Muziek / Achtergrond
special: Creativiteit in tijden van crisis

Iceland Airwaves 2009: The show must go on

‘Vorig jaar stonden we in het oog van de storm, we wisten dat het niet slechter kon worden.’ Aldus artistiek directeur Egill Tómasson van Mr. Destiny, de organisator van Iceland Airwaves, een paar weken geleden in cultureel magazine Reykjavik Grapevine. Niet dat Airwaves 2008 muzikaal mislukt was, integendeel. Het waren de economische omstandigheden die op dat moment dramatisch slecht waren.

Toch was er dit jaar volgens Tómasson geen moment van twijfel of het grootste muziekfestijn van IJsland door kon gaan. Mr. Destiny ging gewoon aan de slag met een kleiner budget. En daarmee lukte het opnieuw vijf dagen lang een goed geolied feest te bouwen. Van woensdag 14 tot en met zondag 18 oktober waren er honderden muziekliefhebbers uit de hele wereld in Reykjavik om tot diep in de nacht de meest uiteenlopende, vooral IJslandse, muziek te horen, gespeeld door zo’n tweehonderd bands, op verschillende bijzondere locaties in het centrum van de stad.

Foto: Ellen de Jong

Foto: Ellen de Jong

Als er één ding karaktistiek is voor Iceland Airwaves, en voor dit jaar in het bijzonder, dan is het de creativiteit waarmee dit festival tot stand komt. Het zit ‘m in de line-up, in de locaties en de activiteiten erom heen. Want ook al zijn er dan dit jaar niet de gebruikelijke peperdure Amerikaanse acts ingevlogen, het enthousiasme van locale publiekstrekkers als Ólafur Arnalds en GusGus maakt alles goed. En als er een gaatje valt in het schema, dan speel je gewoon een keertje extra. Zo dook Reykjavík! na een eerste show op woensdag, daarna nog maar liefst drie keer op in het programma.

Prachtig podium

Dit jaar bleek de toevoeging van de prachtige kleine houten kerk Fríkirkjan als podium voor enkele optredens een goede zet. En wat te denken van de speciale Friends of Airwaves-armband, verkrijgbaar voor slechts 25 euro, waarmee festivalgangers tien of vijftien procent korting kregen in diverse horecagelegenheden en boetiekjes in de stad? Wie het laatste muzieknieuws wilde volgen, hoefde er niet over in te zitten dat Reykjavik Grapevine deze keer geen dagelijkse gratis festivalkranten kon uitbrengen. Dankzij de alom aanwezige wifiverbindingen en een team van vrijwilligers had het blad een uitstekend alternatief gevonden in de vorm van weblogs.

Reykjavík! . Foto: Höskuldur Þ. Höskuldursson

Reykjavík! . Foto: Höskuldur Þ. Höskuldursson

De woensdagavond bleek zoals elk jaar een avond om er een beetje in te komen. Gewoon rustig aan, zoals de IJslandse Nóra deed, die hoogzwanger haar lieve liedjes zong in de nieuwe boekwinkel op de hoek van Skólavörðustígur. In Grand Rokk, de bruine kroeg even verderop, bracht een paar uur later Cosmic Call meer leven in de brouwerij. Hoewel de muziek dankzij de inbreng van een violiste in het gezelschap zeker niet alledaags is te noemen, kon de band niet heel lang boeien. Dan weten de jongens van Reykjavík! een stuk beter hoe je een feestje moet bouwen. In Nasa had hun stevige IJslandse aanhang er zin in en zanger Bóas mag zich naar alle waarschijnlijkheid de eerste crowdsurfer van het festival noemen.

Concept-pop

In het duistere en stampvolle Sódóma speelde daarna Dynamo Fog. Dat bleek niet alleen een band, maar ook een concept. De drie bandleden, onder wie de nieuwe bassist Sindri Eldon, zoon van Björk, hebben namelijk allemaal hun eigen kleur kleding, waar de lichtshow uitstekend bij aansloot. Hun poppy electrosound bleek aan te slaan bij de inmiddels aardig in de stemming gekomen menigte. Het fenomeen Juvelen wist het volgestroomde Nasa even later moeiteloos op te zwepen met formulepop waar de Zweden patent op lijken te hebben. Kimono, de IJslandse rockband die erna kwam, had moeite om de zaal gevuld te houden.Tja, deze muziek is dan ook te zwaarmoedig voor zo’n festival.

Foto: Ingvar Högni Ragnarsson

Foto: Ingvar Högni Ragnarsson

Het off venue-programma stond garant voor veel muziekplezier waar ook niet-festivalgangers welkom waren. Vanaf vroeg in de middag kon het publiek terecht in de barretjes, platenzaken en boekwinkels voor korte optredens. Gelukkig maar, want Airwaves was dit jaar voor het eerst al enkele weken voor aanvang uitverkocht. En trouwens, veel jonge IJslanders konden zich dit jaar toch al geen kaartje veroorloven. Vanwege de economische crisis en een werkloosheid van ruim zeven procent gaan jongeren veelal terug naar school en trekken weer bij hun ouders in.

Choir of Young Believers . Foto: Ellen de Jong

Choir of Young Believers . Foto: Ellen de Jong

Op donderdagmiddag was het dus heel fijn dat het Deense Choir of Young Believers gratis in het Nordic House optrad, alvorens later die dag het Reykjavik Art Museum plat te spelen. Hun debuutalbum This is for the white in your eyes is net uit in IJsland, en de band was er opgetogen over dat ze ‘m al in een platenzaak in Reykjavik hadden zien liggen. Hun muziek doet denken aan My Morning Jacket, maar is minder bombastisch. De aandoenlijk bescheiden zanger Jannis Noya Makrigiannis werd door Rolling Stone al vergeleken met Thom Yorke van Radiohead, een verdiend compliment.

Ontroerende eenvoud

Bescheidenheid, dat was ook de toon van het indrukwekkende concert van Fjallabræður later die donderdagavond in Nasa. Magnus Þor, de nestor van de IJslandse muziek, was uitgenodigd om een bijdrage te leveren. Indruk maakte hij met zijn lied over schaamte. Die voelt men hier voor de rijkdom die succesvolle IJslanders uitdroegen en die veelal op krediet gebaseerd bleek te zijn. Terug naar de basis lijkt een logische stap, en dat is precies wat veel bands lijken te doen: gewoon mooie muziek maken.

Zoals Hjaltalín doet, een van de succesvolste IJslandse bands van het afgelopen jaar. Zit het succes in de ongewone variaties in hun muziek of gebruik van meer ‘klassieke’ muziekinstrumenten? Hoe dan ook, de leden van de band zijn actief op vele fronten. Zoals hun zangeres Sigrídur Thorlacius, de vrouw met de stem als een nachtegaaltje, die optrad in Nasa met een Booker T & the MG’s-achtige band. Later dit festival zou de samenwerking van Hjaltalín met de IJslandse koning van de kitsch Páll Óskar gestalte krijgen. Maar deze donderdagavond kreeg de band in Fríkirkjan versterking van een kamerorkest en het resultaat was ontroerend door zijn eenvoud. Het publiek, gezeten op harde houten kerkbanken, beloonde Hjaltalín terecht met een langdurige staande ovatie.

Casiokids . Foto: Ellen de Jong

Casiokids . Foto: Ellen de Jong

Vrijdag stond in theater Iðnó het werk van IJslands platenlabel Bedroom Community centraal. De hele avond traden artiesten op die hieraan verbonden zijn. Ben Frost bijvoorbeeld, en Nico Muhly. Engelsman Matthew Collins had de eer om af te trappen met een experimenteel optreden dat de zaal naar de oren deed grijpen vanwege het afgrijselijk volume van zijn muziek. Dat was niet het probleem van Collins’ landgenoot Puzzle Muteson. Muteson had halverwege zijn set de grootste moeite zijn gitaar gestemd te krijgen, iets wat hij na eindeloos gepiel maar aan iemand anders overliet. Zijn ingetogen folkliedjes zorgden ervoor dat het publiek massaal op de grond ging zitten of liggen, om rustig te genieten. Casiokids liet in het Reykjavik Art Museum even later een compleet andere kant van het muziekspectrum zien. Met hun aanstekelijke clubmuziek, gebruik van grote ballonnen en een man in een apenpak die het publiek indook, stonden de Noren garant voor onbezorgd plezier bij de piepjonge aanwezigen.

Geheime locatie

For A Minor Reflection is een jonge band uit IJsland, die vorig jaar op Airwaves indruk maakte met hun instrumentale nummers. Dit jaar trad het trio opnieuw op, op zaterdagavond in Iðnó. De jongens brengen binnenkort hun tweede plaat uit, en gaven hiervan alvast een voorproefje. Hun hypnotiserende geluid zorgde ervoor dat mensen als in trance, met de ogen dicht, luisterden. Waar hebben we dat eerder gezien? Juist ja, bij die andere IJslanders: Sigur Rós.Voor het uitgaanspubliek dat niet over de benodigde armband voor Airwaves beschikte, had de organisatie nog iets anders in petto. Het werd al gefluisterd: Dr. Spock geeft een concert op een nog geheime locatie in Reykjavik. Zaterdagavond rond een uur of elf was het zover. Een vrachtwagen kwam aanrijden op Tryggvagata, pal voor een paar cafés, de zijkant van de wagen schoof open en voor het toegestroomde stomverbaasde publiek liet de punkband zich van zijn bekende wilde kant zien. Geen auto kon er meer langs, het kruispunt stond te vol met springende fans.

Páll Óskar . Foto: Ingvar Högni Ragnarsson

Páll Óskar . Foto: Ingvar Högni Ragnarsson

Springen deed Anita Blay, ofwel Thecocknbullkid, de Engelse belofte voor 2009, absoluut niet op haar enorme naaldhakken. Hoewel haar liedjes, denk aan een combinatie van The Supremes en Lily Allen, het best aardig deden bij de jonge meiden in het Reykjavik Art Museum, is Blay nog te jong om echt persoonlijkheid uit te stralen op een podium. Iets wat je niet kunt zeggen van de laatste act van die vrijdagavond, Páll Óskar. In zijn roze/oranje glitterpak vormde hij de drie Toppers in één persoon. Vorig jaar was hij dé verrassing van Airwaves door onaangekondigd op te treden met Hjaltalín, dit jaar besloten ze gewoon samen te spelen en vooral muziek van Páll Óskar zelf te brengen. Hoewel de showman zich flink in het zweet werkte, bleek deze formule toch minder geschikt voor Airwaves. Dit is te mainstream om camp te zijn. Alleen het afsluitende liedje ‘Þú komst víð hjartað í mér’ blijft dankzij de muzikale bewerking van Hjaltalín een klassieker. Iets voor het Eurovisiesongfestival volgend jaar misschien?

Special guest

Na vier vermoeiende dagen was het lekker bijkomen op zondagmiddag in Nordic House, waar Heima werd vertoond, de film over de IJslandse plattelandstoernee die Sigur Rós enkele jaren geleden maakte. Die was wederom voor iedereen gratis toegankelijk. De rest van de middag en avond zou er eentje worden van de hangoverparties, in de verschillende kroegen in de stad. Maar voordat het festival erop zat, waren er nog twee locaties waar festivalgangers voor optredens terecht konden: Nasa en Sódóma. Geen grote verrassingen meer, zelfs niet echt met special guest en slotact Crystal Antlers uit de VS. Het klonk heel stevig allemaal, maar hebben we dit soort muziek niet al heel vaak gehoord? Dan was de grappige rap van de ‘mooie mannen’, ofwel Fallegir Men, en zelfs de glamrock van Helgi Valur & the Shemales toch een stuk authentieker. IJsland en muziek, het blijft een ijzersterke combinatie.