Muziek / Achtergrond
special: Terugkeershow in Parijs belooft wat voor Pinkpop

The Smashing Pumpkins hebben hun vorm gevonden

Natuurlijk was het vooraf meer dan spannend: de eerste show van The
Smashing Pumpkins, in bijna zeven jaar tijd. Hoe zou Billy Corgan de
terugkeer van Chicago’s alternatieve godenzonen vormgeven? Het
smakeloze artwork van het nieuwe album Zeitgeist deed vooraf het
ernstigste vermoeden. Maar na de nieuwe debuutshow in Parijs mag
gerust gesteld worden: The Smashing Pumpkins lijken in hun nieuwe
vorm stabieler dan ooit.

Dat de terugkeer van een van de belangrijkste rockbands van de jaren
negentig vooraf voor nostalgische overpeinzingen zorgde, laat zich
raden. Ook bij ondergetekende, in zijn puberteit – als zovelen –
zwaar Pumpkins-fan. Persoonlijk hoogtepunt? De fenomenale
Ahoy’-tweedaagse in april 1996. Precies op dat moment stonden de
Pumpkins, na de meesterlijke dubbelaar Mellon Collie and the Infinite
Sadness
, op het toppunt van hun roem. Maar ook artistiek bereikten de
Pumpkins hun plafond: de shows waren zo bevlogen en intens, dat ze
bijna intimiderend werkten. Hier stond de grootste en beste band ter
wereld. Punt.

De terugval

~

De nadruk had nauwelijks sterker op ‘stond’ kunnen liggen: het
momentum van toen, het magische gevoel dat alle puzzelstukjes op hun
plek vielen, zou in de rest van de bandhistorie nooit meer terugkeren.
De gezamelijke overdosis van drummer Jimmy Chamberlin en
huurtoetsenist Jonathan Melvoin, amper drie maanden later, liet het
Pumpkins-bastion voorgoed scheuren. Melvoin overleed, Chamberlin kwam
op straat te staan. En Billy Corgan? Hij zwoegde, ploegde, modderde
voort.

Ontdaan door de dood van zijn moeder bracht hij in mei 1998 onder
Pumpkins-naam het donkere, electronisch getinte Adore uit. Een
wonderschoon album, maar te ‘weird’ en zwaarmoedig voor mainstream
succes. Tijdens het releaseweekend ervan, samenvallend met hun show op
Pinkpop, gooide de groep vakkundig zijn eigen glazen in, door met
drie(!) drummers een experimentele set te brengen die met de magie van
de gloriedagen, amper twee jaar eerder, verdomd weinig te maken had.

En dat gevoel werd er tijdens de concerten daarna, zelfs na de
terugkeer van Chamberlin, niet veel beter op. Alleen de heftig
rockende Vredenburg-show in 2000, aan de vooravond van MACHINA/ The
Machines Of God
, liet het heilige vuur weer even oplaaien. Maar wie
een maand later het album hoorde, werd voor de zoveelste keer
teleurgesteld. The Smashing Pumpkins hielden het dan ook maar voor
gezien- en dat was eigenlijk maar goed ook.

“I want my band and songs back”

~

Corgan en Chamberlin richtten het veelbelovende Zwan op. Maar de
indie-supergroep implodeerde door interne spanningen al na één niet onaardig album. Vlak na de futloze show op Pinkpop 2003 werd de
Europese tour afgekapt, het vliegtuig naar huis gepakt en de band
ontbonden. Om groepsgekibbel te voorkomen ging Corgan daarna maar
solo. Al zal hij ongeveer de enige zijn geweest die van zijn
sologedrocht The Future Embrace uit 2005 het einde heeft gehaald.

“I want my band back, my songs and my dreams”, verklaarde hij niet veel later in een grote krantenadvertentie in thuisstad Chicago. En gelijk kreeg Corgan, althans voor
een deel: gitarist James Iha kon zijn oude bandleider wel naar de
spreekwoordelijke haren vliegen en van ex-bassiste D’Arcy ontbrak ieder
fatsoenlijk spoor. The Smashing Pumpkins betekent anno 2007 dan ook
Corgan en Chamerlin, en drie, in anonimiteit gedrenkte, huurlingen: de
naar D’Arcy gemodelleerde Ginger Reyes op bas, Jeff Schroeder op
slaggitaar en Lisa Harrinton op toetsen. Tegendraadse leden met
muzikale inspraak zijn overboord gegooid, maar Corgan heeft zijn band
terug. En hij voelt zich de koning te rijk.

Drie uur, negenentwintig nummers

Tenminste, dat laatste straalt af van de debuutshow van de ‘nieuwe’
Pumpkins, afgelopen dinsdag 22 mei in Parijs. In de prachtig vormgegeven
Jugendstil-bioscoop Le Grand Rex – de Spider-Man 3-affiche hangt nog
op de gevel – doen Corgan en kornuiten het eerste stapje richting
Pinkpop. Wat heet: ze doen een reuzenstap! In een tijdspanne van drie
uur komen maar liefst negenentwintig nummers voorbij, waaronder uiteraard
acht – en een outtake, het blijft Corgan – van Zeitgeist. Stevige
rocksongs vooral, die teruggrijpen op het succesgeluid van Siamese
Dream
, zonder de experimenten van daarna te ontkennen.

Maar ook het commerciële zwaartepunt, wordt eindelijk niet meer door
Corgan ontkend: van Siamese Dream en Mellon Collie worden bij
elkaar twaalf nummers gespeeld. Genoeg om elke festivalweide te doen
trillen van nostalgie. Maar bovenal: van pure opwinding. De
spanningsboog mag misschien niet over het hele concert even strak
gespannen zijn, de vinnige versie van Zero die de zaal wordt
ingeslingerd, en vooral: het allesvernietigende versie Silverfuck
brengen de opwinding van destijds weer even volop voelbaar.

Na een decennium geworstel is het een verademing om te zien dat
Corgan, eigenlijk voor het eerst sinds Mellon Collie, weer eens een
vorm heeft gevonden die hem – en niet te vergeten: ook zijn publiek –
past. The Smashing Pumpkins verkeren misschien nog niet direct in
bloedvorm – shows in Luxemburg en Brussel dienen de komende dagen om
kilometers te maken – maar dat is kniesorenwerk. Corgan staat namelijk
paraat om Pinkpop wederom te veroveren. Net als destijds, in ’94.