Ook in de herfst is SPRING een must-see
De zon schijnt en SPRING is weer terug. Je zou bijna denken dat het mei is, maar we zitten midden in de herfst. Wat blijkt: het festival brengt lekker weer met zich mee, en gedijt in elk seizoen.
In samenwerking met de Stadsschouwburg Utrecht probeert SPRING dit jaar iets nieuws uit: een minifestival op het terrein van de schouwburg, met vier internationale voorstellingen en een lopende installatie. De energie van het festival is deze keer minder voelbaar, maar dat mag de pret niet drukken. Opnieuw bewijst SPRING een waardevol platform te zijn om het werk van internationale makers te ontdekken.
Common Emotions & Imitation of Life
Het blijft interessant om te zien wat voor relaties deze totaal verschillende performances met elkaar aangaan, als ze onder de paraplu van een festival gepresenteerd worden. Hoop en wanhoop, zo beschrijft artistiek directeur Rainer Hoffmann het verschil tussen de twee performances op de openingsavond: Common Emotions van de Israelische choreograaf Yasmeen Godder, en Imitation of Life van de Hongaarse regisseur Kornel Mundruczó. In Common Emotion worden we verleid om uit onze stoelen in fysiek contact met de dansers te komen. De regels worden herhaaldelijk uitgelegd: als een van de dansers naast het doek gaat staan, zijn er een aantal publieksleden nodig om een opdracht uit te voeren.
Die publieksleden lijken aanvankelijk niet al te happig om mee te doen. Misschien ligt het aan het overwegend professionele publiek, die liever niet uit de positie van een toeschouwer wil stappen. Of is het iets Nederlands om niet gelijk op het podium te stappen? Hoe zou dat in andere landen zijn geweest, vraag ik me af. Hoe het ook zij, de dansers laten zich niet uit het veld slaan, en een aantal fanatieke toeschouwers helpen hen uit de brand. Ten slotte weet een van de dansers vrijwel het gehele publiek, waaronder ondergetekende, zo ver te krijgen om mee te doen. Hij vraagt ons om onze hartslag te voelen, en dit vervolgens bij onze buren te doen. Volgende opdracht: loop met zijn allen het podium op, terwijl je de hartslag van je buurvrouw- of man aanvoelt. Dat is verdomd eng, zulk direct en intiem contact met een volslagen vreemdeling. Het is een grens waar ik overheen moet stappen, om me vervolgens vertrouwd en verbonden te voelen met een groep. Dat lijkt Yasmeen Godder te beogen met deze performance: het bereiken van intimiteit in een wereld die steeds onpersoonlijker lijkt te worden. Als zij, haar dansers en een aantal deelnemers uiteindelijk schaterlachend op de grond liggen, wordt wel duidelijk dat ze hier wonderwel in geslaagd is.
Hoe anders voelt Mundruczó’s Imitation of Life aan, een sombere dystopie waarin elke schijn van intimiteit of medemenselijkheid de kop wordt ingedrukt. We zien een projectie waarin een Romavrouw zich verdedigt tegen een louche deurwaarder. Hij dwingt haar haar vervallen appartement te verlaten, terwijl zij een beroep op zijn empathie probeert te doen. Haar man is overleden, en haar enige zoon is na een slaande ruzie weggelopen. Ze kan haar woning niet verlaten, want anders vindt hij haar nooit meer terug. Het scherm maakt plaats voor een woonkamer op het podium, en even lijkt het duidelijk waar deze voorstelling naartoe gaat. De vrouw wordt onwel, de deurwaarder ziet zich gedwongen een ambulance te bellen. Gaan we hier een toenadering van twee tegenstanders zien? Allerminst. De deurwaarder maakt zich snel uit de voeten, als zijn vrienden hem sms’en.
Dan volgt de meest fascinerende scènewisseling die ik in tijden gezien heb: de woonkamer draait 360 graden om haar as en laat een ravage van neergevallen meubilair en keukengerei achter. In deze puinhoop komen de volgende bewoners van het appartement binnen. We zien een jonge moeder die de bank opruimt, zodat haar zoontje een plek heeft om te slapen. Als ze bij hem wil gaan liggen, belt haar foute lover op. Tegen beter weten in geeft ze hem nog een kans, en laat haar zoontje alleen achter. Ook hier is er voor intimiteit geen ruimte. Ten slotte komen de twee zonen elkaar tegen. De een is achtergelaten door zijn moeder, de ander zoekt zijn moeder. Een nieuwsbericht vertelt ons over een Romaman die een kind heeft neergestoken. Hoe dit verhaal afloopt, laat zich raden.
(B)reaching Stillness & Kalakuta Republik
Op de tweede dag van het festival staan twee dansvoorstellingen op het programma: (B)reaching Stillness van de Zwitserse choreografe Lea Moro, en Kalakuta Republik van het Faso Danse Théâtre en de Belgisch-Burkinese Serge Aimé Coulibaly. Deze avond is minder geslaagd dan de vorige, door een nogal rommelige dramaturgie waar beide voorstellingen onder lijden. Voor (B)reaching Stillness liet Moro zich inspireren door Barokstillevens en de Tweede Symfonie van Gustav Mahler. In een blauwe ruimte met alleen een waterkoeler zien we drie dansers een tergend trage choreografie uitvoeren. Is dit de code van de voorstelling? Een overgave aan vertraging van beweging en tijd? Even lijkt het erop, totdat de dansers op normaal tempo wat water drinken. De vertraging zet opnieuw in, om later te veranderen in een energieke choreografie op de muziek van Mahler. Het bereiken en overtreden van verstilling, zoals de titel suggereert, lijkt hier de insteek te zijn. Een duidelijk concept, maar toch voelt alsof Moro verschillende eilandjes zonder logische samenhang maakt. Het minimalisme in beweging en muziek wordt zo ver uitgewerkt, dat de daaropvolgende Mahlersymfonie een te zwak contrast vormt. De keuze om daarna langzaam gouden opblaaspalmbomen te laten verschijnen, wordt niet duidelijk gemotiveerd, evenals de eerdergenoemde waterkoeler. Waarom zijn ze er, wat voegen ze toe? Uiteindelijk voelt (B)reaching Stillness aan als een verzameling van interessante ideeën die samen geen vloeiend geheel vormen.
Kalakuta Republik is geïnspireerd op het gedachtegoed van de Nigeriaanse muzikant en activist Fela Kuti. De titel verwijst naar de commune die hij stichtte voor zijn familie en bandleden, met de droom hun eigen Afrikaanse roots te hervinden. We zien Kalakuta Republik in twee delen: een eerste deel waar pure dans een meer centrale rol lijkt in te nemen, en een tweede deel waar ingezoomd wordt op de invloed van kolonisatie op de Nigeriaanse identiteit. Coulibaly neemt aanvankelijk de rol van Kuti op, de leider die de zes dansers op het podium probeert te verenigen in een groep. Wat de dansers zelf echter proberen te communiceren, is minder evident. Het eerste deel van Kalakuta Republik lijkt zich eerder te richten op de muzikale nalatenschap van Kuti: de afrobeat. Het is een dansfeest dat met aanstekelijke energie wordt uitgevoerd, maar weinig betekenis oplevert.
In het tweede deel is de beeldentaal duidelijker. We bevinden ons in een verlaten club. Stoelen liggen verspreid op de grond, een zangeres zingt zachtjes haar nummers. Coulibaly komt op met een half wit geschminkt gezicht, als een man met een gespleten identiteit: enerzijds Afrikaans, anderzijds die van een Westerling. Als contrast zien we een van de dansers trots poses aannemen in traditionele kleding. Coulibaly verdeelt ondertussen de vloer in willekeurige gebieden, net als de Europese kolonist Afrika in willekeurige terreinen verdeelde. De dansers storen zich echter niet aan de opgelegde grenzen, en dansen onverstoorbaar door. In de tweede akte krijgt Kalakuta Republik de inhoudelijke scherpte die voor de pauze ontbrak.
Phobiarama
SPRING is SPRING niet zonder een locatieproject. Ook in deze editie valt er buiten de muren van de schouwburg iets te zien: Phobiarama, een ‘excursie door de hedendaagse angstcultuur’ van Dries Verhoeven. We betreden een spookhuis, waar we in karretjes doorheen worden geleid. Verhoeven gebruikt dezelfde tactiek als de politici en mediasensaties waar we fragmenten van te horen krijgen: hij zet ons onder voortdurende stress en geeft ons vervolgens een Ander om die angst te focussen. Wanneer we eenmaal in de karretjes zitten, zien we aanvankelijk niets. We horen de stemmen van Wilders, Le Pen en Trump die ons opstoken om vooral bang te zijn voor het onbekende. Dat onbekende krijgt ineens een fysieke vorm als we opgeschrokken worden door mannen in wolvenpakken. Ze zijn imposant, zien er gevaarlijk uit en zijn volledig anoniem: een ideaal monster om bang voor te worden. Vervolgens gaan de wolvenpakken uit en komen er griezelige clowns tevoorschijn. Griezelig, omdat ze in onze populaire cultuur maniakaal en onvoorspelbaar zijn – zie The Joker of de clown uit de nieuwe IT-film. Uiteindelijk gaan de clownsmaskers af, en zien we iets heel anders. Voor ons staan gespierde, getatoeëerde mannen. Overwegend niet-witte mannen: precies de groepering waar populaire demagogen ons bang willen maken. Ze gaan bij ons zitten, en leggen een hand op onze schouder. Na alle angstzaaierij voelt het bijzonder liefdevol aan.
Weer een terugkerend thema op deze SPRING in Autumn: het ervaren van fysiek contact in het theater. Een contact dat eerst ongemakkelijk is, maar je vervolgens even een verbondenheid met een ander laat voelen. Het zijn ontdekkingen als deze die het bezoeken van een theaterfestival de moeite waard maken. Na een geslaagde editie van SPRING heb je een paar voorstellingen gezien waar je vaak geen verwachtingen van had, en je toch iets laten zien dat je nog niet eerder hebt gezien. Deze herfst-SPRING was een geslaagde editie.