Muziek / Achtergrond
special: Haldern Pop 2004

Festivalidylle in Haldern

Iets meer dan een halfuurtje reizen vanaf Arnhem/Nijmegen vinden we een nogal kneuterig plaatsje met twee supermarkten, een Imbiß, een konditorei annex stehkaffee en een jaarlijkse terugkerend festival, Haldern Pop. Een festival met een traditie van ruim 20 jaar. Een klein festival waar slechts 5000 kaartjes voor zijn. Ook dit jaar reisden muziekliefhebbers uit heel Duitsland naar het kleine plaatsje Haldern. Een groeiend percentage van de bezoekers komt uit Nederland en België.

Dit jaar speelden op donderdagavond al drie bands. Veel is er verder niet veranderd. In plaats van de Talent Truck, een klein model vrachtwagen dat vorig jaar nog dienst deed als podium, nu de ietwat bandvriendelijkere doch nogal protserige Spiegeltent. Een gerestaureerde Oudvlaamsche kermistent met (te)veel lampen, houtornamenten en spiegels.

Donderdagavond en vrijdag

~

De soms complexe rocksongs van de jongelingen van Unisono uit Rees (een dorpje verder) werden met enthousiasme gebracht. Er werd veelvuldig van instrument gewisseld, wat de songs niet altijd ten goede kwam. Het eerste hoogtepunt was het kwartet HAL uit Dublin. De band, met dezelfde naam als de computer uit 2001, A Space Odyssee brengt uiterst pakkende songs met een 60/70’s inslag. De nasale zangpartijen van Dave Allen in combinatie met de hogere stem van bassist Paul Allen klinken erg mooi. Beetje The Byrds, beetje Turin Brakes, maar bovenal erg sterk en catchy songmateriaal. De eerste single van de band Worry About The Wind (Rough Trade) is dan ook echt een pareltje. Daarna was het afwachten tot Ghinzu (foto) opkwam. Deze vijfkoppige Brusselse band zorgde voor een kleine hype na hun dit jaar verschenen album Blow. Na een wat corny introductiemuziekje kwamen de heren gekleed in smoking op. Mensen die eerst nog de schaduw hadden gezocht haastten zich al snel naar het podium en lieten zich overdonderen door hyperenergieke R&R. De band brengt muziek variërend van synthesizertrash tot stomende rockriffs. De zanger, het grootste gedeelte van de set achter zijn synthesizer midden op het podium. Totdat hijzelf ook maar besloot, met wat hulp van een roadie op het klavier te gaan staan met gitaar. Om daarna maar meteen met drie gitaren dezelfde riff in te zetten. En dan ook nog grappige teksten hebben. Schandalig overtuigend dus. Eigenlijk wist ik het al, maar I Am Kloot wordt na een hele set saai. De gitaarsongs gaan na een uur steeds meer op elkaar lijken. Maar door prachtsongs als Twist en To You vergeef je ze dat snel.

Vrijdagavond

~

Verreweg het grootste deel van het publiek was gekomen voor dEUS. Na twee jaar zonder tournee, zijn de gODEN weer on the road. Er komt een nieuwe plaat aan, en zanger/gitarist Tom Barman (foto) kan zich na zijn talrijke projecten weer concentreren op de eerste liefde. Hij wordt daarbij bijgestaan door Craig Ward op gitaar, Klaas Janszoon op viool, Stephane Misseghers op drum en zwartharig rockmonster Danny Mommens op bas. De organisatie had ze neergezet op het magische ‘Haldern-moment’, zo rond zonsondergang. Het werd een combinatie van oud en nieuw werk. De band speelde enthousiast en op enkele foutjes na, een behoorlijk sterke set. Niet al het nieuwe werk klonk even goed, maar als je dat dan kan afwisselen met Fell Off The Floor, Man en (voor een extatisch publiek) Suds & Soda kraait daar geen haan naar. Een blokje van drie briljante songs tegen het eind, gevolgd door een strakke riff waarbij alledrie op lijn voor hun microfoons staan in het volle licht maakte het af. En als icing on the cake in de toegift nog eens Theme from Turnpike. Een enthousiaste Barman wilde er nog wel één, maar de koek en tijd waren op. Erg veel mensen waren op komen draven voor de afsluitende show van Adam Green, de slome mannelijke helft van anti-folkhelden The Moldy Peaches. Tegen mijn verwachting in kwam er een complete band het podium op. Green is verre van een podiumdier. Zijn onhandig huppelen en rare zangposes kwamen op zijn zachtst nogal gedwongen over. Het publiek wist ook niet helemaal wat ze met deze verlegen Amerikaan aanmoest en koos ervoor hem massaal te bejubelen. In de toegift sloeg de balans alsnog om naar de goede kant. Green kwam solo terug met gitaar en verziekte zijn leuke coverversie van The Libertines’ What a Waster zo onbeholpen en charmant dat je wel moest lachen.

Zaterdag

Geopend door onze jongens van Gem uit Utrecht. In een matig gevulde Spiegeltent gaven ze hem flink van jetje. Het publiek bleef grotendeels achterin op de grond zitten waardoor zanger Maurits de vele lege ruimte voor het podium kon gebruiken voor een microfoon-touwtrek-act. En zo verlost van alle opsmuk op het kleine podium vond ik het een goed optreden. Niet altijd even strak, maar dat kwam waarschijnlijk door brakheid van de avond ervoor. Gisli uit IJsland kwam, ondanks de grappige teksten, op het hoofdpodium niet goed uit de verf. Lufthansa was hun instrumenten vergeten. Patrick Wolf was wel heel erg klein op het grote podium, met alleen zijn twee violen, laptapbeats en orgel. Met zijn verlegen voorkomen en kwetsbare liedjes deed hij, voor zover de zon dat al niet deed, een deel van het publiek smelten. Beetje Bright Eyes, maar dan minder folky. The Zutons kwamen helaas niet, en Embrace kwam daarvoor in de plaats. Naar verluid was men al zo lang niet meer in Duitsland dat een greatest-hits-set afdoende was. Hits als My Weakness is None of Your Business en All You Good Good People werden gretig verorbert door het publiek. Later toch nog wat nieuw(ere) songs. Goed optreden.

~

Helaas voor Embrace deed The Soundtrack Of Our Lives (foto) hun optreden verbleken. In de brandende hitte stond frontman Ebbot Lundberg gekleed in een dik gewaad met sjaal (!) de menigte te bespelen. Terwijl de band lekkere psychedelische rockmuziek ten gehore bracht stond hij daar als een soort Messias te zingen. Tegen het eind van de show beval hij het aanwezige publiek te gaan zitten, liet enkele meters microfoonkabel aanrukken en liep doodleuk door het publiek. Om daarna met een simpel gebaar de massa synchroon op te laten staan. Fantastisch. Wat ik van de volgende band Keane niet kan zeggen. Totaal oninteressante Coldplay/Saybia-achtige pop. De hitsingle Somewhere Only We Know doet het aardig, maar live is deze band zo saai. Ik voel me echter een roepende in de woestijn, want het schijnt allemaal fantastisch te zijn.

Zaterdagavond

~

De vier broertjes van Kings of Leon klonken aanvankelijk wat minder door een te schelle gitaarsound, maar dit trok later bij. De bandleden zijn minder bebaard dan voorheen, maar hun fijne bluesy rock ’n roll klonk er zeker niet minder om. De nog zo jonge bandleden rockten zelfverzekerd en het publiek lustte er wel pap van. De concerten van Weller en José González werden omgedraaid en daarom moest de arme González zijn ingetogen gitaarliedjes brengen voor een erg luidruchtig publiek dat wachtte op Weller. Het geluid stond aanmerkelijk zachter dan de rest van de avond en om hem heen werd brutaal op en afgebouwd. In plaats van weg te lopen speelde hij een halfuur de mooiste liedjes. Veteraan Paul Weller (foto) kon daarna weinig verkeerd doen en deed dat ook niet. Een set met veel bekende nummers (You Do Something To Me) in de warme Haldern nacht. Het juichende publiek werd in de toegift beloond met A Town Called Malice. Lang duurde het voor The Divine Comedy begon. Het werd namelijk een show met orkest erbij. Voordat de hondsbrutale orkestbegeleider op het podium het groene licht gaf waren we ruim een half uur verder. Het wachten werd beloond toen Neil Hannon het podium betrad. Met veel lampjes, orkestbombast en de mooie stem van Hannon werd het publiek overtuigd.

Sensatie

Ikzelf moest de cover van Now One Knows (QOTSA) echter horen vanuit de rij voor de Spiegeltent. Daar speelden namelijk The Dresden Dolls uit Boston, Massachusetts en die waren me getipt. Het duo Amanda Palmer op piano/ zang en Brian Viglione op drums brengt naar eigen zeggen ‘Brechtian Punk Cabaret’. Palmer, in zebrakleurige stockings met witte schmink op haar gezicht, bespeelt haar instrument afwisselend met zoveel geweld en dan weer met zoveel subtiliteit, dat je nauwelijks met je ogen durft te knipperen. Daaroverheen zingt, fluistert en (bij tijd en wijle) brult ze haar tragikomische teksten. Viglione, uitgedost als Alex uit A Clockwork Orange, trekt creepy grimassen terwijl hij zijn drumstel bestookt met some good old ultraviolence. Ook hij durft echter gas terug te nemen. De performance is origineel en overdonderend. Halverwege wordt gloedvolle covers gebracht van Black Sabbath (War Pigs) en Jacques Brel (Amsterdam). Voor de laatste wordt de piano verlaten en pakt Viglione een gitaar. Het publiek schreeuwt om meer, maar de tijd is op. Het hoogtepunt van het festival, punt. The Dresden Dolls dus. Zeg niet dat ik u niet gewaarschuwd heb.

De organisatie heeft het weer geflikt een programma neer te zetten met de perfecte mix van bekende namen en nieuw talent. De sfeer op het festival, de koelte van het aanliggende meertje en de vriendelijkheid van de dorpbewoners blijven uniek. Alhoewel het festival de laatste jaren steevast uitverkocht is me beloofd dat het niet meer zal groeien. Een jaarlijkse reis richting dit idyllische festivalplaatsje ligt dus in het vooruitzicht.

Voor meer foto’s, klik hier