‘Mijn werk is altijd onberekenbaar’
.
Laura van Dolron (1976) zit er ogenschijnlijk ontspannen bij; sportschoenen, een joggingbroek en een kop verse muntthee in haar hand. Schijn bedriegt echter: ‘Ik moet vandaag nog een hele tekst uit mijn hoofd leren voor de voorstelling van vanavond, want een van de acteurs kan er helaas niet bij zijn.’ Het gaat om een rol in Het voordeel van de twijfel, een van de drie stukken die ze negen dagen lang als gast bij het Noord Nederlands Toneel (NNT) ten tonele brengt. ‘De drie voorstellingen zijn mijn laatste stukken. Ze vormen eigenlijk verschillende fases in een zoektocht naar spiritualiteit en zingeving.’
Van Dolron vindt het lastig te zeggen over welke van de drie ze het meest tevreden is. ‘Dat zou net zoiets zijn als kiezen van wie van je kinderen je het meest houdt. Iemand moet het doen zie ik als het dromerige kindje, dat al heel snel kan lezen en schrijven en dan wijze brieven schrijft aan de president. Sartre zegt sorry is meer het ADHD-kindje en Het voordeel van de twijfel zit er eigenlijk een beetje tussenin. Daarin gaan twee personen met elkaar in discussie en die hebben iets van beide andere voorstellingen.’
Een combinatie van stand-up comedy en filosofie
Van Dolron heeft een geheel eigen stijl: ze heeft weinig decor nodig en speelt altijd zichzelf. Toen ze erachter kwam dat haar voorstellingen discussie opriepen over de vraag of ze daarom eigenlijk wel theater waren, besloot ze het heft in eigen hand te nemen. ‘Ik heb de term stand-up philosophy bedacht, om een antwoord op die vraag te geven. Ik vind dat dat ook wel de lading dekt. Mijn voorstellingen zijn een combinatie: ze hebben aan de ene kant iets weg van stand-up comedy, mensen kunnen er vaak om lachen en stand-up comedians maken geen gebruik van grote decors of kostuums, net als ik. Ze vertellen ook een verhaal vanuit zichzelf. Aan de andere kant is het filosofie, want daaronder valt alles waarover ik het op het podium heb: spiritualiteit, ideeën van grote denkers, maar ook maatschappelijke problemen. Ik heb er wel over gedacht om het bij sommige voorstellingen stand-up spirituality of therapy te noemen, maar dat bleek toch niet helemaal te werken. Filosofie is een neutralere term die aangeeft: het wordt intelligent, het gaat ergens over.’
Van Dolron erkent dat zo’n etiket verwachtingen schept. ‘Het is inderdaad wel eng, maar ook goed dat mensen iets verwachten. Dat geeft het publiek een soort rust: ze weten waar ze naar komen kijken en dat waarderen ze. Ik hoor na afloop van een voorstelling vaak: “Goh, dat was weer een echte Laura van Dolron.” Dat is een positief teken, volgens mij.’ Toch vindt de theatermaakster niet dat het label dat ze aan haar werk hangt, haar beperkt. ‘Ik schrijf gewoon wat ik denk en ik houd er niet bewust rekening mee of het dan grappig wordt. Op papier kan ik nooit zien waar de lach gaat komen, het gebeurt gewoon en ik merk het pas als ik ga spelen. En soms lachen mensen op momenten waarvan ik denk: was hier maar even stil gebleven. Mijn werk is altijd onberekenbaar. Soms besluit het publiek ineens dat het iets heel anders grappig vindt.’
Dat publiek behandelt Van Dolron altijd met respect. ‘Ik vind het een heel mooie, wezenlijke daad om naar het theater te gaan. Daarom zit er in mijn stukken meestal wel één scène waarin ik het publiek een goed gevoel wil geven. Dat komt omdat ik ook geloof dat veel agressie in de samenleving uit zelfhaat voortkomt, dus ik hoop dat ik op mijn manier een beetje zachtheid naar de mensen kan brengen.’
Van acteren word je ijdel
Op de toneelacademie kwam Van Dolron er laat achter dat ze het leuk vond om zelf stukken te maken. ‘Pas in mijn vierde jaar maakte ik mijn eerste eigen stuk. Ik deed de docentenopleiding, omdat al snel bleek dat ik te eigenwijs was voor het echte toneel. Ik heb daar ook kennis gemaakt met acteurs waarvan ze op de academie zeiden: “Die hebben geen talent.” Ik vond ze juist wel goed, omdat ze heel grillig en niet zo ijdel waren.’ Van Dolron speelt niet alles zelf, sommige stukken laat ze aan andere acteurs over. ‘Wanneer je staat te spelen, kom je direct in aanraking met publiek dat je goed en grappig vindt. Daar word je ijdel van. In een tekst ben je het meest bescheiden en onschuldig. Ik heb zelf een heel complexe verhouding ten opzichte van acteren. Dan gaat je ego het snelst opvlammen en dat wil ik niet. Maar toevallig heb ik wel iets dat verteld moet worden, daarom vind ik het noodzakelijk om te acteren. Ik vind acteurs die een beetje met tegenzin het toneel op stappen, vaak het beste.’
Theater heeft op Van Dolron een haast therapeutische werking. Ze maakt in de eerste plaats theater om haar eigen gedachten helder te krijgen. ‘Het geeft mij een reden om diep over dingen na te denken. En door dat met mijn publiek te delen, ontdek ik of ik gek ben of niet. Vaak maak ik stukken vanuit de gedachte: “Ben ik nou gek, of zit het zus en zo?” En wanneer ik dan merk dat het publiek mijn gedachten niet raar vindt, dan is dat troostrijk voor mij.’
Sartre zegt Sorry
‘Het is heel eigen theater, dat klopt’, vervolgt Van Dolron, ‘maar ik geloof niet zo dat er een verschil is tussen jezelf en de wereld. Hoe persoonlijker voorstellingen worden, hoe universeler ze zijn, omdat we allemaal elementen van de wereld in ons dragen en in onszelf herkennen.’ Als voorbeeld daarvan noemt ze Sartre zegt sorry. ‘Die voorstelling staat heel dicht bij mij, daarvan had ik echt het gevoel: nu ben ik mijn vuile onderbroeken op het podium aan het gooien, hier kan niemand iets mee. Maar het bleek daardoor juist een heel mooi, herkenbaar generatieportret geworden.’
Vindt ze het dan niet spannend dat het zo persoonlijk wordt op het toneel? ‘Ja, maar ik kan niet anders. Ik zou het veel enger vinden om me te verschuilen achter bijvoorbeeld een Hamlet, omdat ik daar de noodzaak niet van inzie, terwijl ik wel gewoon snap dat het belangrijk is wat ik nu doe. Dus dan stap je wel over je angsten heen. Het is net een bevalling: aan de ene kant is het eng, maar aan de andere kant moet het er gewoon uit.’