
Ska, ska en nog eens ska!
.
~
Ook waren er een aantal redelijk onbekende ska-bands te bewonderen. De echte fans konden zich arm kopen bij de grote hoeveelheid merchandise-stands en boven in de Melkweg was het goed bijkomen in de bioscoopzaal waar verschillende ska-films vertoond werden.
Dress-code
~
Bij de eerste band van vanavond zit de oude zaal al bomvol. De Regulators hebben er duidelijk heel veel zin in, maar daarvoor is het dan ook een ska-band. Hun voorman Rick Blansjaar is geschminkt als een soort pierrot, om een wat vergezochte connectie met het finishvlagmotief op te roepen. Ze doen veel covers van bestaande ska-nummers. De Regulators lijkt bij de eerste indruk op een standaard ska-formatie: een basisband in de vorm van drums, vocalen, bas, gitaar en toetsen. Voeg daar drie toeters aan toe in de vorm van een saxofoon, trombone en trompet en je kunt ska-muziek gaan maken. Maar de Regulators hebben een geheim wapen: een aparte harmonicaspeler, Bas Schimscheimer. Leuk geprobeerd, maar echt een knalband is het niet, al is het alleen maar vanwege hun buurthuisbenadering van hun publiek: “Wat zijn jullie met z’n velen!”
Jeugdige energie
~
Dan gaat de grote zaal open. Fijn, want het was ondertussen al erg benauwd geworden. Bij de 2nd Hand Sneakers zien we wederom een zangeres, maar wel een van een totaal ander kaliber dan die van de vorige band. Zeker in contrast met alle jeugdige kracht van de Skabadivers, komen de 2nd Hand Sneakers uitermate belegen over. Hier zien we weer een standaard ska-formatie zoals beschreven bij de Regulators, maar zangeres Nina Eggens geeft een jazzy draai aan de kalme reggae-ska. Haar stem doet bij uithalen een beetje denken aan Kate Pierson van de B-52’s. Het is een bescheiden optreden waar niks op aan te merken valt, behalve dat deze band beter zou passen op een podium in een grand café voor 30-plussers.
Als een tiet
~
Wickedup-wickedup-wickedup!
~
Allerminst statisch is het jonge ska-talent J-stars. Zij brengt ons rockende ska, vermomd als hiphop band. Maar hun urban looks werken vooral in hun voordeel. J-stars brengt veelzijdige Nederlandse ska, die een beetje doet denken aan Doe Maar vanwege de grappige teksten (“Ik ben een sukkel”), maar dan rockender. De blazerssectie (trombone, sax en trompet) zingen veelvuldig mee op de achtergrond en doen dansjes, waardoor het allerminst een statische saaie bedoening wordt. Integendeel.
Vergane glorie
Welnu, na de zesde ska band van vanavond heb ik het eigenlijk wel een beetje gehad met het skanken en ik wil naar huis. Maar daar heeft de Melkweg wat op bedacht in de bioscoopzaal. Ik besluit mijn benen te ontspannen bij Dance Craze, een documentaire waarin alleen maar concertregistraties voorbij komen van de Britse ska in de vroege jaren ’80. In die periode was er in Engeland namelijk een ware ska-rage aan de gang. Deze generatie Britten gaven een nieuwe draai aan de ska uit Jamaica. Ze vermengden de ska met punk en pop en noemden het Two Tone. Vanaf die periode werd ska een groot en wereldwijd succes. En… ska werd een blank ding. Op het scherm komen Madness, The Specials, The Selecter, The Beat en Bad Manners veelvuldig voorbij. Ook beneden heb ik het Two Tone geluid vaak voorbij horen komen, maar bij het zien van de filmbeelden dringt het tot me door dat het nooit meer zo vernieuwend en opwindend zal worden als toen, daar. Ska is een gecultiveerd genre voor de liefhebber geworden.
Eenmaal nieuwe zin en energie opgedaan tijdens de film, heb ik wel Let’s Quit gemist. Dat leed is snel vergeten bij de ska rouwdouwers van Rude & Visser. Grote hooligans brengen zeer dansbare feestska. De voorman steelt de show in zijn Schotse kilt. De band speelt superstrak, met het volume in het rood. Maar het werkt, want wie niet danst, die beukt er lekker op los in de grote pitt midden in de zaal. Maar ze hebben nog een troef: de saxofonist. Hij doet ter afwisseling van het feestgeweld een lekkere mellow solo, maar toch ben ik bijna doof als ik naar de Beatbusters wil luisteren. De Beatbusters zijn groot in Nederland. Deze populariteit hebben ze mede te danken aan de samenwerking met Def P, met wie ze een grote hit hebben gescoord met het nummer Bubbelbad. Op het podium zie ik een glamoureuze band, allemaal witte pakken, op de zogenaamd charismatische voorman na. Ze maken goed in het gehoor liggende reggae-ska. Het klinkt alleen allemaal net iets te glad en gelikt. Waarom zingt de Nederlandse zanger Engels met een vet Jamaicaans accent? Hoort dat? Misschien heb ik iets gemist…
Ska met reputatie
Zouden de hoogtepunten van het festival het nog goed kunnen maken? Ja zeker wel. Nederland’s eigen ska pionier Mark Foggo en zijn skasters gaven een ouderwets goed skankin’ feestje weg. Ook Mark zelf zingt met één of ander accent, wat weer wel leuk klinkt. Een beetje zoals Ian Dury. Deze man heeft na 25 jaar bewezen eeuwigheidswaarde te hebben.
Een soortgelijke reputatie heeft de band Rude Rich and the High Notes, al was het alleen maar vanwege de gigantische hoeveelheid optredens die ze gedaan hebben het laatste jaar in en buiten Nederland. Ze spelen een heerlijk losse rootsy ska set. Ook voor deze band zijn The Skatalites de grootste inspiratiebron. Het is op deze manier prettig bijkomen van al het harde gefeest en geskank van de laatste bands, maar echt een opwindende festival climax kun je het niet noemen.
Alle ska-verslaafden kunnen zeer tevreden naar huis terugkeren. Zeker de jonge bands als J-Stars en de Skabadivers hebben aangenaam verrast. Ik kan voorlopig geen ska meer horen, maar het doet me goed dat een redelijk obscuur muziekgenre in Nederland bij zoveel mensen lééft.