Boeken / Non-fictie

Pelgrimstocht naar Gomorra

recensie: Halldór Laxness - Aan de voet van de gletsjer

De IJslandse schrijver Halldór Laxness (1902-1998) won in 1955 de Nobelprijs voor de Literatuur voor sociaal betrokken romans als Onafhankelijke Mensen en De klok van IJsland. Het dertien jaar later verschenen Aan de voet van de gletsjer vormt misschien wel de meest komische noot in zijn oeuvre: een student theologie wordt naar een gehucht op het IJslandse platteland gestuurd waarover allerlei vreemde geruchten de ronde doen.

Mocht het Guinness Book of World Records nog eens een categorie in het leven roepen voor de meeste genres in één roman, dan maakt Halldór Laxness’ Aan de voet van de gletsjer een goede kans om daarin te worden opgenomen. Want Aan de voet van de gletsjer is allegorie, droomnovelle, parodie, filosofische roman, reisverslag, liefdesverhaal en science fiction ineen. Maar, voor wie dat allemaal wat te zwaarwichtig klinkt, Aan de voet van de gletsjer is eerst en vooral een buitengewoon grappig verhaal vol ijskoude ironie.

Doodskist

~

Aan de voet van de gletsjer is het verslag van een jonge theologiestudent die door de bisschop van IJsland erop uit wordt gestuurd om de curieuze gang van zaken te onderzoeken in een afgelegen parochie aan de voet van de Snæfellsgletsjer. Het excentrieke gedrag van de pastoor aldaar is de bisschop al langer een doorn in het oog en de theologiestudent – steevast aangeduid met Gebi; gevolmachtigde van de bisschop – moet een antwoord zien te vinden op een aantal prangende vragen. Waarom begraaft de pastoor de doden niet meer? Waarom doopt hij de kinderen niet en waar is zijn vrouw van wie al in geen dertig jaar meer iets is vernomen? En hoe zit het met de verhalen over een doodskist die de gletsjer op zou zijn gedragen?

“Niet proberen orde op zaken te stellen”, bindt de bisschop de protagonist op het hart. “Ik vraag om feiten. De rest is mijn zaak. Corrigeer niets en onthoud u ook maar van interpretaties. Dat is onze afdeling. Degene die bij deze lieden stand wil houden, moet ervoor waken dat hij niet zelf van zijn geloof afdwaalt.”

Mysticus en paardensmid

Vergezeld van zijn bandrecorder, waarop hij de gesprekken met de pastoor en de parochianen moet vastleggen, en een plunjebaal met spullen trekt Gebi vanuit Reykjavik naar het gehucht onder de gletsjer. Maar wat een verblijf van enkele dagen had moeten worden, loopt uit op een maandenlange logeerpartij in het parochiehuis. Aldaar zwaait Dora de Stamper, de bediende van de pastoor, de scepter en zij zet Gebi op een strikt dieet van koffie en reusachtige taarten. Van de bewoners van de parochie wordt Gebi intussen niets wijzer. In plaats van vorderingen te maken in zijn onderzoek raakt Gebi meer en meer in de ban van die merkwaardige verzameling individuen. Van de poëtische vrachtwagenchauffeur Jodinus Alfberg bijvoorbeeld, die zich constant verontschuldigt voor het feit dat hij arbeider én IJslander is. Van de mysterieuze Amerikaans-Australische zakenman/guru Prof. Dr. Godmann Sýngmann, die de aan de Snæfellsgletsjer toegeschreven natuurlijke krachten gebruikt voor een serie baanbrekende experimenten.

Maar bovenal raakt Gebi in de ban van pastoor Jon Primus, tevens de paardensmid van het dorp. Iemand die ver verwijderd van de hoge heren in Reykjavik zoekt naar zijn eigen utopische versie van het geloof. En heel langzaam dringt het tot Gebi door dat de parochie onder de gletsjer helemaal niet zo’n Sodom en Gomorra is als de bisschop hem deed geloven, maar in werkelijkheid misschien wel dichter bij het Christendom staat dan het geloof van de bisschop – én van hemzelf.

Veelvraat

In een opzicht is Halldór Laxness’ Aan de voet van de gletsjer al even raadselachtig als het dorp onder de Snæfellsgletsjer: hoe kreeg Laxness het voor elkaar om zoveel ingrediënten in een luttele tweehonderd pagina’s te gieten, zonder ooit geforceerd, vermoeiend of al te pretentieus te klinken? Aan de voet van de gletsjer is een moderne fabel, een religieuze kritiek, een utopische roman en een absurdistische lofzang op de liefde, diep geworteld in de rijke IJslandse vertelkunst. Een dergelijke veelvraat van een roman zou de gemiddelde schrijver met huid en haar verslinden, maar Laxness weet er een zeldzaam mooi en geestig kunstwerk van te maken waarin werkelijk geen woord te veel staat. De schrijver dezes voelt zich dan ook bezwaard om een zó bondige roman met adjectieven te overladen. Maar vooruit, toch eentje: Aan de voet van de gletsjer is fantastisch.