Café Theater Festival
Na een lang weekend met 26 voorstellingen in evenveel kroegen door heel de Utrechtse binnenstad zit het Café Theater Festival erop. Het bier van festivalbrouwer De Leckere is inmiddels uitgewerkt en de enige manier om de roes opnieuw te beleven is door herinneringen op te halen. In retrospectief proberen Steffen en Daniël de rode lijnen te herleiden met slap geouwehoer, zoals dat bij een café hoort.
Daniël: Het soort voorstelling dat ik het meeste met het CTF associeer – en dit is bij uitstek een descriptieve en geen normatieve definitie, want de grote variatie maakt het festival zo leuk – speelt met de conventies van het café en brengt een gereguleerde chaos teweeg. Deze beproefde formule werkt soms wat clichématig, zoals in het overig goed gespeelde Factor 30 van Theatergroep Mik, maar biedt toch elke keer weer ruimte voor creativiteit. Een lichtend voorbeeld van zo’n ’typische’ CTF-voorstelling was Geluk en Dat Soort Zaken van Bambesjours, waarin heel herkenbare kroegperikelen op een slimme wijze worden geabstraheerd en uitvergroot.
Steffen:. “Typisch CTF” is voor mij het enorme spelplezier, een aanstekelijk soort enthousiasme van jonge makers die leven voor het theater en die een wereld ontsluiten die je normaal gesproken niet zomaar mee zou pakken als bezoeker. Tevens is CTF-theater een heel eerlijke vorm: het is, anders dan in het theater, niet vanzelfsprekend dat het publiek stil is.
Daniël: Belangrijk vind ik ook dat inhoud en ambities bij de vorm passen. Al lijkt de maximale speeltijd van een half uur weinig, het is een hele opgave om daarin een coherente voorstelling neer te zetten. Eerlijkheid en zelfbewustheid ten aanzien van wat je te zeggen hebt, zijn voor mij ook belangrijke graadmeters voor een geslaagde voorstelling.
Steffen: Zo strooide Pogo Magnifique in Café VanVelsen met citaten van Brecht en Camus. Op die manier leen je je diepgang van grote denkers zonder een eigen claim te kunnen maken. Mijn oordeel is dan harder dan bij een klucht waarbij dergelijke pretenties missen.
Daniël: Een voorstelling waarbij de verhouding tussen boodschap en uitwerking niet optimaal was, was Speakers’ Corner van Adam Nillissen en Eilit Marom. Van tevoren werden kleine briefjes uitgedeeld dat uitlegde dat we een non-verbale performance te zien zouden krijgen, gebaseerd op de toespraken in de Speakers’ Corner in Hyde Park. Helaas is de geschiedenis van deze plek onvoldoende bekend, waardoor de uitleg juist meer vragen opriep. De choreografie zelf, met een solist en een ladder, was overigens zeer krachtig en expressief.
Steffen: In ToqueToque was juist een heel kernachtige dansvoorstelling te zien, Lala Lucy en de Mensen die Haar Bekeken van SCN Dansproducties. Een spreekstalmeester prijst een meisje, een danspop aan, stelt haar tentoon en objectiveert haar. De boodschap is helder en dit werd met fysiek spel en op een interessant manier neergezet. Een belangrijke factor is dan ook het charisma, het talent van de acteur om door houding, postuur en stem alle ogen op zich gericht te krijgen.
Daniël: Een goed voorbeeld van dat talent was te zien bij Florian de Backere, de acteur van De Luisteraar, het stuk dat de eerste juryprijs heeft gewonnen. De monoloog is een artistieke bewerking van de scriptie van regisseur Jan Nieuwenhuis over het verlangen dat geluid teweeg brengt, waarin de tekst constant verspringt naar nieuwe lagen, van jeugdherinneringen en telefoongesprekken naar de Odyssee. Hoe poëtisch en intertekstueel de monoloog ook was, De Backere wist de aandacht in een grote en donkere kroeg als De Potdeksel vast te houden met eenvoudige middelen en ongepolijst spel.
Ook fenomenaal gespeeld, maar in een volledig anders register, was de voorstelling Jit & Jet Gaan op Reis van Pruik & Zonen. De verhaallijn was flinterdun, maar de flamboyante camphysterie van de acteurs werkt uiteindelijk zo aanstekelijk dat de tranen bij Willeke Alberti gemeend worden.
Steffen: Naast spelkwaliteit is het een kunst om een specifieke sfeer neer te zetten. Tim Hammers Requiem voor een Kroeg in Café De Stadsgenoot was hier een goed voorbeeld van – met een goede performance en dito muziek werd het café ten grave gedragen. Lastiger in dit verband was De Vreemdelingen van Stijn & Walter, die vorig jaar hoge ogen gooiden met De Wildernis. Het talent op zowel muzikaal als spelgebied is onmiskenbaar, maar door gebrek aan voelbaar spelplezier en onbevangenheid kwam de voorstelling slecht uit de verf en voelde aan als een open deur. Een heikel punt blijft natuurlijk ook de vraag in hoeverre de boodschap of moraal van een voorstelling zijn publiek serieus neemt.
Daniël: Interessant op dat punt was Nachtfotograaf van TG Groef, één van de creatiefste voorstellingen van het festival, waarin geprobeerd werd een beeld te creëren van de ‘polaroidpakistanen’ die rond twee uur ’s nachts de terrassen afstruinen om foto’s van de feestgangers te maken. De twee makers hadden, vaak tevergeefs, geprobeerd een afspraak met een hen te maken en hebben uitgebreid barmannen gesproken over deze illustere figuren. Mijn kritiek is echter dat de eindconclusie een schools ‘vooroordelen zijn niet altijd waar’ was, terwijl die toevoeging niet nodig was geweest.
Steffen: Waar vorig jaar naar mijn inzicht de thematische gemenedeler tussen veel voorstellingen liefde en daten was, bemerkte ik dit jaar een nadruk op de generatie-Y-problematiek: wat moet je met je leven, wat is nu van waarde? De publiekswinnaars Anke & Hanne hadden liedjes rondom dit thema gecomponeerd, De Nachtdieren hadden hier een allegorische en Faustiaanse draai aan gegeven met De Gelukszoekers en zelfs bij de voorstelling die toch over daten en relaties ging, Speeltuin 18+ van Linda Baaijens, kwam deze thematiek terug.
Daniël: Door de vorm blijft het CTF de mogelijkheid bij uitstek om in kort tijdbestek heel diverse voorstellingen te zien, van literaire teksten tot de platvloerste kluchten en van documentairetheater tot activistische dans. Er gebeurt nog genoeg in de ondergrondse theaterwereld en het festival brengt de gedrevenheid van jonge makers aan het licht.
Steffen: Leuk is dat je gaandeweg de buzz gaat volgen, je hoort welke voorstellingen je echt gezien moet hebben en de sfeer is heel positief en aanstekelijk. Het CTF is een kroegentocht waar ik elke keer weer naar uitkijk, volgend jaar hoop ik er zeker weer bij te zijn!