Vrouwen maken de Nacht
In tegenstelling tot voorgaande Nachten, lijkt de 34ste Nacht van de Poëzie op het eerste gezicht zonder hoogtepunten. Nogal vlak. Maar is het niet zo dat er gewoonweg te veel hoogtepunten zijn? De lat ligt hoog, dus kan er nauwelijks nog overheen gesprongen worden.
Het steile amfitheater rond het Vredenburg-Nachtpodium vult zich vanaf half acht met zo’n 2000 bezoekers. Volgens kenners staat dat aantal ongeveer gelijk aan de totale oplage van uitgegeven poëziebundels in het afgelopen jaar. Kort door de bocht: gelezen wordt poëzie nauwelijks, maar als live-belevenis is het ongekend populair.
Gepassioneerde makers
Dat lezen heeft alles te maken met de vermeende karakteristieken van de dichtkunst: saai, hoogdravend en onbegrijpelijk. Voeg daar de ‘ontlezing’ van met name jongeren bij en de hedendaagse poëzie lijkt gedoemd ten onder te gaan. Waar we dan wél van houden, is het kijken naar de ‘makers’. Of het nu tv-persoonlijkheden, kunstenaars, ambachtslieden of wetenschappers zijn. En daar ligt het succes van de Nacht van de Poëzie: urenlang kijken en luisteren naar intrigerende, uitbundige, gewone en soms ook saaie mensen die het geschreven woord naar hun eigen hand hebben gezet.
Het onvolprezen presentatieduo Ester Naomi Perquin en Piet Piryns kondigt traditiegetrouw de hekkensluiter van de vorige Nacht aan: debutante Charlotte van den Broeck is de eerste dichter op de rol. Een goed voorbeeld van een gepassioneerde maker: niet achter het beschermende spreekgestoelte maar in alle openheid, gedreven uit het hoofd sprekend en de zaal bezwerend met de toepasselijke woorden: ‘een stem houdt vanavond jacht’. Het publiek ligt als een trofee aan haar voeten.
Twee dichters verder zijn we aanbeland bij de eerste muzikale entr’acte. De vloer wordt bevolkt door een Spaans folkloristisch studentenensemble dat met een lichtverbaasde uitdrukking (‘waar zijn we nu terechtgekomen?’) vooral bij het grijskoppige deel van het publiek de handen op elkaar krijgt. Een meegezongen versie van het uitgekauwde Quanta Na Mera doet de rijen voor het toilet aanzwellen.
Overrompelende dichteressen
Dan volgen drie indrukwekkende vrouwen: P.C. Hooft-prijswinnares Astrid H. Roemer duikt in haar persoonlijke verleden, waarna Dichteres des Vaderlands Anne Vegter een checklist opdreunt voor haar opvolger en een bizarre schets maakt van Nederland in tijden van oorlog. Good old Joke van Leeuwen komt met een fraaie pastiche op het Bach-gebed Erbarme Dich: ‘zie ons in onze gepimpte staat (…) selfies met een stok (…) erbarm u’.
Een lichtvoetige ode aan de onlangs overleden jazzgigant Toots Thielemans brengt ons bij de frivole kinder- en jeugddichter Edward van de Vendel en meteen daaropvolgend bij de ingetogen ernst van dichteres Eva Gerlach. Met haar regel ‘AK47 – mijn broertje van staal’ over kinderen in de Syrische oorlog, dringt de actualiteit diep door in de Nacht. Gelukkig is de liefde niet ver weg: de Vlaamse dichter Mustafa Kör, alweer zo’n hoogtepunt, zaait twijfel in het liefdesbed:
Wie zal het zeggen, misschien moeten we durven
tijgers kussen en zien welke eieren we leggen
op onze oude dag als we met een camper gaan toeren
en selfies droppen als broodkruimels
Alweer een aantal overrompelende dichteressen: Tjitske Jansen met een razendsnelle declamatie over haar religieuze jeugd in Barneveld en Anna Enquist die haar liefde voor Feyenoord afwisselt met zelfbenoemde ‘kankergedichten’ over de stad Amsterdam (‘je kreunt tussen je grachten’). De Zuid-Afrikaanse Marlene van Niekerk kleurt de Nacht met haar melodieuze klankgedichten.
Bulderende oprispingen
Van de muzikale onderbrekingen – waaronder de Israëlische alleskunner Asaf Avidan, de salsa van Sol Del Nene en de indiepopband Bazart – is componist/pianist Joep Beving een absoluut hoogtepunt te noemen. Met de haast schuchtere klanken van de staande piano weet hij een uiterst fijn decor van stemmingen op te richten. Je reinste poëzie op de toetsen, in plaats van met de stem – en de zaal is in trance.
In 2007 stond zangeres Roos Rebergen (Roosbeef) als entr’acte in de Nacht, in 2016 keert ze terug met haar poëzie. Met de losse microfoon (‘ik heb dit pak net gekocht in Parijs voor 300 euro, dus ik ga hier echt niet achter staan’) slingert ze haar spontane, gevoelige verzen het publiek in. Dichter F. Starik doet het nog eens dunnetjes over met zijn ‘grasgedicht’: bulderende oprispingen tussen schmierende zinnen zetten de zaal op scherp en leveren hem een juichend applaus op.
Als de Nacht langzaam ten einde loopt, wordt het inmiddels gehalveerde publiek wakkergeschud door podiumdichter Christophe Vekeman en C. Buddingh’-prijswinnares Marieke Rijneveld. De afsluiting wordt volbracht door debutant Jonathan Griffioen die in de Nacht van volgend jaar weer de eerste zal zijn.
Vele hoogspringers maken de 34ste Nacht tot een buitengewone poëzie-ervaring. Het moet gezegd: deze kar werd vooral getrokken door de vrouwelijke dichters van dienst, die stuk voor stuk in de meest meeslepende en indrukwekkende bewoordingen onze ziel wisten te bereiken. Buiten, in het donker van de werkelijke nacht, blijven de stemmen-op-jacht nog even naklinken.
34ste NACHT VAN DE POËZIE
TivoliVredenburg Utrecht
17 september 2016