Kartoffeln, fit birds en toch regen
Ook dit jaar trok 8WEEKLY weer naar het Haldern-festival, bij het gelijknamige Duitse dorpje. Terwijl het festival – met dit jaar als motto Heute schon Kartoffeln geschallt? – was uitverkocht, leek het toch minder vol en druk op camping en festivalterrein. De ophoping van mensendrommen ontbrak wellicht omdat er geen echt grote namen op het programma stonden, zoals daar vorig jaar Franz Ferdinand en Kaiser Chiefs waren. Er leek met bands als Mogwai en The Twilight Singers meer gefocust op het – excusez-le-mot – kennerspubliek. Dit leverde, gecombineerd met enkele veelbelovende nieuwe bands, een gevarieerde en sterke editie van Haldern op.
Waar het optreden ervoor nogal chaotisch was, heeft Martha Wainwright alle ogen vanaf het begin op zich gericht. De volgende muzikale telg uit de Wainwright-dynastie heeft een fantastisch bereik en een wonderschone stem. De vele wisselingen in stemgebruik en uithalen gaan echter wel ten koste van de songs die ze ten gehore brengt. Met een overrompelende charme weet ze foutjes te maskeren, vraagt ze zich af of ze meisjesmuziek maakt en flirt ze tussen de nummers door met een jongen op de eerste rij.
Vrijdag
Het hoofdpodium wordt op vrijdag geopend door The Veils. Hoewel de (eng) magere frontman Finn Andrews al op donderdagavond was gespot, bleken de instrumenten van de band ergens op een vliegveld gestrand. Met geleende spullen werd alsnog begonnen. De songs van het nieuwe album Nux Vomica komen goed uit de verf, totdat halverwege de show een snaar breekt op de gitaar van Andrews. Vloekend gooit hij zijn hoed weg en stormt het podium af, publiek en band in verwarring achterlatend. De charmante bassiste Sophia Burns weet het al snel opwellende boegeroep te stoppen door aan het publiek uit te leggen dat de eigen instrumenten nog op het vliegveld liggen. Finn komt uiteindelijk wel terug, maar dan is de show al niet meer te redden.
The Zutons |
The Zutons blijven een ideale festivalband met hun opzwepende sound. Zowel de oude nummers van het debuutalbum (zoals Zuton Fever) als het nieuwere materiaal staan als een huis. Zanger David McCabe raspt lekker over de springerige liedjes heen en de honking saxofoon van fit bird Abi Harding maakt het af. Helaas begint het halverwege You Will, You Won’t zachtjes te regenen.
Een half uur later is het terrein onherkenbaar. Waar eerst een paar duizend mensen stonden staan er nu nog een paar honderd. Tussen de zijkant van het terrein en de ruimte tussen het podium en de geluidstoren sta je tot voorbij je enkels in het water. Het is evenals vorig jaar één grote modderboel. En het blijft absurde hoeveelheden regenen – met mijn regenponcho nog op de camping…
Tijdens The Cooper Temple Clause is het dan eventjes droog. Met veel moeite wordt de moddermassa ontweken en zoekt eenieder een enigzins droog plekje. We zien een stevig rockende band, met een vleugje electronica en een frontman met een lekker schurende stem. Ondertussen, zo blijkt later, heeft de organisatie kordaat opgetreden en dezelfde avond nog een deel van het terrein droog laten pompen en zaagsel aan laten rukken, waardoor het teruggekeerde publiek later op de avond met droge voeten Mogwai op onnavolgbare wijze het hoofdpodium ziet afsluiten. De weinig spraakzame band speelde een strakke set, en een fantastische lichtshow maakte het af. Graag had ik later op de avond nog Final Fantasy gezien in de Spiegeltent, maar toen de op zich aardige Revs klaar waren met spelen was het al bijna drie uur en was de puf eruit. Misschien is het sowieso beter om de laatste acts in de Spiegeltent iets eerder te laten beginnen.
Zaterdag
Douchen is voor mietjes, dus werd er zondag begonnen met een verfrissende duik in het aangrenzende meer. Net op tijd terug om Gem te zien spelen. Zoals gewoonlijk stal zanger Maurits met zijn matrozenpakje en zijn blije hoofd de show. Het zal nooit echt helemaal mijn ding worden, maar er wordt behoorlijk goed gespeeld. Prijsnummer Subterranean Parade wordt voor het laatst bewaard en het publiek lijkt het aardig op te pikken. Ten tijde van Gem begint de zon te schijnen en het terrein droogt snel op. Voorin zijn er alweer geinponems die met het overvloedig gestrooide zaagsel gooien. The Rifles beginnen dan met het fijne Repeated Offender, een sterk up-tempo nummer met het terugkerende zinnetje “not one of my kinda people“. Helaas ontbreekt het de band aan meer van dit soort nummers.
Guillemots |
In de categorie weird vallen zowel Islands als Guillemots. Eerstgenoemde band is ooit begonnen als een zijproject van twee leden van The Unicorns, waarmee enig succes werd geboekt. Er wordt naast het gebruikelijke instrumentarium gebruik gemaakt van violen, basklarinet, banjo en percussie. Daarbij wisselen de bandleden elkaar onderling ook nogal eens af. Vooral de twee Japanners zijn druk in de weer. Maar zoals (eigenlijk te) vaak bij concerten van dit soort bands is het geluid weinig coherent; het had ongetwijfeld leuk(er) kunnen zijn. Bij Guillemots komen de songs iets beter uit der verf. De zanger bespeelt het keyboard vrij wild en af en toe hebben de songs erg fijne passages. Zeker een band om nog eens terug te zien – bijvoorbeeld later deze maand op festival Noorderzon in Groningen.
De twee daaropvolgende bands konden me weinig bekoren. Bij The Wrens staat een groep ouwe kerels vol enthousiasme tamelijk matige songs te brengen. The Kooks maken weinig fouten; toch ziet het er allemaal net iets te braaf en gestyled uit. Ietwat laffe poprock songs, die het vooral goed doen bij de aanwezige dames. Toch horen we bij dit concert de eerste hits van de dag voorbijkomen. Tijdens de verkoeling brengende zonsondergang speelt James Dean Bradfield. De Manic Street Preachers-frontman brengt een enkele Manics-songs, maar vooral veel werk van zijn soloplaat. Bradfield is goed bij stem en heeft een competente band meegenomen, inclusief een lichtelijk zatte Ed Harcourt op keyboard. Ook enkele aanwezige Britten zagen de kleine man volledig overtuigen.
The Divine Comedy |
Toch moest het echte vuurwerk op de zaterdagavond nog komen. The Divine Comedy is terug op Haldern en daar is zanger Neil Hannon zichtbaar blij mee. Ditmaal zonder het enorme orkest van twee jaar ervoor, maar nog steeds met een flinke band achter zich. Dandy Hannon speelt veel nieuw werk, met de gebruikelijke hilarische commentaren tussendoor. Toch zijn het de iets oudere tracks National Express, Something for the weekend en vooral Charge waarmee hij het publiek echt meekrijgt (“When I raise my right hand like this, I want everybody to shout chaaaaaaaaaarge!”). Na dit hoogtepunt komt de stevige kost van The Twilight Singers behoorlijk rauw op je dak vallen, dus de Spiegeltent wordt aangedaan voor het optreden van Ed Harcourt, die nog genoeg bij zinnen was om een goede show neer te zetten. Harcourt speelt het ene moment nog een ballade op de vleugel, om zonder pardon halverwege de gitaar te pakken om met zijn band stevige riffs in te zetten. Wanneer tijdens Revolution in the heart James Dean Bradfield en zijn band een moppie mee komen zingen kan het niet meer stuk.
Haldern handhaaft zich als een van de interessantste en leukste meerdaagse festivals in onze regionen. Positief is ook dat het festival heeft toegezegd de capaciteit niet meer te willen vergroten, waardoor het er de komende jaren nog wel goed toeven blijven zal. Als dan alleen de regen eens achterwege zou blijven…