Theater / Achtergrond
special: Theater Aan Zee (B)

Juweeltjes in Oostende

.

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

Na edities met achtereenvolgens Erik de Volder, Peter Van den Eede, Marijke Pinoy en Wim Opbrouck komt Gentenaar Arne Sierens naar Oostende als centrale gast voor theater op TAZ (Gabriel Rios zorgt voor de muziek). Op zijn palmares staan tal van bejubelde producties, helaas weinig in Nederland te zien geweest. Sierens zorgt tijdens TAZ voor drie Cecilia-voorstellingen en nodigde ook internationale makers uit. 8WEEKLY concentreert zich in het eerste weekend van het festival op Nederlandstalige producties van voornamelijk jonge makers en gaat ook eens kijken naar vruchten die te plukken vallen van het speelse, (normaal gesproken) goedgemaakte Vlaamse jeugdtheater en straattheater.

8WEEKLY zag eerder alleen Naakt van Lucas de Man, dat in première ging op het Over het IJ festival in Amsterdam.

Lees hier de recensies van:
Quack – Jip Loots en Roos van Erkel | Stockholm – zie!duif | Hermatologisch getest M/V – Eva Marie de Waal | Wij doen een koortsdroom – Roeland Hofman | Onbewoonbaar verklaard – Anneleen Cnudde | Welkom in het bos – Ingrid Wender | Nomaden – algemeen | Misschien helpt een hobby – Roos Van Vlaenderen | Vocht – Edith Goddeeris en Marie-Ange Gillis | Leuchter – Jeroen Vander Ven | De legende van Woesterdam – Studio ORKA/Kopergietery | Altijd Prijs – Compagnie Cecilia | Party Time – Zomergasten | Puck – Froe Froe

Nomaden, proeverij van jong talent

Nomaden – algemeen
Diverse plaatsen • Theater Aan Zee 2008

Theater Aan Zee 2008 heeft een uitgebreid jongemakersprogramma. Met name de Nomaden, die vorig jaar met hun enige uitvoering volle ‘zalen’ trokken, zijn opnieuw populair. Ze spelen dit jaar dagelijks, tot genoegen van de mensen die vorig jaar ontdekten hoe leuk ze zijn. De Nomaden, dat betekent drie keer drie voorstellingen van (af)studeerders aan Nederlandse en Vlaamse theateropleidingen, een proeverij van jong talent. TapAZ, zeg maar.

Wat opvalt, is dat veel voorstellingen gaan over de eigen identiteit, met een beetje fantasie zo goed als allemaal. Natuurlijk, dat is iets waar mensen tussen hun 20e en 25e volop mee bezig zijn, maar toch: is er niets belangrijkers dan zichzelf? Er zijn toch genoeg onderwerpen die wat universeler zijn, die wat meer over de wereld zeggen. Of vinden deze jonge makers dat zij zelf zo’n product van de wereld zijn dat over zichzelf praten ook over de wereld praten is? Niet dat ‘eigen identiteit’ geen interessante voorstellingen kan opleveren, velen bewezen dat al eerder en ook deze generatie bakt er best wat van. Maar toch, wat meer themavariatie zou de jeugd goed doen.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Nu we toch de kritiekpuntjes van dit verder ontzettend fijne programmaonderdeel aan het opsommen zijn: het is een beetje jammer dat deze jonge mensen niet (samen?) enkele nieuwe voorstellingen mogen maken onder goede begeleiding, maar dat ze al gespeelde dingen laten zien. Natuurlijk: hun school- en afstudeervoorstellingen stonden voor het merendeel slechts een of enkele dagen geprogrammeerd voor kleine publiekjes, en het is ‘de max’ om die nog eens aan een groter publiek te mogen laten zien, meer feedback te krijgen en speelervaring op te doen. Maar dat betekent wel dat ze dus niets of hooguit weinig (kunnen) doen met de omgeving, met die interessante kuststad vol hoogbouw, met oud geld in marinemantelpakjes en aan hun arm een tasje van Nouveau Chique, met de facetten van zee en strand, met het prachtige stadspark, met de indrukwekkende havens, enzovoort. Niks van dat al. Je rent achter een TAZ-medewerker aan die er flink de benen in heeft en gaat razendsnel door Oostende om in zaaltjes en lokaaltjes van scholen, leegstaande gebouwen en theatertjes naar een toneelstukje te gaan zitten kijken. Meestal in een ‘geïmproviseerde’ zwarte doos, dus niet (of toch nauwelijks) interacterend met de omgeving. Dat geldt overigens niet alleen voor de Nomaden, ook de rest van het programma speelt zich voor een (te) groot deel af in een redelijk gebruikelijke theatersetting.

De Vlamingen maken goed theater. Spannend, origineel, vakkundig theater. Daar zijn wij Hollanders het snel over eens. En hun TAZ is een rijk, mooi festival. Maar het zou nog leuker, dieper, interessanter zijn als het wat meer om zich heen keek in de eigen omgeving, nog meer de stad als (openlucht)podium zou gebruiken en bij de voorstellingen zou betrekken, zoals veel Nederlandse festivals dat al jaren zo goed doen. O ja, en wat lekkere hapjes om dat bier in het festivalhart te vergezellen, dat zou ook geen kwaad kunnen – paprikachips of gewone chips, het moet toch een antwoord zijn dat geen enkele Vlaamse barman graag stelt op de vraag: hebben jullie ook iets lekkers bij ons drankje?
Terug naar boven

Geen mime toch mime

Quack – Jip Loots en Roos van Erkel
Bustocht Nomaden 3, Oostende • 4 augustus 2008

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

De eerste voorstelling in Nomaden drie is op een prachtige locatie. Onder in de oude, vervallen loods wordt handmatig aan scheepsonderdelen gewerkt. Op de lekkende zolder doen vierdejaars studenten aan de Amsterdamse Toneelschool Jip Loots en Roos van Erkel hun ding. Ze stelden zich, samen met regisseuse Anouke de Groot, ten doel te kijken hoeveel tekst je kunt weglaten op toneel zonder dat het mime wordt, zo vermeldt de flyer.

Een in goud gekleed prinsesje met roodomrande ogen hangt tegen de muur en speelt verveeld met een bal. Een jongen met kikkerogen op z’n hoofd komt binnen en doet gekke dingen. Na wat omhaal kruipt hij tegen haar aan in bed en copuleert als een reu op een loopse teef. Ze staan weer op, doen wat gekke dingen. Het prinsesje met de gouden bal, de gouden stoel, het gouden eetbordje en de rode loper blijft onder alle omstandigheden verveeld kijken. En dat was het zo’n beetje.
Het resultaat van hun ‘beeld- en vormexperiment’ heeft, door de zwijgzaamheid en de grote bewegingen door de ruimte, toch het meeste weg van een mimevoorstelling. Helaas een slechte mimevoorstelling, want het is nauwelijks spannend om naar te kijken, niet grappig en het heeft weinig inhoud. Niet erg, experimenten mogen mislukken.
Terug naar boven

Je eigen verhaal kwijt

Stockholm – zie!duif
Bustocht Nomaden 3, Oostende • 4 augustus 2008

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

De grootste verrassing van alle Nomaden is het werk van zie!duif, een collectief van acht meiden die Theaterwetenschappen studeerden in Antwerpen. Als enige van de negen kiezen zij niet voor een tribuneopstelling, maar voor een vrijwel complete cirkel van enkele rijen. Zelf gaan ze tussen het publiek zitten, op de stoelen met een tas. Een van hen is bij deze gelegenheid niet lijfelijk aanwezig, maar mag een bescheiden rolletje spelen op een gekanteld tv-scherm.

Wat zich vervolgens ontspint, is een praatgroep voor mensen met een probleem. Welk probleem, dat doet er niet toe. De voorstelling, als het dat al is, komt langzaam op gang, maar krijgt na een kwartiertje een lekkere vaart. De relaties tussen de dames en het doel van de opstelling worden langzaam maar zeker duidelijk. De jonge vrouwen spelen uitermate goed op elkaar in en roepen bij tijd en wijle de vraag op hoeveel van hun Stockholm is geïmproviseerd en hoeveel is ingestudeerd; hoeveel uit hun eigen levens komt en hoeveel gebaseerd is op anekdotes van anderen. Voor niet-actrices leggen ze, in ieder geval een groot deel van hen, een geweldige geloofwaardigheid aan de dag. Ze gaan snel en adequaat op reacties uit het publiek in; meepraten is hier niet per se verboden. Humor mag, maar let op: sommigen zijn er overgevoelig voor.

In dit stuk draait het niet voornamelijk om de inhoud. Het draait om de manier van omgaan met elkaar en om verschillende manieren van omgaan met problemen. En stiekem geeft het ook wel een sneer naar de talloze praatgroepen die denken de oplossing voor ieders ellende te hebben, terwijl iedereen anders is, andere ervaringen heeft en een andere aanpak vergt. Onder de streep wil iedereen vooral zijn eigen verhaal kwijt.
Terug naar boven

Man-vrouwclichés in het kwadraat

Hermatologisch getest M/V – Eva Marie de Waal
Bustocht Nomaden 3, Oostende • 4 augustus 2008

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Vrouw zijn heeft zo zijn eigen voor- en nadelen. Man zijn idem. Maar wat als je man en vrouw tegelijk bent? En wat als je dan ook nog voor de keus wordt gesteld om niet langer allebei maar één van de twee te zijn?

De uitstralingsrijke Eva Marie de Waal geeft in een eenpersoons boudoir van rode pluche een freakshowachtige performance weg waarin die overweging centraal staat. Aanvankelijk lijkt het wel een spannende kant op te gaan, want wie van Mars én van Venus tegelijk komt, moet wel een ingewikkelde persoonlijkheid hebben. Maar dat blijkt alleszins mee te vallen. De mannelijke kant van deze hermafrodiet heeft alles van een standaardman, de vrouwelijke kant kotst op meisjesachtig gezemel, maar volgt wel het clichébeeld om in de smaak te vallen. In de hele monoloog, die op zich keurig wordt gebracht, zit geen verrassende twist, originele gedachte of shockerende constatering. Man en vrouw botsen nergens op een verrassende manier. ‘Elk cliché is waar’, zegt de flyertekst, maar dat betekent nog niet dat alles wat waar is, wat waardevol is ook, een cliché is.
Terug naar boven

Het zware zielenleven van twintigers

Wij doen een koortsdroom – Roeland Hofman
Wandeltocht Nomaden 2, Oostende • 5 augustus 2008

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Confronterend, rauw en met vermoedelijk de allersmerigste scène uit het jongemakerstheater van de afgelopen jaren. Probeer maar eens niet te denken ‘ik wil hier weg’, als een jonge vrouw minutieus beschrijft hoe ze zichzelf van top tot teen vilt met een scheermesje. Drie studenten van de Toneelschool in Amsterdam houden in Wij doen een koortsdroom, een tekst van regiestudent Roeland Hofman, een monoloog over zichzelf, over hun diepste gedachten, over hun verhouding met de wereld om hen heen. De één een Alice in Nachtmerrieland die in angstige paranoia door het bos dwaalt omdat ze misschien per ongeluk (?) haar kind heeft vermoord; ze komt op de meeste onverwachte momenten vanuit de ‘coulissen’ piepen in weer een ander sexy jurkje. De tweede vrouw een depressieve tante in eenvoudige kledij die maar een hangende microfoon – vanzelfsprekend is zij het die haar ‘lelijke’ lichaam verminkt. De derde een Jan Cremerachtige jongeman die beschrijft hoe hij al van jongs af aan bezig was met positie kiezen in zijn omgeving en hoe hij zichzelf voorbestemd maakte om een beroemd schrijver te worden.

Ze lijken niets met elkaar te maken te hebben, behalve dan misschien hun leeftijd, en dat zal verklaren waarom ze stuk voor stuk vol zitten met existentiële vragen en twijfels. Die overigens in Wij doen een koortsdroom niet tot oplossingen en antwoorden komen, maar ‘simpel’weg de revue passeren. Hofman kreeg het knap voor elkaar in de hoofden van zijn drie personages te kruipen en er drie totaal verschillende, doch overlappende eenpersoonsteksten van te maken. Hun samenheid komt vooral tot uiting op de linkermuur, waar hun schaduwen meer met elkaar in aanraking komen dan hun lichamen op vloer. Anne Gehring, Niels Kuiters en Janneke Remmers brengen de drie twintigers vol overtuiging, en het kan niet anders of ze zetten samen hun publiek aan het denken over hun voor- of achterland en het zielenleven van jonge mensen in de keiharde wereld van vandaag.
Terug naar boven

Schaduwen van gedeelde verledens

Onbewoonbaar verklaard – Anneleen Cnudde
Wandeltocht Nomaden 2, Oostende • 5 augustus 2008

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Daar zit ze dan, op de vroege ochtend voor haar verhuizing, in een rommelig huis aan de keukentafel haar ‘zonden’ te overdenken. Sigaretje erbij, bakkie troost ernaast. Vermoeid ondersteunt ze haar hoofd, haar elleboog op tafel. Rechtsachter haar slaapt iemand op een verhoging en wie goed kijkt én goed zit, kan ook linksachter iemand zien staan. De vrouw mijmert, haalt herinneringen op aan haar relatie met de man die haar aardappelen opraapte in de Delhaize toen ze die in een verstrooide bui had laten vallen. Hij paste niet bij haar en toch leken ze bij elkaar te horen.

De man verstoort haar gedachten, als hij opstaat en om koffie komt vragen – ‘is er ook melk?’. Althans, zo lijkt het in eerste instantie. Want gaandeweg blijkt dat de mannen die voorbijgaan in Onbewoonbaar verklaard deels exen zijn, schaduwen van gedeelde verledens die haar op deze dag nog even wijze lessen komen geven over haar leven.

Anneleen Cnudde, studente aan het RITS die ook heel naturel de hoofdrol op zich neemt, wilde eerst een dialoog maken over twee mensen die elkaar niets meer te vertellen hebben en toch maar verder praten. Op het laatste moment voordat het de eerste keer gespeeld zou worden, heeft ze dat idee omgegooid. Omdat we niet in een parallel universum leven, kunnen we niet beoordelen of het uiteindelijk beter is geworden dan de voorstelling die het initiële verhaal zou hebben kunnen opleveren. Maar zeker is wel dat dat veel vaker is gedaan, en dat haar uiteindelijk gekozen aanpak een heel fijn, klein en bijzonder stukje toneel heeft opgeleverd dat tot het einde spannend blijft omdat je als kijker de posities van de mensen op de vloer aan het uitknobbelen bent en pas op het allerlaatste moment het kwartje helemaal landt.
Terug naar boven

Kunstzinnig, banaal adhd-theater

Welkom in het bos – Ingrid Wender
Wandeltocht Nomaden 2, Oostende • 5 augustus 2008

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

Een vrouw loopt bij haar man weg en neemt haar vriendin mee, het bos in. Waarom het bos, dat is niet helemaal duidelijk. Behalve dan dat dat een plek is waar je van oudsher goede en slechte dingen kunnen overkomen, zoals in talloze sprookjes en andere verhalen.

Op de vloer van het kleine zaaltje in de bioscoop niets dan een flinke tak met de dode bladeren er nog aan en twee kleine beeldschermen. Het ene laat backstage zien, en dat heb je meteen door omdat je daar als publiek bij binnenkomst langsloopt. Het andere vertoont voortdurend beelden van de acteurs in deze voorstelling achter de schermen van Theater Aan Zee, en dat betekent voornamelijk zuipen, dollen en ouwehoeren.

Het eerste scherm wordt geregeld actief gebruikt, doordat er dingen te zien zijn die aanvullend zijn op wat er op de vloer gebeurt. Waarom het tweede er staat, is de vraag. Moet het ons voortdurend doen beseffen dat we hier naar een voorstelling zitten te kijken, dat sprookjes niet bestaan, dat het buiten de zaal gezelliger is op Theater Aan Zee?

Want dat is wel zeker: gezellig is deze voorstelling van vijf tweedejaars theatraal performers aan de Toneelacademie in Maastricht onder regie van Ingrid Wender van theatergroep De Bloeiende Maagden allerminst. Dora en haar vriendin Fannie vergaan binnen no time van de honger en dorst en lopen een slaapgebrek op omdat er steeds enge geluiden zijn. Ze gaan er zelfs van hallucineren, of hoe verklaar je anders dat ze achter mekaar allerlei mannenfiguren tegenkomen, zoals een zeurderige faun, een hippe priester en een vreselijke patser. Schreeuwerig maken ze stuk voor stuk duidelijk dat ze maar één ding willen: seks. En hoewel Fannie en Dora ze voor het overgrote deel vrij eenvoudig van zich afslaan en in het voorbijgaan nog even een onzijdige elf vermoorden, blijken ze zichzelf totaal niet te kunnen redden in de moeilijke situatie waarin ze zichzelf hebben gemanoeuvreerd.

Ondanks de kunstzinnige pretenties van dit adhd-theater is het al met al een redelijk banale, clichématige presentatie over afhankelijke vrouwen en op seks beluste mannen, waar de laatste categorie het traditiegetrouw wint van de eerste. In het verhaaltje dan, want waar het gaat om de theatrale prestaties steken de twee Vlaamse dames Judith de Joode en Silke Melis hun mannelijke collega’s volstrekt naar de kroon.
Terug naar boven

De ultieme tas voor klein ego
Misschien helpt een hobby – Roos Van Vlaenderen
4 augustus 2008 • Wandeltocht Nomaden 1, Oostende

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Wie die geweldige jurk heeft gemaakt, staat helaas nergens geschreven, maar hoe dan ook een compliment voor de kostuumontwerpster van Roos Van Vlaenderen. De ultieme vrouw heeft de ultieme tas en deze vrouw heeft er wel twintig, die samen een zware, maar sexy jurk vormen. Nou weerspiegelt het kleine ego van de dame voor op de vloer niet bepaald de ultieme vrouw met de ultieme kennissen en het ultieme leven, maar ze doet er wel alles aan dat te krijgen. Zelf heeft ze daarvoor niet veel talent, ze heeft alleen talent om mensen op te vrolijken – maar dat is vooral omdat tegenover haar iedereen leuk is… En ze heeft godzijdank een Nederlandse vriend, die ze feestbeest noemt, en die haar wil helpen. Het mag voor zich spreken dat die dus precies weet waar je moet zijn en wat hip is.

De tekst is Van Vlaenderen op het lijf geschreven, en dat is niet gek. Ze heeft ‘m zelf gemaakt, met een beetje hulp van een schrijfcoach. Samen hebben ze een stuk gecreëerd dat iets zegt en bovendien om te lachen is. Het is een zoektocht naar het cabareteske in zichzelf, zo zegt de flyertekst, en dat verklaart misschien waarom ze een te groot deel van de voorstelling voor op de vloer vastgeroest staat als stond er een microfoon om in te praten. Gelukkig gaat ze later ook het tafeltje rechts gebruiken; de dranktafel laat ze onberoerd.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Cabaret is het niet geworden, toneel ook niet helemaal. Maar dat mag allemaal de pret niet drukken, want deze Roos Van Vlaenderen, die vorig jaar afstudeerde in Maastricht, heeft een performance in huis van heb ik jou daar. Ze schakelt ontiegelijk gemakkelijk van onzekere Vlaamse vrouw naar brallerig Hollands feestbeest. En dat doet ze bovendien zonder er een typetje van te maken. Een sprankelende persoonlijkheid die iedereen moet willen kennen. Dat vindt gelukkig ook de ober in het restaurant, waar ze urenlang voor niets heeft zitten wachten op haar date.
Terug naar boven

Een ziek huis met een gruwelijk verhaal

Vocht – Edith Goddeeris en Marie-Ange Gillis
4 augustus 2008 • Wandeltocht Nomaden 1, Oostende

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Daar zitten ze dan, de twee zussen Susan en Ann-Marie, in het huis van hun dode ouders, met elkaar opgescheept. Een mooi groot huis, dat zie je aan het zilver op de tafel en hoor je aan het volle geluid van de staande klok die tikt. Er valt ondanks de luxe niet veel anders te doen dan zilver poetsen en herinneringen ophalen, want grote zus Susan is aan huis gekluisterd door een mysterieuze aandoening. Een ziek huis, dat voel je als toeschouwer onmiddellijk. De infusen die in groten getale aan het plafond van de zwarte doos hangen, zijn natuurlijk ook wel een hint. Langzaam maar zeker wordt het publiek ingewijd in de verziekte relatie tussen de twee zussen. De oudste is een verwend prinsesje dat eigenlijk niet zo veel kan, de jongste een Assepoester die ondanks – of misschien wel door – haar grote talenten thuis wordt gehouden om voor haar zus te zorgen. Zij had, zo zeiden de meesters al vroeg een groot talent voor toneel vanwege haar enorme expressie, en dat laat actrice Marie-Ange Gillis (studeerde aan het Vlaamse Lemmensintsituut) inderdaad zien. Susan had juist een vijf op haar rapport voor expressie en collega Edith Goddeeris (deed de regieopleiding in Maastricht) krijgt het dan ook voor elkaar haar ogen voortdurend even dof en neutraal te laten kijken – pas na het slotapplaus blijkt dat ze dit inderdaad acteerde, want dan zijn de sprankels terug.

Uiteindelijk komt de redelijk voorspelbare aap uit de mouw dat het hier draait om een waar familiedrama à la Festen, maar dan met nog wat gruwelijker gevolgen. Net als in die akelig goede film bleven de vijandige gevoelens jarenlang onderhuids voortwoekeren om uiteindelijk tot een gigantische ontploffing te komen. In dit geval met een verrassend einde.

Goed spel, een spannende opbouw, een pakkend en toepasselijk decor. Een heel compleet stukje toneel van twee talentvolle jonge vrouwen.
Terug naar boven

Een menselijke dood is ook dood

Leuchter – Jeroen Vander Ven
4 augustus 2008 • Wandeltocht Nomaden 1, Oostende

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Na een school en een soort gymzaal waarin twee voorstellingen plaatsvonden in een tijdelijk theatertje wandelen de Nomaden 1 naar een hotel – eindelijk een spannende locatie die de stad een beetje uitbuit. Jeroen Vander Ven (student Dramatische Kunsten aan het RITS in Brussel) speelt er zijn solo Leuchter in een klein vergaderzaaltje en komt op vanaf het balkon. Het publiek kijkt naar hem tegen het licht in richting zonnig strand.

Dit lijkt het meest van alle Nomaden-voorstellingen op locatietheater, maar het is het niet. Deze voorstelling is immers niet gemaakt voor deze plek en de maker heeft er ook niks in verwerkt dat de link met de locatie legt. Maar dat neemt niet weg dat wat hij doet en zegt interacteert met dat wat achter hem en rondom hem is en gebeurt. De ontspanning die clasht met de spanning van de hoofdpersoon. Het vertier dat botst met de serieuze zaken die hier besproken worden. Al krijg je met slecht weer natuurlijk een volstrekt andere sfeer.

Je zou, hoe het weer ook is, zijn monoloog kunnen opvatten als een laatste lezinkje in een achterafzaaltje nadat zijn roem even snel geslonken is als hij die vergaarde. Even geleden was dat wel anders, toen werd hij plotseling serieus genomen door grote groepen mensen en dat streelde hem wel, laat hij duidelijk merken. Eindelijk had hij erkenning, werd hij gezien als specialist op het gebied van apparaten waar mensen snel en vakkundig mee om het leven kunnen worden gebracht. Want dat was het doel van zijn uitvindingen: een menselijke dood voor ter dood veroordeelden, zo snel, efficiënt en pijnloos mogelijk. Vertelt hij, terwijl hij krampachtig een wat vreemd bij zijn zwerverstrainingspak afstekende dokterstas vasthoudt.

Hij zag er zelfs niks slechts in, schuttert hij. Het was immers zijn vak. En hij had dan ook geen idee waarom hij, de expert, na zijn huwelijksreis naar Auschwitz niet mocht zeggen dat hij niet geloofde dat die gaskamers waren gebruikt voor een massamoord – zo onhandig, zo gevaarlijk ook. Prettige bijwerking was dat een andere groep mensen hem wel geloofde, en hem zelfs betaalde om erover te komen spreken. Al schemert in zijn onhandige gedrag wel door dat hij weet dat hij dat niet mag voelen.

Vander Ven baseerde dit sterk gespeelde stuk op iemand die echt bestaat: Fred A. Leuchter. Afhankelijk van je politieke kleur, een briljant uitvinder die groot gelijk heeft in wat hij zegt of een zielige autist die bewust dan wel onbewust dingen roept die je niet mag roepen in een wereld die massaal in de Holocaust ‘gelooft’. De acteur en schrijver neemt geen stelling in, hij presenteert alleen Leuchters ongelofelijke verhaal. Hij speelt fantastisch met de elementen eruit en laat je na zijn lekker korte stuk achter met duizend vragen over dogma’s, aannames en ethiek. Niet alleen rondom de tweede wereldoorlog, maar rondom alle grote thema’s die te maken hebben met politiek en religie. Wat is waar en waarom? Deze jongen snapt wat het betekent, noodzakelijk theater maken.
Terug naar boven

Meeslepende bedachte werkelijkheid

De legende van Woesterdam – Studio ORKA/Kopergietery
4 augustus 2008 • Leopoldpark Oostende

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Het is toch te gek. Kom je naar een theatervoorstelling in een Oostends park, krijg je te horen dat die niet doorgaat. Gelukkig is er wel een alternatief programma, en dat heeft iets te maken met zwemmen, want een handvol kindjes krijgt van de dame die het slechte nieuws kwam brengen een badpak. Aan de vijver vertelt zij, die luistert naar de naam Elvira, een verhaal over verloren buikvlinders en een ton die achter haar onder water ligt. Lomp wordt zij onderbroken door een tuinman of zo, een meneer in een vuilnismannenpak op een gek, klein voertuig. Dat ze niet zo moet dromen. Maar ja, zij wil kostte wat kost het laatste eitje van dat beestje vinden.

In het kamp van Elvira en Patrick, ook wel Patje, krijgen de kinderen meer informatie over dat paradijselijke land en die geheimzinnige buikvlinder, over hoe alles verloren ging door oorlog en ellende en hoe haar overopa tegen de verbodzuchtige Leonardus inging en een actie opzette om weer buikvlinders te kweken uit dat ene eitje dat nog over was en zo de liefde terug te brengen naar Woesterdam. Maar helaas werd zijn goedaardige bende opgerold en ging het feest niet door. Godzijdank kreeg hij het voor elkaar de appel met het eitje in voornoemde ton te stoppen. En met het geredde vroeg twintigste-eeuwse kweekapparaat van haar overgrootvader zou Elvira zo maar de buikvlinder terug kunnen brengen in dit park. Natuurlijk heeft ze daar de hulp bij nodig van parkwachter Patrick, haar aarde, die stiekem verliefd op haar is en haar probeert te overtuigen van het feit dat ze die buikvlinder veel makkelijker tot leven kan brengen dan ze zelf wel denkt.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Op de voor ORKA typische manier wordt tijdens De legende van Woesterdam voor een uurtje de ultieme fantasie verweven met de (soms) harde werkelijkheid. Om die draaglijk te maken, wellicht, en er wie weet voor te zorgen dat een paar toekomstige volwassenen een tik meekrijgen van hun bevlogenheid, van hun verlangen de wereld tot een mooiere plek te maken. Door hun oprechte uitstraling (Joris Hessels van de Kopergietery past wat dat betreft perfect bij ORKA’s Katrien Pierlet), hun bij de kinderlijke leefwereld aansluitende aanpak, hun creatieve taalgebruik en de perfecte inzet van technische middelen geloven kindjes van rond de zes, zeven jaar werkelijk dat in dit bewuste park vroeger die wit met roze vlinder leefde. Dat dit geen voorstelling is, maar een excursie. En al was hun vorige, Mijnheer Porselein, een prachtig, aandoenlijk en waardevol verhaal over zieke vriendjes, het is toch spannender als de Gentenaren een onontdekt volkje, een verloren beestje of iets anders geheimzinnigs uit hun fantasievolle breinen laten ontspruiten en de kinderen meeslepen in hun bedachte werkelijkheid, zoals eerder in LAVA, een bodemonderzoek. Het mag misschien her en der wat minder ‘over de hoofden’ van de kinderen, ietsje minder vet en soms wat sneller, maar al met al zou je toch willen dat de dingen die ze bedenken echt bestaan. Al was het maar om ze een schatkist vol ‘complimuntjes’ te kunnen geven voor weer een prachtig staaltje jeugdtheater.
Terug naar boven

Serieus speels samenspel


Altijd Prijs – Compagnie Cecilia
3 augustus 2008 • Loods NMBS, Oostende

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Wie eens werk van Arne Sierens en zijn Compagnie Cecilia wil zien, zal een keer door de zure Gentse appel moeten heen bijten. Want liefst maakt hij werk over zijn eigen stad in de taal van zijn eigen stad. En al is het in zijn theatrale setting wel te begrijpen, te verstaan is het toch maar heel moeilijk.

Robrecht Vanden Thoren kan prima Nederlands praten, maar daar heeft hij voor zijn personage Dino verdomd weinig aan. Dat is een stoere patjepeeër, zoon van een opportunistische huisjesmelker, broer van een tijdelijk verdwenen, onkosjere-clubeigenaar; Sjonny, Sjonny’er, Sjonny’est. Titus De Voogdt als Pierre (spreek uit als het meervoud van dat slijmerige langwerpige beestje, maar dan zonder n) is een heel ander, filosofischer type, uit een heel ander milieu ook. Hij is in de Gentse achterwijk beland, omdat hij net is ontslagen uit een inrichting, door zijn vrienden is doodverklaard en niemand heeft om bij aan te kloppen. Op de stoep bij Dino, omdat die ruwe bolster zijn blanke pit al eerder toonde door hem te helpen.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Boven een ietwat verhoogde, bewegende vloer van een paar meter in het (bijna) vierkant hangen twee langwerpige objecten: een rekstok en een tl. Ernaast zit een gitarist (Jean-Yves Ivrard) met een riedel instrumenten; hij zal de voorstelling op fabuleuze wijze van vaart, rust of chaos voorzien met muziek in alle kleuren van de regenboog en dan nog wat. Dat en de kracht van de twee acteurs in woord en gebaar, da’s al wat nodig is om een heftig, maar even aandoenlijk relaas te vertellen van twee jonge mannen die elkaar eigenlijk niet aardig mogen vinden maar dat stiekem toch doen – en ook weer niet, of toch?

Fijn is dat je naar het zwaar fysieke, maar ook erg tussen-oren mentale theaterstuk mag kijken, ernaar mag luisteren, het mag beleven zonder dat je iets hoeft te vinden van die twee jongens op zich. Ze zijn niet bijzonder sympathiek of bijzonder onsympathiek, ze zijn en doen zoals ze kunnen, bijna als twee broers die elkaar haten en van elkaar houden tegelijk. De een is niet minder dan de ander. Al overtreft de treffende simpelheid van Dino de verwarrende complexiteit van Pierre geregeld, het gaat om hun serieus-speelse samenspel; samen zoeken de mannen bijna dansend hun gezamenlijke balans op de wereld die geregeld op haar grondvesten schudt en waar je halsbrekende toeren moet uithalen om je staande te houden. En tegelijkertijd geeft dit ‘volks Gents theater’ een geloofwaardig doorkijkje naar het leven in een omgeving die de meeste theaterbezoekers misschien niet van dichtbij kennen, maar wel in hun ‘backyard’ hebben, of ze nou in Gent, Arnhem of Düsseldorf wonen.
Terug naar boven

Belangrijke koetjes en kalfjes

Party Time – Zomergasten
3 augustus 2008 • Malpertuis, Oostende

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Buiten gaat de wereld naar haar grootje, binnen moet het een goed feestje zijn. Natuurlijk is dat niet het geval, dat zou maar saai theater opleveren. Nu is het misschien een saai feestje, maar wel eentje waar je met genoegen naar kijkt omdat er zo veel te beleven valt aan hoe de aanwezige gasten zich verhouden tot elkaar en de wereld buiten.

De wereld buiten bestaat vooral uit een geheimzinnige club, waar het leven optimaal is, waar je alles kunt krijgen wat je hartje begeert in een prettige, luxe omgeving waar je heerlijk wordt verzorgd door perfect personeel. Weet in eerste instantie bijna niemand er wat van, gaandeweg het feestje lijkt iedereen bij de club te horen. En wie er niet bij hoort, wordt wel ter plekke ingewijd. Eén aanwezige dame vraagt geregeld ‘Waar is Jimmy?’ en af en toe wordt een microscopisch klein tipje van de echte buitenwereld opgelicht, maar iedere poging tot reflectie, tot diepgang, tot echte interactie wordt tenietgedaan met beleefdheid, eroverheen-geklets, oppervlakkig gezwatel, een rondje of de wezensvraag ‘Heeft iemand de kaas gezien?’ ‘Zeg, wil je asjeblieft niet over belangrijke dingen praten, wij hebben het goddomme over koetjes en kalfjes hier’ lijkt de algemene teneur te zijn.

Party Time (1991) is een redelijk recent stuk van Nobelprijswinnaar Harold Pinter. Acteurscollectief Zomergasten speelt het als eerste productie nadat ze vorig jaar aan de Toneelschool Arnhem afstudeerden met de gelijknamige Maxim Gorki. Bij hun werk nemen ze als uitgangspunt dat de vierde muur niet bestaat. Maar behalve wat cabareteske contacten met mensen in het publiek en de herhaalde vragende blik om goedkeuring – vaak voorkomend op mislukte feestjes – valt dat wel mee. Er is in het theaterzaaltje Malpertuis een tot laag podium verhoogde vloer waarop een stapel dozen, een gammele steiger, een berg blikken zonder etiketten en wat rommeltjes hier en daar de schone schijn van de personages voortdurend keihard teniet doen. Het volk kijkt ernaar vanaf een tribune, dus voelt zich niet echt uitgenodigd mee te ‘feesten’.

Neemt niet weg dat de acteurs het publiek er voldoende bij weten te betrekken om zowel de goede grappen als de onderhuidse ongenoegens over te brengen. Al moet gezegd worden dat het niveauverschil in acteerwerk van de vriendengroep-van-zeven een echt geloofwaardige belevenis wel een beetje in de weg zit. Misschien helpt een beetje meer (eind)regie om ze op een lijn te krijgen; waarschijnlijk is dat ook nuttig om de wat statische enscenering aan te pakken en de – an sich aantrekkelijke – bewegingsscène beter in te bedden.
Terug naar boven

Twaalfkastig poppentheater voor ex-kleuters

Puck – Froe Froe
3 augustus 2008 • Leopoldpark, Oostende

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Veel theatermakers denken dat poppenkast niet leuk is voor kinderen ouder dan een jaar of vijf, zes. En als er dan eens poppentheater wordt gemaakt voor grote mensen, dan is dat meteen extreem duivels, taboedoorbrekend of shockerend om maar te benadrukken dat het geen ‘kinderspel’ is. Froe Froe weet gelukkig wel beter. Die maken inhoudsrijke, grappige poppenkast voor verschillende leeftijden, dit keer voor 7+ – en dat is echt een minimumleeftijd – én de papa’s en mama’s.

Gooi alle elementen van Shakespeares oorspronkelijke A Midsummer Night’s Dream door elkaar, schrap er wat van, verzin er wat bij, voeg een stevige portie humor toe en je krijgt Puck, een verhaal over elfenkoning Oberon, zijn elfenkoningin Titania en hun potentiële echtbreker Brokske, verteld door de in dit geval vriendelijke, oplossingsgerichte sater Puck. Maar pas op, het is geen vertelvoorstelling, je zit niet de hele tijd te kijken naar de zoon van een ezel en een mens bovenin het torentje dat midden in de tent staat. Nee hoor, de ronde Froe Froe-tent heeft achter de ruggen van het publiek niet voor niets raampjes met gordijntjes, een dozijn maar liefst. Daarachter spelen zich de diverse scènes af die Puck aankondigt.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Dit twaalfkastige poppentheater is niet zo maar een gimmick. De bijzondere opstelling wordt heel goed gebruikt gedurende de voorstelling – we zijn bijvoorbeeld in de volle rondte getuige van een rustige vaartocht door Venetië en van een fantastisch getimede wilde achtervolging van Brokske door Oberon. Ook kunnen meerdere raampjes zorgen voor uitbreiding van de scène (waar moet Oberons grote been anders blijven?) en kun je er figuren tegenover elkaar zetten. Figuren die dan klein zijn en dan groot, en soms zelfs echt mensen met poppenhandjes.

Ondanks het serieuze verhaal over de liefde en de bedreiging daarvan, over de mogelijke teloorgang van de wereld aan natuurgeweld en over de niet bepaald vaderlijke houding van Oberon ten opzichte van zijn aangenomen dochter valt er in Puck volop te lachen. Voor de kindjes vanwege de gekke fratsen, de zotte bekken en de vreemde belevenissen van de drie hoofdpersonen en voor de grote mensen vanwege de, soms wat platte maar wel grappige, geintjes die in het stuk zijn verwerkt. Met als hoogtepunten de boer en zijn ezel en de deus ex machina die met succes wordt opgeroepen door de verteller.
Terug naar boven