavalssfeer uit de tijd van Cavalli? Of liet hij zich door het toneelachtige schilderij van Alma Tadema inspireren? Als toeschouwer blijft je nog naar de juiste associaties tussen Vita Eliogabalo en de door Jolly voorgeschotelde beelden zoeken maar als luisteraar kom je zeker tekort. Eliogabalo is Thomas Jolly’s eerste operaregie. Het blijft moeilijk sympathie voor zijn visie op te brengen als de muziek, die bij dit genre hoort, geen rol krijgt.

Vermommingen

Er vindt een crossgender vermommingsspel par excellence plaats en Eliogabalo verschijnt in vrouwenkleding met een pruik van lang, rood haar. Hij vormt een vrouwensenaat met een behulp van een blinddoek. Inderdaad een carnavalesk tafereel – maar de overeenkomst met de Gayparade is te sterk, nu weet je zeker dat de arme Eliogabalo te vroeg geboren is. Zou er nu nog überhaupt zo hard over hem geoordeeld worden? Van het feit, dat de piepjonge heerser als bijzonder gewelddadig en extreem tiranniek was, blijft in deze opera weinig over. De 14-jarige te haten voor zijn homoseksuele neigingen en het ontdekken van zijn libido lukt niet, medelijden en wat ingetogen gelach daarentegen komen sneller op bij het publiek. Franco Fagioli, countertenor, vertolkt de heerser formidabel, niet alleen door zijn opvallend soepele acteerkunst maar vooral door de ingewikkelde partij die voor hem geschreven lijkt: zijn vertolking is natuurlijk, speels en luchtig. Bovendien zorgt zijn verschijning op het toneel voor de gewenste actie en vaart.

Samen met de verwijfde, gemaniëreerde en verkwikkende tenor Emiliano González Toro (Lenia )verlevendigen ze scènes, brengen humor en versoepeling in de statische en wat saaie liefdesverklaringen tussen Ed Lyon (Alessandro) en Nicol Cabell (Gemmira). Een ware ontdekking is Krisitna Mkhitaryan (Eritea), die in haar rol overtuigt en bij iedere aria met haar krachtige en toch genuanceerde stem weet te raken. Valer Sabadus (Giuliano), de verloofde van Eritea komt daarentegen wat bleekjes over, zijn bewegingen zijn gestileerd en stijf en ondanks zijn faam als “star countertenor” klinkt zijn stem te vaak schril en weet hij de inleving in zijn rol als militaire bevelhebber niet op te roepen.

Flop

Dat het geheel niet van de grond komt, ligt ook niet aan het orkest Capella Mediterranea die onder de leidende hand van maestro Leonardo García Alarcón, nota bene een zeer ervaren Cavallikenner, de sfeer met speciale effecten een muziekaal reliëf weet te geven. En hoewel het orkest in het begin nog naar de juiste balans moet zoeken, klinkt het steeds ronder in de tweede en al helemaal homogeen tijdens de derde akte. De première van deze laatste opera van Cavalli, in Venetië trouwens een zeer geliefde componist in zijn tijd, liet meer dan driehonderd jaar op zich wachten en heeft pas in 1999 in Crema plaatsgevonden.

De vraag blijft: waarom?
Ligt de flop aan de pikanterie van de politieke samenhang tussen het libretto en de politici rondom Cavalli? Venetië was anno 1667 berucht om zijn buitenissige feesten van rijken en vrouwen (denk: hoeren) die zich het milieu omhoog werkten en aan de lopende band voor schandalen zorgden. Zou Eliogabalo zo’n metaforische kracht hebben gehad dat de machtige politici zich toen in de personages zagen gespiegeld? Of ligt het aan de wat conventionele en matige muziek van de oude Cavalli? Dat er een keizer gedood werd, wat een verkeerde insinuatie kan opwekken, is niet krachtig genoeg, als we aan de stukken van Shakespeare en ander opera’s van die tijd denken.

Zou het niet kunnen dat Cavalli’s muziek niet meer werkte? Of waren er toch grotere machten en vijandige gevoelens in het spel? Een opera van Giovanni Antonio Boretti onder dezelfde titel werd toentertijd wel in Venetië uitgevoerd. Het waren met name de toonaangevende muziekcommentatoren die oordeelden: “Cavalli’s muziek voldoet niet meer aan de smaak van deze tijd”. Ga luisteren en oordeel zelf.