Laag op laag op laag
Vervreemdend, zo is de experimentele muziek van Jambinai wel te noemen. Met het enorme scala aan traditionele instrumenten, sfeervolle klanken, uitgedrukte invloeden en effecten is de muziek echter nauwelijks in te delen bij een genre. 17 juni brengt de band officieel zijn tweede album uit, A Hermitage.
De fascinerende mix van traditionele Koreaanse en Westerse muziek is niet bepaald gangbaar te noemen. Jambinai combineert traditionele instrumenten, waaronder de piri (soort hobo), de haegeum (tweesnarige, langwerpige viool) en de geomungo (mix van een citer en een luit), met rockinstrumenten en minimalistische ritmes. De akoestische instrumenten maken het repertoire allerminst soft klinkend. Integendeel, Jambinai maakt zeer diverse liedjes met dromerige sferen, een combinatie van elektro, metalmuziek en ambient. De kracht achter de band is dat hij avontuurlijke soundscapes creëert die uit films tot leven lijken te zijn gewekt.
Complexe gelaagdheid
De muziek is net als op het debuutalbum Différance (2012) overwegend instrumentaal, maar hier en daar zijn vrouwelijke vocalen toegevoegd. Op de track ‘Abyss’ wordt zelfs een soort rap gebracht, waarvan de tekst Koreaans is en waarop sporadisch grunts te horen zijn. A Hermitage lijkt voornamelijk een voortzetting te zijn van de eerste track ‘Time of Extinction’, het zwaarste nummer van Différance. In tegenstelling tot dat album is er minder afwisseling met rustige delen. In plaats daarvan is er meer ruimte gereserveerd voor de opbouw van de liederen, waarbij met name de geomungo voor hoekige, ostinatische motiefjes zorgt.
Wie goed luistert, hoort dat de dynamiek van de liederen voortkomt uit de volumewisselingen door het creatieve gebruik van de instrumenten en effecten. Vaak zetten de instrumenten achter elkaar in, zoals bij ‘They Keep Silence’ dat met een laag, beukend ritme op de geomungo begint. Dit wordt na een paar maten ondersteund door zachte vocalen, ruige drums en wazige melodieën op de haegeum. Er komen steeds meer lagen van ritmes en klanken bij gedurende het nummer, waarin afwisseling in sterkte van verschillende delen in de liederen een belangrijke rol spelen voor de luisterervaring.
Albumversie mist ambiance
Bij ‘Echo of Creation’, zoals de meeste tracks, vallen bijna alle instrumenten na een hoogtepunt weg tot alleen de samples overblijven. Vervolgens wordt er weer opnieuw naar een hoogtepunt toegewerkt met nóg meer dynamiek dan in het begin. De ontstane mix is echter zo complex gelaagd dat de muziek uiteindelijk meer een waas is van snelle ritmes (vooral in de bass drum en gitaar) en opeenvolgingen van klanken die neigen naar grindcore. De soundscape is daarom moeilijk te volgen voor luisteraars die niet bekend zijn met dergelijke muziek.
Het is een ware kunst om de gelaagdheid van de liederen op te zetten aangezien deze veel concentratie vereist. De recensies van de eerste concerten (waaronder in Vera, Groningen) zijn daarom ook lovend, wat een voorbode is voor de optredens die nog komen gaan. Hoewel de muziek totaal niet makkelijk luistert, zal de muzikale kracht van Jambinai ongetwijfeld op het podium – waar het publiek de artiesten aan het werk ziet in de totstandkoming van het live-product – beter tot zijn recht komen dan op het toch wat tegenvallende album.
Live te bewonderen:
14 juni – Paradiso, Amsterdam
21 juli – Valkhof Festival, Nijmegen