Tikje sjiek podium
Oostende staat, in de kusthoogtijdagen aan het eind van juli en het begin van augustus, al weer enige jaren in het teken van theater en andere kunstzinnige uitspattingen. De ooit mondaine badplaats, nog altijd wel een tikje sjiek, is tijdens Theater aan Zee het podium voor een enkele nieuwe voorstelling en veel materiaal dat al eerder te zien was. Twee gastprogrammeurs leggen wat eigen nadrukken; dit jaar zijn dat de wereldberoemde Vlaming Arno (Hintjes) en de Brusselse artistiek leider Jan Goossens. 8WEEKLY pikte een klein graantje mee.
Lees de recensies van: Zie!duif – Actie Teddy | Jeroen Vander Ven/Thomas Bellinck – Fobbit | TG Detlev – Het koude kind | Studio Orka – Berninna, tenminste houdbaar tot | Ultima Vez/Wim Vandekeybus – Nieuw Zwart
Zie!duif –
Actie Teddy
De acht jongedames van zie!duif lieten vorig jaar in Stockholm het publiek in een cirkelvormige opstelling deel uitmaken van hun ‘helende’ praatgroep. Dit jaar is er iets heel anders aan de hand, het is namelijk tijd voor actie, en die krijgen we volop in Actie Teddy! Opnieuw zitten de dames tussen het volk, dat dit keer is verdeeld in twee partijen tegenover elkaar. Twee van hen zitten achter computers, een van hen presenteert de show. We zijn nauwelijks binnen of krijgen de opdracht een enquête in te vullen, waarin we bijvoorbeeld moeten aangeven wie we zouden inschakelen om op onze kinderen te passen, van wie we een auto zouden kopen en op wie we zouden stemmen. Puur op pasfoto, want we kennen al deze mensen niet.
We blijken verzeild in de verkiezing van de man die het moet gaan doen omdat het tijd is voor actie; waar het om draait, wat er moet gebeuren en waarop we de leider moeten beoordelen, vertelt ons niemand. Wel proberen alle kandidaten ons vanuit hun plek in het publiek of vanachter een spreekgestoelte te overtuigen van hun kracht om Teddy te worden. De een spelend op emotie, de ander puur rationeel, een derde dankbaar oneliners jattend van de anderen. De een in een nationalistische jurk, de ander in een Grieks gewaadje, een derde in een leren anarchistenjackie. De kleuren van hun kleding – rood, wit, blauw en een zwart rouwrandje – zouden kunnen duiden op Frankrijk of op Nederland, plaatsen waar het populisme welig tiert, zowel in de rechtse als in de linkse hoek.
De acht theaterwetenschapsters zetten hun kennis en kunde dit keer opnieuw in voor een bijzonder stukje theater, bijzonder relevant ook. In een tijd waarin iedereen verzuipt in massa’s informatie maar minder geïnformeerd lijkt dan ooit, legt zie!duif de mechanismen bloot volgens welke we een leider – vanzelfsprekend een man, zo ook Teddy – kiezen: op onderbuikgevoel, op de warmte van het licht, op hoe herkenbaar een verhaaltje is, op wie de mooiste gadgets uitdeelt. En laat het gezelschap zien hoe zelfs de nadenkende, geëngageerde theaterbezoeker soms in een van die valkuilen valt. Want zeg eens eerlijk: wie had zich in de enquête onthouden van stemming wegens onvoldoende voorinformatie?
Mooi op Theater aan Zee, zo’n actuele, politieke voorstelling die intelligent en humorvol alle – ook de schaduwvolle – kanten van de verlichte democratie in de spotlights zet. Maar zou het niet nog spannender, betekenisvoller, belangrijker zijn dit soort experimenten los te laten op het publiek van de Huishoudbeurs of een Toppers-concert? Of zijn wij, Theater aan Zee-bezoekers, de opinion leaders die volgens de two step-strategie het volk aan de zijde van de weldenkendheid moeten zien te krijgen?
Terug naar boven
Jeroen Vander Ven/Thomas Bellinck – Fobbit
Zeer relevant is opnieuw ook het werk van Jeroen Vander Ven, die vorig jaar normen en waarden op z’n kop zette met het verhaal van de goedbedoelende uitvinder die in de gratie van de neonazi’s raakte en die erkenning nog wel fijn vond ook. Dit keer koos hij een nog directer aan de oorlog rakend thema, dat hij samen met RITS-klasgenoot en regisseur Thomas Bellinck uitwerkte in Fobbit.
We maken kennis met een wereld die de fantasie van een spannende sprookjesachtige queeste (de van nature honkvaste hobbit in In de Ban van de Ring) vermengt met de doodsaaie, maar toch levensgevaarlijke dagelijkse werkelijkheid van de militaire compound in Afghanistan (Forward Operating Base, FOB). Eén poppetje, zijnde Vander Ven, verbeeldt dit gevaarlijke spel, dat begint in het aardedonker en langzaam maar zeker meer licht werpt op de ‘vredesoperatie’ in dat verre land. En op het menselijk leven dat daarachter zit, enerzijds van de Afghanen die zo ver de geschiedenis reikt zijn onderdrukt door verschillende machten en anderzijds van een heel gewoon mens dat daar hulp moet brengen maar er machteloos tegenover staat – en dat maar moeilijk kan uitleggen aan zijn thuis, zijn vrouw en kindjes.
De beeldende elementen en rake teksten die VanderVen en Bellinck inzetten om dit bizarre, waargebeurde (nee, waar gebeurend) verhaal te vertellen zijn even poëtisch als confronterend. Een mijnenveld van colablikjes, symbool van het kapitalistische westen, is er de basis van. Maar ook de ‘diapresentatie’ waarin de militair in een strijd verwikkeld is en het schimmenspel waarin hij aan zijn kindje uitlegt wie er achtereenvolgens wie van de troon/regeringsmacht stootte in het land waar hij vecht, is van een verbijsterend eenvoudige pracht.
Jeroen Vander Ven toont zich opnieuw een sterk acteur, zet zonder moeite een paradoxaal personage neer, afstandelijk stoer en vriendelijk menselijk tegelijk, en maakt je eenvoudig aan het lachen of aan het huilen – desnoods allebei. Vooral met de afscheidsbrief voor zijn gezin, die hij voor op de vloer voorleest in zijn trouw- annex begrafenispak. De brok in de keel die hij daar knap oproept, is een prachtige natuurlijke afronding van een indrukwekkende voorstelling over een onderwerp dat ver van ons bed is en tegelijk zo dichtbij. Helaas wordt deze vervolgens overschreeuwd met een – overigens inzichtrijk – politiek statement en een bizarre schets van een travestietenfeestje op de basis.
Terug naar boven
Mijn God, wat is de mens een kansloos wezen. Althans: in de wereld van Marius von Mayenburg, verbeeld door TG Detlev. Dat hangt wat aan de bar, zuipt blikjes goedkoop bier en toont boven alles vooral zijn breed gedeelde onvermogen tot werkelijk liefhebben. Liever is het pervers en plat, laveloos leeg, en denkt het al kotsend en pissend vooral aan zichzelf. Nou ja, dan delen ze tenminste nog iets, al die mensen die eigenlijk weinig met elkaar hebben behalve het café dat ze frequenteren. O ja, en een huwelijk. Een vriendschap. Een familieband. Maar ja, wat betekent dat eigenlijk?
De toneelgroep Detlev bestaat uit acht studenten die vorig jaar afstudeerden aan de Toneelacademie in Maastricht (eentje is tijdens de speelronde in Oostende vervangen) en de voorstelling Het koude kind speelden in een regie van Domien van der Meiren. Ze oogstten er op het ITs festival kilo’s lof voor, kregen vooral complimenten voor hun volwassen speelstijl en goede spel. Dat valt allemaal niet te ontkennen: ze staan, hoe jong ook, echt heel geloofwaardig volstrekt verneukt te zijn (al gaat het soms een tikje té over de top). Iedere niet zelf volstrekt verneukte kijker krijgt op slag medelijden met deze verloren types. Met de jongedame die een goede geest schijnt te hebben, maar die haar misbruikte lijf niet anders kan inzetten dan om grenzeloos te zuipen en kotsen. Met de vrouw die een kind heeft, maar dat niets kan schelen en met haar man, die een vrouw heeft maar daar weinig plezier aan beleeft. Met de man die nooit agressief is, behalve altijd en die trouwt met de eerste de beste die – letterlijk – voor z’n voeten valt als de eerstgekozene vriendelijk bedankt voor de eer. Met de perverseling die op damestoiletten graag zijn geslacht aan jongedames laat zien en er, ach arme, goddomme eentje treft die dat helemaal geweldig vindt en niets liever doet dan hem zijn zin geven; de ultieme nachtmerrie van de potloodventer, toch? En last but not least met de stoere, op luxe en uiterlijk gerichte man die eindelijk besluit zijn geld te gaan uitgeven tijdens een verre reis en dat met zijn spontane dood bekoopt, tot grote verrassing en vrede van zijn vrouw. Geluk komt in Het koude kind soms uit een vreemde hoek.
Dat zo veel zwartgalligheid komt uit acht talentvolle jonge mensen maakt het extra pijnlijk om te zien. Dat ze blijkbaar zo jong al weten hoe het voelt, hoe het eruit ziet om zo verpest te zijn en dat aan ook aan het publiek kunnen laten zien, met hun hele hebben en houden. Iedere keer als je lacht om een cynische opmerking van de ontaarde jonge moeder, om een frats van een van de zielige personages, om weer een slapstickachtige vechtpartij voel je: dit is nondeju absoluut niet grappig, maar ontzettend verschrikkelijk ziek en erg en vreselijk. Wat je het liefste zou doen, is al die ellende en smerigheid door de centraal geplaatste plee (gespeeld door een stoel met ernaast een wc-rolhouder) spoelen, zodat er ergens weer ruimte is voor een tikkeltje glorende hoop.Terug naar boven
Het moet toch een keer niet zo goed zijn. Dat kun je niet nalaten te denken als je in gedachten nog een keer de laatste drie, allemaal even fantasievolle en geweldige voorstellingen van Studio Orka bezoekt. Als je nog eens kruipt in het onderzoekstentje van LAVA, een bodemonderzoek en je opnieuw laat meeslepen met het verhaal over het volkje dat in koffers onder mensenwoningen woont. Als je opnieuw op bezoek gaat bij de familie Porselein, die uit alle macht zieke diertjes probeert te redden en daar meestal wel maar soms ook niet in slaagt. Of als je andermaal mee op zoek gaat naar de verloren gegane liefde in Woesterdam en van nabij meemaakt hoe de fanatieke zoektocht naar iets het vinden ervan in de weg kan staan. Als je je realiseert dat de meesters van de fantasie in voorgaande jaren met veel succes vele honderden mensen een uurtje lang uit de werkelijkheid hebben weggeplukt en ze hebben laten lachen en huilen met mensen die niet echt bestaan.
Maar het succesrecept is – de goden zijn gedankt – nog niet uitgewerkt. De combinatie van prachtige vormgeving, sterk aansprekend spel, een mooie tekst, goeie grappen, fijne personages en slimme technische snufjes doet je ook in de nieuwste, Berninna, tenminste houdbaar tot geloven dat de wereld die Studio Orka schept echt is. Voor eventjes dan toch. Zelfs al heeft deze voorstelling wat meer van een voorstelling weg dan de voorgangers, gaandeweg slurpt het verhaal je toch helemaal op.
We staan te wachten tot de voorstelling begint. Dat denken we althans, want al snel blijkt dat we eigenlijk zijn uitgenodigd voor verjaardagsvisite en dat we geacht worden cadeautjes mee te brengen en Russische kleren aan te trekken. Da’s iets te laat, dat heeft niemand zo voor de pak in de naar Theater aan Zee meegebrachte rugzak. Maar dat neemt niet weg dat de vervangend gastheren, bediende Vlad en kok Demetri, ons dat expliciet euvel duiden. Nou ja, we mogen dan toch binnen, het is immers feest. En dan… begint het.We stappen over de drempel van een eens zeer statig herenhuis vol chique ornamenten en maken vanaf dat moment deel uit van het trieste sprookje van de oude Berninna en haar tweelingzusje Octavia. Dat zusje is ergens in de tijd verloren geraakt en nooit teruggevonden – of is zij misschien verantwoordelijk voor die vreemde geluiden in dat enge, grote, vervallen huis aan het Leopoldpark? Uiteindelijk blijkt dat die stille oude vrouw die alleen maar breit en hooguit wat Russisch brabbelt, die lieve vrouw die als klein meisje zo prachtig piano speelde, in haar jeugd is stilgevallen omdat ze een groot geheim te bewaren heeft en in haar hart ultiem verdrietig is. En dat ze pas verder kan, haar grote droom achterna, als het raadsel in onze aanwezigheid is opgelost.
Meer vertellen zou zonde zijn. Want alles wat je al weet, is niet meer spannend. En dat, jongens en meisjes vanaf zeven (!) jaar, is Berninna beslist wel als je er gewoon onbevangen binnenstapt. Een waargebeurend sprookje in een echt sp(r)ookhuis, waar je middenin zit – al zou het nog iets middeninner mogen, misschien, op een stoel in de huiskamer van de jarige, bijvoorbeeld. Los daarvan: het is poëtisch. En mooi. En lief. En grappig. En heel, heel echt. Laat je dus vooral niet afschrikken. En ga met Vlad, Demetri, Berninna en ook dokter Anastasia op ontdekkingstocht door het grote, enge huis met zijn bijzondere verhaal.
(Van 10 tot en met 15 augustus 2009 op Festival Boulevard in Den Bosch)
Terug naar boven
Ultima Vez/Wim Vandekeybus – Nieuw Zwart
Choreograaf Wim Vandekeybus nam zich voor om een voorstelling te maken die hij zelf nog niet ‘gezien’ zou hebben als ze in première ging – meestal was hij al verveeld tegen die tijd. Hij zou de choreografie opnieuw uitvinden, zo klonk het een beetje. Zo abstract zouden we het nog nooit gevreten hebben. Men moest er vooraf niets van denken en liefst ook niet tijdens, nee, men moest gewoon gaan kijken en laten binnenkomen wat er te zien en zeker ook te horen was: de bewegingen van Vandekeybus’ dansers, de teksten van Peter Verhelst en de muziek van Mauro Pawlowski van dEUS. Het ging ook niet echt ergens over, eerder schetste hij een sfeer; iedereen haalt er voor zichzelf uit wat er uit te halen valt, met z’n eigen intuïtie.
Vandekeybus heeft met Nieuw Zwart het wiel niet uitgevonden. Ook niet opnieuw. Een beetje danskijker heeft alles al wel eens gezien, stukje bij beetje, in werk van andere contemporaine dansmakers – en soms beter, spannender, origineler van vorm en inhoud. Natuurlijk blijft er best wat te interpreteren over, maar deze voorstelling met over de grond kronkelende wezens die langzaam maar zeker recht komen staan, beschaafder gekleed gaan en elkaar steeds meer schijnen te registreren is allesbehalve abstract en gaat duidelijk over het ontstaan van het leven, over de ontwikkeling van de mens en de strijd van wezens met zichzelf en elkaar. Het evolutieverhaal ontmoet de eeuwige queeste ontmoet een breakdance battle – weinig nieuws onder de zon.
Maakt dat Nieuw Zwart een slechte voorstelling? Zeker niet. De duistere setting, de grote hoeveelheid prachtige bewegers, de bijzondere stem van de vertelster, de muziek die het midden houdt tussen de Noord-Afrikaanse fase van Page en Plant (Led Zeppelin) en een stevige punkband als The Ex; die combinatie werkt heel goed. Samen met het zuigende en duwende ritme van de voorstelling, van tergend langzaam naar knallend snel en weer terug, maakt dat Nieuw Zwart tot een fascinerende kijkervaring.
De grote waarde van Wim Vandekeybus voor de dans van de afgelopen twintig jaar staat buiten kijf. Het is zelfs zeer waarschijnlijk dat zijn eigen invloed op het dansveld ervoor heeft gezorgd dat zijn nieuwste boreling niet zo origineel is als hij zelf wellicht bedoeld en gewild had. Zijn navolgers in België, Nederland en de rest van de wereld zijn hem inmiddels gewoon een stapje voor. En dat is helemaal niet erg.
(Was al te zien op onder meer Julidans. In januari 2010 in enkele grote theaters in Nederland)
Terug naar boven