Muziek / Interview
special: Interview met musical director Bart van Poppel

Tien jaar Analogues, ongekuist

Op 28 december geven The Analogues hun allerlaatste optreden. In de Ziggo Dome kun je dan nog één keer genieten van hun magistrale uitvoering van het latere Beatles-repertoire – in dit geval van de albums Let It Be en Abbey Road. Ondergetekende had het grote genoegen om met de musical director van de band, Bart van Poppel, terug te blikken op tien jaar Analogues. En ja, ook een klein beetje vooruit!

In 2014 was het onvoorstelbaar dat het unieke project van de Analogues, het integraal spelen van alle albums van de Beatles uit de studiojaren, zo groot zou worden. Bart van Poppel zag het totaal niet aankomen en vertelt dat de plannen in eerste instantie ook vrij bescheiden waren.

‘De eerste keer dat Fred Gehring – initiator, financier en drummer van de band, red. – met het idee kwam, was geloof ik in 2010. Hij was geïnspireerd door een knappe coverband die hij in Amerika had gezien, de Fab Faux, en wilde heel graag zelf nog een stapje verder gaan en latere albums van de Beatles van voor tot achter live spelen voor publiek. Eerlijk gezegd zag ik dat toen niet zo voor me, het kwartje viel nog niet. Maar op de een of andere manier bleef het wel in mijn hoofd zitten. Omdat ik er de daaropvolgende jaren niks meer over hoorde – Fred had het erg druk als CEO van Tommy Hilfiger – heb ik er zelfs een keer een mailtje aan gewijd. Wilde hij er nog iets mee? Ik kreeg toen een vrij vaag antwoord terug, “het zat nog in het vat” of zoiets. Maar eind 2013 kwam er dan toch een verlossend telefoontje: “Het gaat gebeuren”. Nou, dat hebben we geweten.’

Wat waren jullie vroegste stappen en plannen precies?

Bart van Poppel

‘Thuis heb ik toen eerst eens met de computer een demo van ‘I am the Walrus’ gemaakt. Ondanks dat het allemaal digitaal was, met nepstrijkers en mechanische drum en zo, kwam die opname aardig in de buurt van het origineel. Hij klonk echt goed, ook qua sfeer, ik weet nog dat Fred diep onder de indruk was. Samen met een gemeenschappelijke vriend die keyboards speelde en Jac Bico, die ik al honderd jaar kende en er meteen bij wilde, hebben we daarop wat gejamd in een keldertje. Ook dat smaakte zeker naar meer, en de volgende stap was dus dat we een serie audities hielden om een complete band bij elkaar te krijgen. Jan van der Meij, die we meteen als ‘de McCartney’ zagen, kwam er zo bij. En nog iets later Diederik Nomden, die kende ik ook al een tijdje.’

Als musical director had Bart de schone taak om alle arrangementen uit te pluizen en te bedenken hoe het allemaal uitgevoerd moest worden. ‘Dat was een enorme klus, er waren nog geen partituren van de albums beschikbaar. In eerste instantie heb ik toen ook onderzocht of we misschien samples konden gebruiken voor bepaalde partijen. Met hulp van een ware toetsenwizard keek ik bijvoorbeeld hoe we violen met keyboards konden doen. Maar uiteindelijk liep dat op niks uit, het was voor ons geen optie om het zo uit te voeren. Dus ik weer met Fred praten. Zouden we er toch niet een paar strijkers bij halen? Ja, dat moest dan maar. Maar met twee violen was het eigenlijk ook nog niks. Een cello erbij misschien? Waarom eigenlijk geen kwartet? En dan konden we natuurlijk ook niet zonder echte blazers. Enfin, al vrij snel is het toen helemaal uit de hand gaan lopen. Dat was dus niet iets wat we vooraf al bedacht hadden, die enorme moloch is vanzelf ontstaan.’

De wens om alles zo exact mogelijk te spelen, compleet en tot in de allerkleinste details, betekende ook dat Bart op zoek moest naar precies net zulke instrumenten en apparatuur als de Beatles zelf hadden gebruikt tijdens het opnemen. Een verhaal op zich natuurlijk, maar er moeten keuzes worden gemaakt in dit interview.

De schaal van jullie optredens werd steeds groter. Welke factoren hebben daarbij een rol gespeeld?

‘Ons debuut vond plaats in People’s Place. Dat was een personeelsruimte in het gebouw van Tommy Hilfiger in Amsterdam, die ’s avonds wel fungeerde als club. We speelden daar Magical Mystery Tour, voor zo’n driehonderd, vierhonderd man. Freds echte idee ging eigenlijk nauwelijks verder dan dat we daar een beperkt aantal optredens zouden doen, een paar albums zouden uitvoeren. En ook toen we er een clubtour aan vastplakten, hadden we nog geen plannen om er lang mee door te gaan.’

‘Het grappige is dat Felix Maginn, die toen nog niet in de band zat maar al wel bij ons eerste optreden was, de aanzet heeft gegeven om eens wat groter te denken. Hij had zelf, met zijn band Mook, net een theatertour gedaan en vond echt dat wij ook de theaters in moesten. Onze eerste reactie was: “Alsjeblieft zeg! Zullen we meteen naar het bejaardenhuis gaan?” Wij wilden gewoon lekker in clubs spelen, dat vinden we nog steeds heel erg leuk. Maar al gauw realiseerden wij ons ook dat we daar geen toekomst meer hadden. Mede gezien alle kosten – er moest steeds flink wat geld bij – was dat niet realistisch. En dus besloten we alsnog om toch maar de theaters in te gaan.’

‘Op eigen houtje trokken we daar al wel wat meer publiek, maar toen kwam De Wereld Draait Door… Dat is echt een groot kantelpunt geweest voor ons. Meteen verkochten we Carré helemaal uit. De tv-publiciteit had een sneeuwbaleffect dat ons compleet overviel. Opeens trokken we overal volle theaters, en dan zit je daar ook helemaal goed natuurlijk. Het was in onze beleving toen niet meer te stuiten, eerst in Nederland en vervolgens ook nog eens in landen om ons heen.’

Ook over de grens bleken mensen laaiend enthousiast over jullie benadering en uitvoering van de latere Beatles-muziek. Hoe was touren in het buitenland?

‘We ontdekten al vrij snel dat het in feite overal kon, in elk land. Eerst in Duitsland, daarna in Engeland… Achteraf lijkt dat wel gemakkelijk gezegd, maar ik weet nog dat we de eerste keer met knikkende knieën de Noordzee overstaken. We hadden toen een optreden in Norwich, in 2016 geloof ik, op een soort festival. Wie waren wij om daar als buitenlanders even de muziek van hun legendarische Beatles uit te voeren? Haha, ja, een Dutch invasion in het hol van de leeuw. Maar ook de Engelsen zagen het helemaal zitten. Toen we wat later het Palladium twee keer uitverkochten en prachtige reviews in de Engelse pers kregen, wisten we zeker dat het echt overal werkte.’

‘De mogelijkheden leken misschien onbegrensd, maar vergis je niet. In de grotere steden kan het wel, maar bij een uitgebreide tour moet er heel veel geld bij. Alleen al de aanloopkosten voor zoiets zijn erg hoog. Ook nog naar een ander continent? Hoe wil je dat doen? Je hebt eerst een, twee jaar publiciteit nodig, dat kost bakken met geld. En dan met twee grote vrachtwagens de weg op, 35 mensen mee, voor wie we elke keer hotels moeten regelen. We zouden in het buitenland graag nog blijven spelen, maar dat is op deze manier gewoon te kostbaar gebleken.’

‘Voor onszelf hebben we alles eigenlijk al bereikt. Optreden in Liverpool; een live-opname in de Abbey Road Studios; concerten in Parijs, eerst in Olympia en later drie keer in een uitverkocht Salle Pleyel: wat wil je nog meer?’

Jullie zijn ook in nauw contact gekomen met mensen als geluidstechnicus Geoff Emerick en Beatles-autoriteit/biograaf Mark Lewisohn. Die hebben zich zeer lovend over jullie uitgelaten…

‘Ja, dat zijn ook wel heel bijzondere ervaringen. Ik heb hier in de studio in Haarlem met Geoff gezeten – Emerick heeft met de Beatles samengewerkt aan een aantal van hun iconische albums, red. – en hij was euforisch over onze uitvoering van de platen. Dat was rond ons eerste optreden in de Ziggo Dome, waar hij ook bij was. Hij is toen even in Amsterdam gebleven, we hebben samen wat dingen ondernomen, en hij wilde heel graag betrokken worden en blijven bij onze verdere plannen. Hij zou zelfs meewerken aan onze eigen plaat. Helaas is hij vrij snel daarna overleden, in 2018, dus dat is er niet meer van gekomen. Maar ja, dat we zoiets mochten meemaken.’

‘En dat Mark Lewisohn ons helemaal omarmt is natuurlijk ook fantastisch. Hij heeft al een paar keer  een inleiding gehouden voor of tijdens een optreden van ons, bij het laatste concert in de Ziggo Dome zal hij dat ook weer doen. Voor ons is hij de grote biograaf. Mark is op en top historicus, die schrijft alles op wat er gebeurd is en wil geen dingen wegpoetsen. Zelfs als dat betekent dat het tussen Apple en hem niet meer zo botert en zijn toegang tot de archieven is ingetrokken. Hij heeft iets geschreven, ik meen over producer George Martin, wat in slechte aarde is gevallen. Je hebt toch de indruk dat verhalen rond de Beatles vaak wat worden gekuist. Daarom is de release van de oorspronkelijke Let It Be-film waarschijnlijk ook zo lang tegengehouden.’

Een mooi bruggetje naar jullie laatste optreden, waar ook Let It Be integraal wordt uitgevoerd. Wat vind jij van dat album? En doen jullie de oorspronkelijke versie, die van producer Phil Spector?

Jazeker, Let It Be is Let It Be, daar hoefden we niet over na te denken. Ik vind de uitvoering van bijvoorbeeld ‘The Long and Winding Road’, met alle toegevoegde toeters en bellen, persoonlijk ook prachtig. Het is echt een mooi album. Eigenlijk hebben we er nooit zoveel aandacht aan besteed, omdat het toch een beetje een samengeraapt zootje is. Live-opnamen van het dakconcert; nummers uit de studio waarvan sommige nauwelijks en andere weer heel sterk bewerkt zijn; halve snippers van liedjes… Het gaat alle kanten op. Op zich zijn het allemaal geweldige nummers, maar er zit totaal geen coherentie in het album. Al zie je dat wel vaker bij de Beatles.’

‘Het is ook een heel fijn album om te spelen, merken we. Op Let It Be rocken ze er weer eens lekker op los. Sommige dingen kostten ons overigens wel wat hoofdbrekens. Met Diederik, die zich gaandeweg ook steeds meer met de partituren is gaan bezighouden en weer andere dingen hoort dan ik en mij vaak aanvult, heb ik bijvoorbeeld vrij lang gediscussieerd over ‘The Long and Winding Road’. De orkestpartijen die Phil Spector erin had gemixed waren nauwelijks te volgen door zijn befaamde ‘Wall of Sound’. Zelfs met zijn tweeën kwamen we er niet uit, we moesten er tenslotte een expert bij halen om ons verder te helpen.’

‘And in the end… ‘ Wat waren jullie overwegingen om na tien jaar te stoppen met het enorme succesverhaal van de Analogues?

‘Laat ik vooropstellen dat niemand het leuk vindt om ermee op te houden. Persoonlijk zal ik het spelen heel erg gaan missen. We leven er ook allemaal van, het is onze job geworden. Maar de andere kant is, zeker voor Fred en mij, dat het nooit nog beter kan worden, alleen maar minder. We hebben het hoogtepunt al bereikt. De realiteit is bovendien dat we in Nederland een wat ouder publiek hebben, waarvan veel mensen de Analogues al vijf, zes keer of nog vaker hebben gezien. En na zoveel optredens dreigt het ook een beetje routine te worden. Die verwondering van onszelf, én van het publiek, als je deze schitterende muziek voor het eerst live speelt en hoort, die raak je onvermijdelijk wat kwijt. Dus hoe erg het ons ook spijt, we zetten er een streep onder.’

Het grootste compliment dat de Analogues vaak hoorden, is dat de muziek die mensen in deze vorm alleen van de platen kenden, zo fenomenaal tot leven is gebracht. Zelfs ‘Revolution 9’! ‘Van alle uitdagingen die we tegenkwamen was dat met afstand ook de grootste. Zo’n lang en experimenteel nummer, waar nauwelijks een touw aan vast te knopen valt en die je op de plaat altijd overslaat; hoe maak je daar toch wat van? We hebben een aantal opties overwogen, zelfs om als een soort Kraftwerkmannetjes met een batterij bandrecorders op het podium te gaan staan. Marcel de Vré, die onze documentaires maakt, kwam uiteindelijk met een heel goed idee. Wat als we er een film bij deden? Fred had ook wel eens gezegd dat hij het nummer zag als een soort soundtrack bij een film die nooit gemaakt is. Toen Marcel ook nog Jaap Drupsteen als maker voorstelde, was ik helemaal om.’

‘Het uitwerken van alle muziek- en geluidsfragmenten was eerlijk gezegd totale idiotenwerk. Omdat Jaap de film al eerder klaar had en op het origineel had gemonteerd moest ik de audio helemaal stap voor stap reproduceren. Maar uiteindelijk hebben we er iets heel bijzonders van gemaakt, en zelfs echt wat toegevoegd aan het werk. Toen ik de film onlangs weer opnieuw zag, was ik er door overdonderd, zo’n piece of art is het. Ook de Beatles zelf zouden waarschijnlijk blij zijn geweest met Jaaps animatie.’

Tot besluit dan: gloort er voor jullie en voor fans misschien toch nog iets van een vervolg?

‘In 2025 zal ik zelf nog druk bezig zijn met het zo goed mogelijk nakijken, documenteren en archiveren van alles, de partituren, de audio, de instrumenten en apparatuur. Mogelijk maken we een handboek over hoe je de studio albums ‘live’ kan uitvoeren volgens de expertise van de Analogues. En dan heb ik nog niet eens gehad over ons eigen project, het verder gaan met eigen muziek. Stilzitten zullen we zeker niet.’

‘Denken we toch ook aan een soort van vervolgproject met live uitgevoerde Beatles-albums? Ja, we hebben inderdaad een idee om daar nog iets mee te doen, iets nieuws. Het is te vroeg om er wat concreets over te vertellen, het enige wat ik wil zeggen is dat er in elk geval niet meer getourd zal worden en dat het geen project onder de naam van de Analogues zal zijn. Er moet nog een hoop worden uitgezocht. Maar het is wel een serieus plan. Laten we het daar bij houden, nu.’