Tag Archief van: kunstrecensie

Lynn Chadwick in zijn werkplaats in Chalford, 1988, © 2018 Nico Koster/MAI
Kunst / Expo binnenland

TO BE OR NOT TO BE

recensie: Recensie: Giacometti-Chadwick, Facing Fear
Lynn Chadwick in zijn werkplaats in Chalford, 1988, © 2018 Nico Koster/MAI

In de eerste zaal hangen ze: een foto van Alberto Giacometti door Ernst Scheidegger en een foto van Lynn Chadwick door Nico Koster. Ze geven het kenmerkende verschil tussen beide kunstenaars aan. De in Italiaans Zwitserland geboren Giacometti (1901-1966) neemt wat afstand van een beeld dat hij aan het maken is, de ogen wat dicht. De Engelsman Chadwick (1914-2003) staat erbij als een lasser. Toch zijn er ook tal van overeenkomsten. Verschillen en overeenkomsten maken de grote expositie van hun werk in Museum de Fundatie in Zwolle tot een spannende ervaring.

Alberto Giacometti, © 2018 Stiftung Ernst Scheidegger-Archiv, Zurich c/o Pictoright Amsterdam

Alberto Giacometti, © 2018 Stiftung Ernst Scheidegger-Archiv, Zurich c/o Pictoright Amsterdam

Giacometti is bekend door zijn lange, magere, ‘lintfiguren’. Pas als je eromheen loopt – wat in Zwolle kan – zie je pas hoe dun, haast eendimensionaal de afgietsels van deze figuren zijn. Ze variëren van klein tot groot, maar allemaal met dezelfde, wat dichte ogen als hun maker. Chadwick is bij het grote publiek minder bekend. Zwolle heeft van hem een beeld en een tekening in de eigen collectie. Een beeld lijkt bij hem haast een assemblage. De overeenkomst zit erin, dat beide kunstenaars de gewelddadigheden en dreigingen onder ogen zagen die zo kenmerkend bleken voor de vorige eeuw. Allebei op een figuratieve manier, wat na de Tweede Wereldoorlog niet zo vanzelfsprekend (meer) was, al lijken sommige beelden van Giacometti zoals Bos (1950), nagenoeg abstract.

Giacometti

Alberto Giacometti, Homme qui marche I, 1960, brons, 183 x 26 x 95,5 cm, Collectie Fondation Marguerite et Aimé Maeght, Saint-Paul-de-Vence, Frankrijk foto: Claude Germain – Archives Fondation Maeght

Alberto Giacometti, Homme qui marche I, 1960, brons, 183 x 26 x 95,5 cm, Collectie Fondation Marguerite et Aimé Maeght, Saint-Paul-de-Vence, Frankrijk, foto: Claude Germain – Archives Fondation Maeght

Giacometti begon, zoals op de begane grond wordt getoond, te werken onder invloed van het kubisme en de volkskunst uit Afrika. Die invloed blijkt duidelijk uit respectievelijk De Lepelvrouw (1926) en Man en vrouw (1927). De eerste heeft de geometrie van het kubisme en de tweede lijkt op maskers uit Afrika. In deze tijd, midden jaren twintig, woonde de kunstenaar in Parijs. Hij volgde lessen bij de beeldhouwer en schilder Antoine Bourdelle. Zo’n tien jaar later besloot hij naar levende modellen te gaan werken. Hij vond zijn kenmerkende vorm: lopende mannen en stilstaande vrouwen. Er zijn prachtige, vroege voorbeelden van te zien, zoals Groep van drie mannen (1948), en als hoogtepunt de schitterende Lopende man uit 1960. Het zijn beelden die, net als Giacometti’s blik terwijl hij werkte, een zekere afstand scheppen.

Chadwick

Dat laatste geldt niet voor het werk van Chadwick. Sommige van zijn figuren, zeker die je ziet hoe hoger je in het museum komt, roepen zelfs een glimlach op, zoals het kostelijke Harde wind IV (1955). Het is een bronzen beeld, maar je blijft er de gelaste metalen onderdelen in terugzien uit ander werk, zoals Zittend paar en Leeuw II. Want beide kunstenaars maakten ook, dat mag niet worden vergeten, tal van beelden van beesten. Het verschil tussen beiden komt in een zaal zeer nadrukkelijk tot uiting: aan de ene kant staan de negen vrouwenbeelden die Giacometti in 1956 maakte voor de Biënnale in Venetië, bijna levensgroot. Daar letterlijk tegenover staan drie vrouwen die Chadwick maakte voor diezelfde Biënnale. De vrouwen van Giacometti staan er afstandelijk en stijf bij, die van Chadwick strekken hun armen uit en lijken hun zusters aan de overkant tot dansen aan te sporen: Kom, wees niet zo stijf.

Lynn Chadwick, Dance IV,1955, ijzer en gekleurd cement, 100 cm (h), collectie Museum de Fundatie, Zwolle en Heino/Wijhe, foto: Hans Westerink

Lynn Chadwick, Dance IV,1955, ijzer en gekleurd cement, 100 cm (h), collectie Museum de Fundatie, Zwolle en Heino/Wijhe, foto: Hans Westerink

Tekeningen

Er zijn ook tekeningen van beide kunstenaars te zien. Chadwick maakte ze achteraf, Giacometti als voorstudies. De tekeningen van Giacometti doen door het schetsmatige ervan aan die van Cézanne denken. Op de tekeningen van Chadwick worden soms dik aangezette vlakken afgewisseld door dunne lijnen, wat een prachtig beeld oplevert, zoals in Zonder titel (1962), een gewassen inkttekening.

Conclusie

De opzet van de expositie, inclusief de verrassing in het midden, stelt de persoonlijke stellingname op de voorgrond. Tegen het geweld en de dreigingen in het Europa van de vorige eeuw. Hieruit kan worden geconcludeerd, dat het de samenstellers duidelijk ging om de mens(figuren) zelf.
In de fraaie catalogus die de tentoonstelling begeleidt, citeert Michael Bird in een essay de kernachtige woorden van de Franse existentialistische filosoof en schrijver Jean-Paul Sartre. Deze schreef pal na de Tweede Wereldoorlog over Giacometti’s kunst: ‘We lijken tegenover de vleesloze martelaren van Buchenwald te staan. Maar een tel laten denken we er weer heel anders over: deze fijne en ranke wezens stijgen op naar de hemel. Het is ineens net alsof we op een groep hemelvaarders zijn gestuit’. ‘To be, or not to be, that’s the question’ zei Shakespeares Hamlet al.

Lynn Chadwick in zijn werkplaats in Chalford, 1988, © 2018 Nico Koster/MAI
Kunst / Expo binnenland

TO BE OR NOT TO BE

recensie: Recensie: Giacometti-Chadwick, Facing Fear
Lynn Chadwick in zijn werkplaats in Chalford, 1988, © 2018 Nico Koster/MAI

In de eerste zaal hangen ze: een foto van Alberto Giacometti door Ernst Scheidegger en een foto van Lynn Chadwick door Nico Koster. Ze geven het kenmerkende verschil tussen beide kunstenaars aan. De in Italiaans Zwitserland geboren Giacometti (1901-1966) neemt wat afstand van een beeld dat hij aan het maken is, de ogen wat dicht. De Engelsman Chadwick (1914-2003) staat erbij als een lasser. Toch zijn er ook tal van overeenkomsten. Verschillen en overeenkomsten maken de grote expositie van hun werk in Museum de Fundatie in Zwolle tot een spannende ervaring.

Alberto Giacometti, © 2018 Stiftung Ernst Scheidegger-Archiv, Zurich c/o Pictoright Amsterdam

Alberto Giacometti, © 2018 Stiftung Ernst Scheidegger-Archiv, Zurich c/o Pictoright Amsterdam

Giacometti is bekend door zijn lange, magere, ‘lintfiguren’. Pas als je eromheen loopt – wat in Zwolle kan – zie je pas hoe dun, haast eendimensionaal de afgietsels van deze figuren zijn. Ze variëren van klein tot groot, maar allemaal met dezelfde, wat dichte ogen als hun maker. Chadwick is bij het grote publiek minder bekend. Zwolle heeft van hem een beeld en een tekening in de eigen collectie. Een beeld lijkt bij hem haast een assemblage. De overeenkomst zit erin, dat beide kunstenaars de gewelddadigheden en dreigingen onder ogen zagen die zo kenmerkend bleken voor de vorige eeuw. Allebei op een figuratieve manier, wat na de Tweede Wereldoorlog niet zo vanzelfsprekend (meer) was, al lijken sommige beelden van Giacometti zoals Bos (1950), nagenoeg abstract.

Giacometti

Alberto Giacometti, Homme qui marche I, 1960, brons, 183 x 26 x 95,5 cm, Collectie Fondation Marguerite et Aimé Maeght, Saint-Paul-de-Vence, Frankrijk foto: Claude Germain – Archives Fondation Maeght

Alberto Giacometti, Homme qui marche I, 1960, brons, 183 x 26 x 95,5 cm, Collectie Fondation Marguerite et Aimé Maeght, Saint-Paul-de-Vence, Frankrijk, foto: Claude Germain – Archives Fondation Maeght

Giacometti begon, zoals op de begane grond wordt getoond, te werken onder invloed van het kubisme en de volkskunst uit Afrika. Die invloed blijkt duidelijk uit respectievelijk De Lepelvrouw (1926) en Man en vrouw (1927). De eerste heeft de geometrie van het kubisme en de tweede lijkt op maskers uit Afrika. In deze tijd, midden jaren twintig, woonde de kunstenaar in Parijs. Hij volgde lessen bij de beeldhouwer en schilder Antoine Bourdelle. Zo’n tien jaar later besloot hij naar levende modellen te gaan werken. Hij vond zijn kenmerkende vorm: lopende mannen en stilstaande vrouwen. Er zijn prachtige, vroege voorbeelden van te zien, zoals Groep van drie mannen (1948), en als hoogtepunt de schitterende Lopende man uit 1960. Het zijn beelden die, net als Giacometti’s blik terwijl hij werkte, een zekere afstand scheppen.

Chadwick

Dat laatste geldt niet voor het werk van Chadwick. Sommige van zijn figuren, zeker die je ziet hoe hoger je in het museum komt, roepen zelfs een glimlach op, zoals het kostelijke Harde wind IV (1955). Het is een bronzen beeld, maar je blijft er de gelaste metalen onderdelen in terugzien uit ander werk, zoals Zittend paar en Leeuw II. Want beide kunstenaars maakten ook, dat mag niet worden vergeten, tal van beelden van beesten. Het verschil tussen beiden komt in een zaal zeer nadrukkelijk tot uiting: aan de ene kant staan de negen vrouwenbeelden die Giacometti in 1956 maakte voor de Biënnale in Venetië, bijna levensgroot. Daar letterlijk tegenover staan drie vrouwen die Chadwick maakte voor diezelfde Biënnale. De vrouwen van Giacometti staan er afstandelijk en stijf bij, die van Chadwick strekken hun armen uit en lijken hun zusters aan de overkant tot dansen aan te sporen: Kom, wees niet zo stijf.

Lynn Chadwick, Dance IV,1955, ijzer en gekleurd cement, 100 cm (h), collectie Museum de Fundatie, Zwolle en Heino/Wijhe, foto: Hans Westerink

Lynn Chadwick, Dance IV,1955, ijzer en gekleurd cement, 100 cm (h), collectie Museum de Fundatie, Zwolle en Heino/Wijhe, foto: Hans Westerink

Tekeningen

Er zijn ook tekeningen van beide kunstenaars te zien. Chadwick maakte ze achteraf, Giacometti als voorstudies. De tekeningen van Giacometti doen door het schetsmatige ervan aan die van Cézanne denken. Op de tekeningen van Chadwick worden soms dik aangezette vlakken afgewisseld door dunne lijnen, wat een prachtig beeld oplevert, zoals in Zonder titel (1962), een gewassen inkttekening.

Conclusie

De opzet van de expositie, inclusief de verrassing in het midden, stelt de persoonlijke stellingname op de voorgrond. Tegen het geweld en de dreigingen in het Europa van de vorige eeuw. Hieruit kan worden geconcludeerd, dat het de samenstellers duidelijk ging om de mens(figuren) zelf.
In de fraaie catalogus die de tentoonstelling begeleidt, citeert Michael Bird in een essay de kernachtige woorden van de Franse existentialistische filosoof en schrijver Jean-Paul Sartre. Deze schreef pal na de Tweede Wereldoorlog over Giacometti’s kunst: ‘We lijken tegenover de vleesloze martelaren van Buchenwald te staan. Maar een tel laten denken we er weer heel anders over: deze fijne en ranke wezens stijgen op naar de hemel. Het is ineens net alsof we op een groep hemelvaarders zijn gestuit’. ‘To be, or not to be, that’s the question’ zei Shakespeares Hamlet al.

Kunst / Expo binnenland

Ontmoeting van twee iconen

recensie: Munch : Van Gogh

Edvard Munch en Vincent van Gogh, twee iconische kunstenaars met een ongekend artistieke verwantschap. Hun visies op leven en kunst waren gelijkend terwijl zij elkaar tijdens hun levens nooit ontmoet hebben. In samenwerking met het Munch Museum in Oslo, maakt het Van Gogh Museum hun ontmoeting werkelijkheid.

De tentoonstelling wordt gepresenteerd tijdens het herdenkingsjaar van Van Gogh. Deze herdenking wordt groots gevierd, niet alleen met de tentoonstelling zelf, maar ook met de recent geopende entreehal van het Van Gogh Museum. In de heropende tentoonstellingsvleugels worden meer dan 100 kunstwerken tentoongesteld, waaronder zelden uitgeleende werken uit particuliere collecties en musea. Het biedt de unieke mogelijkheid om een belangrijk deel van het oeuvre van Munch en Van Gogh samen op één locatie te bewonderen. Tevens is Munch : Van Gogh onderdeel van een gelijknamig Cultuurprogramma in Amsterdam, waarbij culturele instellingen (waaronder EYE, Toneelgroep Amsterdam, Koninklijk Concertgebouworkest) zich hebben laten inspireren door de twee kunstenaars.

Vincent van Gogh, Sterrennacht boven de Rhône, 1888, Musée D'Orsay Parijs, schenking van dhr. en mevr. Robert Kahn-Striber ter nagedachtenis van dhr. en mevr. Fernand Moch, 1975

Vincent van Gogh, Sterrennacht boven de Rhône, 1888, Musée D’Orsay Parijs, schenking van dhr. en mevr. Robert Kahn-Striber ter nagedachtenis van dhr. en mevr. Fernand Moch, 1975

Ontwikkeling van expressiviteit

De tentoonstelling start met het begin van de carrières van de twee toonaangevende kunstenaars, die voor beiden rond 1880 begon. Munch en Van Gogh lieten zich inspireren door de naturalistische schilders, maar stapten al vrij snel over op een nieuwe benaderingswijze; een persoonlijkere en expressievere manier van schilderen. Deze ontwikkeling is voor de bezoeker in deze eerste zaal goed te volgen door de verstrekte informatie en de opstelling van de werken. Per nieuwe ontwikkeling in de stijl van de kunstenaars wordt van beide kunstenaars een schilderij uitgelicht. Zo zijn Van Goghs Aardappeleters en Munchs Ochtend de prominente voorbeelden van de vernieuwende weg die zij inslaan. Destijds werden deze werken door hun omgeving niet begrepen, waardoor zij besloten hun land te verlaten.

De kunstenaars bezochten beiden Parijs, echter niet tegelijkertijd. Wel laten hun kunstwerken dezelfde invloed van de Franse moderne kunst zien; vooral Gauguin’s vernieuwende stijl speelt voor Munch en Van Gogh een grote rol. Deze rol is dan ook duidelijk zichtbaar in de tentoonstelling, waar werk van Gauguin hangt, maar ook van Monet en Manet die eveneens een belangrijke invloed hadden op de stijlontwikkeling van de kunstenaars. De werken van de Franse meesters worden getoond naast die van Munch en Van Gogh, waardoor de invloed des te meer zichtbaar is.

Edvard Munch, De Schreeuw, 1893, Munch Museum Oslo

Edvard Munch, De Schreeuw, 1893, Munch Museum Oslo

Zielsverwanten

In de tweede zaal staat de zielsverwantschap van de kunstenaars centraal. Beide kunstenaars zochten naar nieuwe manieren om hun gevoelens en ideeën zo krachtig mogelijk te vertalen naar beeld. Hierbij werd gebruik gemaakt van felle kleuren, geaccentueerde vormen en lijnen, en extreme perspectieven, met de nadruk op de structurele effecten van de verf. Deze expressieve stijl was een middel om te communiceren, om hun zoektocht naar de essentie en betekenis van het bestaan te visualiseren. Thema’s die bij beide kunstenaars centraal stonden in hun werk waren onder meer leven, dood, troost, liefde en lijden. Een versie van De Schreeuw van Munch wordt hier dan ook getoond naast Het Korenveld onder onweerslucht, waar benauwdheid en angst verbeeld is.

Vincent van Gogh, Kreupelhout, 1889, Van Gogh Museum Amsterdam

Vincent van Gogh, Kreupelhout, 1889, Van Gogh Museum Amsterdam

Niet alleen worden dezelfde thema’s naast elkaar vertoond, ook worden werken met hetzelfde onderwerp gecombineerd, om zo gelijkenissen in stijl te kunnen zien. Erg duidelijk is dit te zien op de werken waar het bos onderwerp is. De kenmerkende expressieve, grove stijl met de contrasterende kleuren staat bij zowel Van Gogh als bij Munch krachtig op het doek. De expressiviteit wordt nog eens extra versterkt door de sfeervolle verlichting, die de emoties nog meer lijkt over te brengen.
In de laatste zaal is aandacht besteed aan de symfonie die Munch en Van Gogh wilden maken. Er zijn werken te zien die oorspronkelijk onderdeel uitmaakten van een serie, waarbij de werken elkaar zouden moeten aanvullen en verduidelijken, wanneer deze in samenhang vertoond zouden worden. De laatste zaal is ingericht met de ‘levensfriezen’ van de twee kunstenaars. Dit is in een huiskamerachtige setting gedaan waar op de achtergrond muziek te horen is, wat zorgt voor meer affiniteit.

Gelijkwaardig

Het is bewonderingswaardig te noemen dat vandaag de dag zo’n grote tentoonstelling tot stand heeft kunnen komen. Er zijn topstukken van over de hele wereld te zien, wat op zichzelf al een bezoek waard is. De ontwikkeling van de stijl van Munch en Van Gogh is erg duidelijk weergeven, evenals de gelijkenissen die de kunstenaars in hun werk vertoonden. Er is wat minder aandacht voor de verschillen tussen hun levens en carrières, wat voor meer verdieping had kunnen zorgen. Door hun voornamelijk gelijkwaardige kunstwerken samen te zien echter, worden de emoties en boodschappen versterkt overgebracht. Hierdoor lijken ze de perfecte aanvulling op elkaar te zijn.