Muziek / Achtergrond
special: Talent van eigen bodem - IV: Een interview met Blues Brother Castro

Met één been in het buitenland

Dit seizoen zullen we met enige regelmaat Nederlandse bands en singer-songwriters aan de tand voelen waarvan wij vinden dat ze het verdienen om door een groot publiek gehoord te worden. Deel drie van die serie is gewijd aan Blues Brother Castro: vier stoere Amsterdamse indierockers die twee jaar geleden vriend en vijand verrasten met hun meesterlijke debuutalbum Moneymakerme.
Aanleiding voor dit interview met zanger/gitarist Leon Caren is de release van hun zojuist verschenen tweede album Fun. Omdat Caren naast zanger/gitarist van Blues Brother Castro ook initiatiefnemer en programmeur is van de befaamde Subbacultcha!-avonden in De Nieuwe Anita en Bitterzoet te Amsterdam vroeg ik hem tenslotte nog naar zijn visie op het Nederlandse muziekklimaat en de actuele My Space-ontwikkeling.

Hoe kijk je achteraf terug op jullie debuut Moneymakerme? Verrast door de uiterst positieve recensies? Hoe ga je eigenlijk om met recensies, met de pers?

Verrast niet echt, ik vind het namelijk nog steeds een hele goeie plaat, hoewel het natuurlijk altijd ‘verdacht’ is als er totaal geen negatieve recensies verschijnen. Met Fun gaat het weer precies zo. Begrijp me niet verkeerd, het is absoluut te gek als mensen de moeite nemen om naar je werk te luisteren. Zeker nu bij de tweede plaat merk ik dat recensies vaak minder oppervlakkig zijn. Recensenten die onze vorige plaat hebben besproken, hebben er dit keer duidelijk meer aandacht aan besteed. Fun betekent voor ons het eindresultaat van twee jaar bandleven, dus in dat opzicht zou het ook erg vervelend zijn geweest als iedereen het een &^%*^& plaat had gevonden.

Kun je ons iets vertellen over hoe de nummers van Fun tot stand zijn gekomen? Hanteren jullie een vaste werkwijze?

~

Bij Moneymakerme schreven Tjeerd en ik de nummers vaak thuis. Pas op het moment dat ze bijna af waren werden Mila en Hajo erbij betrokken. Bij Fun ging het wat dat betreft heel anders; de meeste nummers ontstonden in de oefenruimte, weliswaar begon het vaak nog met een idee van Tjeerd of mij, maar terplekke gingen we daar dan met zijn vieren mee aan de slag. De structuur is daardoor iets minder voorspelbaar en iets meer organisch geworden. Waarbij komt dat we door het vele toeren natuurlijk goed op elkaar ingespeeld zijn geraakt, dus in die zin is het vrij logisch dat zoiets invloed heeft op het schrijven van de nummers. Maar een vaste werkwijze hebben we eerlijk gezegd niet. Misschien schrijft Hajo de volgende plaat wel helemaal alleen, thuis op een blokfluit…

Voor Fun hebben jullie wederom producer Corno Zwetsloot in de arm genomen. Tevreden met het eindresultaat? Zo’n orgel/synthesizer-partij in Give me (something to dance to), was dat zijn idee?

Nee, die orgelpartij is ontstaan nadat Tjeerd zijn pols had gebroken. We moesten de opnames daardoor noodgedwongen een paar maanden uitstellen. In die tijd hebben we een aantal keer geoefend met Tjeerd op orgel, dat leverde onder andere dit nummer op. Wel zitten er in veel nummers toevoegingen van Corno verstopt. Denk aan orgeltjes, samples, etcetera. We hebben het er van te voren ook uitgebreid met Corno over gehad welke kant we met Fun op moesten. Bovendien hadden we dit keer veel meer studiotijd tot onze beschikking. Als je zo lang met de opnames bezig bent, is het op een gegeven moment erg lastig om nog neutraal te oordelen. Maar achteraf gezien ben ik absoluut erg tevreden. Het was trouwens nooit onze bedoeling om een betere versie van Moneymakerme te maken. De afgelopen twee jaar zijn we als band duidelijk veranderd, gegroeid, vanzelfsprekend levert dat een andere plaat op.

Kun je iets zeggen over die albumtitel? Waar gaan jouw teksten eigenlijk over?
Fun is deels een cynisch commentaar op het moderne leven, deels ook een weergave van het intensieve bandleven dat we de afgelopen jaren hebben geleid. De manier waarop Fun op de hoes in dikke, roze, foute letters naar je schreeuwt, zegt volgens mij al genoeg.

Het album is verschenen bij het relatief kleine Rara Records… Opmerkelijk, ik neem toch aan dat de grote platenmaatschappijen na het succes van Moneymakerme bij jullie in de rij stonden?

Ik denk niet dat het veel uitmaakt bij welke platenmaatschappij je zit. Wat belangrijk is, is dat de promotie, distributie en boekingen goed geregeld zijn en dat de mensen met wie je werkt prioriteit aan jou geven. In dat opzicht waren we tevreden met Rara, dus was er geen reden om ergens anders naartoe te gaan. In het buitenland werken we overigens veel met licenties, dat gaat veel makkelijker als je bij een indielabel zit.

Over het buitenland gesproken; jullie toerden de afgelopen tijd enorm veel buiten onze landsgrenzen – vorig jaar onder andere Engeland, Frankrijk, Duitsland en nu zijn jullie net weer terug van een tour rond de oostkust van de Verenigde Staten – is dat de drang om andere podia, andere landen te zien? Is Nederland nu al te klein voor Blues Brother Castro?

Ik denk dat de alternatieve markt in Nederland inderdaad betrekkelijk klein is. Als je als band muzikaal geen concessies wilt doen, dan moet je het vizier op een gegeven moment wel op het buitenland gaan richten. Als we in landen als Spanje, Duitsland en Engeland net zoveel platen kunnen verkopen als dat we momenteel in Nederland doen, dan zitten we goed. Bovendien is toeren in het buitenland natuurlijk veel leuker dan steeds maar weer afreizen naar dat kleine Nederlandse gehucht. Je verliest ook een groot deel van je exclusiviteit als je in één jaar te veel binnenlandse shows doet. Je kunt je afvragen wat er met bands als The Thermals en Pretty Girls Make Graves zou gebeuren als ze 75 shows per jaar in Nederland zouden doen.

Is dat vele toeren fysiek nog te doen?

Af en toe is het wel erg vermoeiend. Zeker in de VS. De afstanden zijn er zo ontzettend groot, we rijden daar gemiddeld zo’n tien uur per dag. Tel daar het intensieve optreden en de kater van het drinken bij op en je kunt je voorstellen dat het soms inderdaad behoorlijk zwaar is. Zeker omdat er ook minder leuke shows tussen zitten. Maar goed, we hebben inmiddels wel vrijwel de gehele VS gezien, dat is natuurlijk te gek. Toeren in Europa is beter te doen: de afstanden zijn kleiner en de omstandigheden goed. Er wordt hier absoluut beter voor bands gezorgd! Zeker in een land als Spanje. Daar zou ik nou wel 75 shows per jaar willen doen.

Zie je wat dat betreft ook een verschil tussen het Nederlandse en het buitenlandse publiek? Hoe is Moneymakerme internationaal ontvangen? Zijn er al plannen om Fun in het buitenland uit te brengen?
Publiek is overal anders. Oost-Duitsers zijn bijvoorbeeld heel enthousiast, West-Duitsers zijn net Hollanders. In Amerika verschilt het per staat; op sommige plekken zijn mensen heel uitbundig, op andere plekken lijkt de muziek niemand wat te doen, tot ze na afloop allemaal onze CD komen kopen. Moneymakerme is eigenlijk overal goed ontvangen. Zeker in Duitsland, waar we veruit de meeste pers hebben gehad. Fun wordt absoluut ook in het buitenland uitgebracht, in ieder geval in Duitsland en de VS, maar we zijn momenteel ook druk bezig met de distributie in Spanje.

Jij bent ook één van de initiatiefnemers van de Subbacultcha! avonden in De Nieuwe Anita en Bitterzoet te Amsterdam. Heb je daar tegenwoordig nog tijd voor? Wat vind je als programmeur van het Nederlandse muziekklimaat?

Daar maak ik tijd voor, dat is naast de band namelijk mijn werk. Ik denk dat er in Nederland op dit moment veel leuke bands rondlopen – zoals About, Zoppo, De Nieuwe Vrolijkheid en Hospital Bombers (een nieuwe band met ex-leden van Norma Jean en Seedling- LD.), maar er moet wel eerst het een en ander aan het klimaat veranderen willen we het niveau van een land als Canada halen.

Tot slot, wat vind je van zo’n ‘My Space‘ ontwikkeling? Als ik www.3voor12.nl mag geloven hebben jullie al meer vriendjes dan Marco Borsato.
Dat was vooral een project van onze Amerikaanse manager. Ik denk zeker dat internet veel nieuwe mogelijkheden biedt voor alternatieve bands. Aan de andere kant komt er ook zo veel troep op het web terecht, dat het uiteindelijk net zo moeilijk blijft om goeie bands te ontdekken.

Eerder in deze reeks verschenen interviews met Audiotransparent en Propeller. Binnenkort volgt een interview met de mannen van We vs Death. Dit naar aanleiding van de release van hun lang verwachte debuutalbum I too am concerned/I am too concerned.