Fotoseries van condoomjurken in opdracht van ArtAids
Geen glazen muiltje
Als tegenhanger van de glamoureuze en megalomane overzichtstentoonstelling van Viktor & Rolf, worden ergens in een bescheiden projectruimte van het doolhofachtige Centraal Museum Utrecht ruim dertig foto’s gepresenteerd. Ze zijn in september 2005 gemaakt door Martine Stig en Viviane Sassen tijdens hun zoektocht naar een Assepoester die de jurken van de Braziliaanse ontwerpster Adriana Bertini past. Toch hebben de twee tentoonstellingen nog meer gemeen dan alleen de rol van het communicatieve aspect van kleding; ze zijn beide (indirect) te danken aan kunstmecenas Han Nefkens.
Natalia – Varvaka Street Viviane Sassen en Martine Stig 2005 Ontwerp jurk: Adriana Bertini H+F Collectie / Centraal Museum, Utrecht
Als initiatiefnemer van H+F Fashion on the Edge investeerde Han Nefkens in de ontwikkeling van collecties van Viktor & Rolf. Hij was het ook die het Centraal Museum de zeven ontwerpen van Adriana Bertini (in 2004 aan zijn collectie toegevoegd) in langdurig bruikleen gaf. Deze kledingstukken, uitgevoerd in textiel en condooms, bleken echter beperkt houdbaar. Daarom gaf Nefkens, uit naam van de door hem opgerichte stichting ArtAids, Stig en Sassen de opdracht een beelddocument te maken dat de ontwerpen van Bertini zou overleven. De twee fotografen besloten zich niet terug te trekken in een studio met jurken en model, maar de ontwerpen het leven te geven waarvoor ze bedacht waren: als sociale sculpturen, die mensen ertoe moeten aanzetten met elkaar over aids te praten.
Prinsessen in een moderne metropool
Als plaats van handeling kozen zij Moskou. Deze stad, die aan het begin van het millennium een snelle ontwikkeling doormaakte, was in 2005 door het verhoudingsgewijs grootschalige injecterende drugsgebruik (de jongeren zijn opgegroeid met de injectienaald, omdat het een reguliere ziektebestrijdingsmethode is in Rusland) een van de brandhaarden van de hiv-verspreiding. Een week lang doorkruiste Sassen, samen met Stig en een tolk, Moskou. ‘We hadden van tevoren bedacht dat we verschillende subculturen wilden opzoeken. Elke dag op pad met een andere jurk spraken we bijvoorbeeld meisjes aan bij een balletschool, een hangplek voor rockers en een eliteschool met enorme auto’s voor de deur. Zij reageerden over het algemeen spontaan, niet verbaasd of gechoqueerd. Aids is een van de vele aspecten die bij hun leven horen en voor een gesprek met buitenlanders stonden ze juist heel erg open.’ Net zoals de gesprekken tussen de fotografen en de meisjes niet nadrukkelijk over aids gingen, spelen ook de jurken geen prominente rol op de geselecteerde foto’s in museum en catalogus. Een fontein, een marmeren wand vergezellen de geposeerde en ongeposeerde portretten van de meisjes, terwijl ze vrienden ontmoeten of alleen door de stad lopen, omringd door anonimiteit. Af en toe verschijnen ze, bijna terloops, in de Bertini’s. Dit maakt dat de outfits volledig lijken te integreren in hun alledaagse levens. Tegelijkertijd krijgen de meisjes in alle portretten extra glans. Ze worden zelfbewuste dames. Niet bang voor confrontaties, niet bang om kleurrijk en anders zichzelf te zijn.
Twee kapiteins
Monica – B2 Viviane Sassen en Martine Stig 2005 Ontwerp jurk: Adriana Bertini H+F Collectie / Centraal Museum, Utrecht
Stig en Sassen werkten vanaf 2000 regelmatig samen voor commerciële opdrachtgevers. Zo deden ze bijvoorbeeld campagnes voor Diesel en Vodafone. Voor Cover gingen ze op vergelijkbare manier te werk. ‘Maar dan low profile,’ aldus Sassen, ‘geen lampensets en toestanden.’ Maar de rolverdeling, of liever gezegd het gebrek daaraan, was hetzelfde: ‘Martine en ik hebben beiden een camera. Het maakt het resultaat natuurlijker, omdat er veel dynamiek op de set is en het model een focuspunt mist. Door met z’n tweeën tegelijkertijd te werken, proberen we ruimte voor het onverwachte af te dwingen. Bovendien heb je, als de ander bezig is, de gelegenheid om afstand te nemen, wat je blik verfrist.’ Een goede chemie is de basis van de samenwerking tussen de twee fotografen, want hun autonome werk is heel verschillend. ‘Ik ben nadrukkelijker op zoek naar esthetiek en probeer de esthetische aspecten veel meer uit te buiten,’ aldus Sassen, ‘Martines esthetiek is subtieler, zij zoekt het meer in de esthetiek van de werkelijkheid, van het echte.’ De vervreemding die wordt veroorzaakt door de nadrukkelijke manier waarop een gezicht verdwijnt in de schaduw van een boom en de gekunstelde houding van het meisje in de roze jurk lijkt typerend voor Sassen te zijn, maar toch kan zij van verreweg de meeste foto’s uit de serie niet zeggen wie van hun tweeën uiteindelijk op het knopje gedrukt heeft.
De bescherming van de anonimiteit
Irina – Galereja Viviane Sassen en Martine Stig 2005 Ontwerp jurk: Adriana Bertini H+F Collectie / Centraal Museum, Utrecht
Dit jaar werd op Wereld Aids Dag (1 december) bekend dat dragers van het hiv-virus zich gestigmatiseerd voelen. Negatieve reacties uit de directe omgeving brengen hen er soms toe zo weinig mogelijk mensen op de hoogte te brengen van hun situatie. Kunsthistorica Catherine Somzé koppelt in de publicatie die bij de tentoonstelling Cover is uitgegeven de stigmatisatie van hiv-patiënten aan het stigma van de fotografie, namelijk dat deze de onverbloemde werkelijkheid laat zien. Stig en Sassen ontduiken dit stigma allereerst door voortdurend de grens op te zoeken tussen enscenering en het vastleggen van het moment dat daadwerkelijk plaatsvond. Daarnaast hebben ze ook de titels gebruikt om de kijker zich opnieuw te laten afvragen of er wel een werkelijkheid schuilgaat achter deze foto’s. Als je Nastya, Hotel Rossija of Dasha, Bolshoi Ballet Academy namelijk probeert te koppelen aan de uiterlijke kenmerken van de meisjes op de foto’s, raak je al snel verstrikt in een niet kloppend web van rood-, blond- en bruinharigen. Maar wat zeggen de foto’s over de stigmatisatie van aids-patiënten? Zijn de meisjes de jurk die ze aantrekken? Wordt elke draagster van de jurk een en dezelfde persoon en dompelen ze zich met de jurk onder in vooroordelen? Of maakt hun naamloosheid ze simpelweg niet vatbaar voor een stigma en fungeert anonimiteit als hun schuilplaats? Deze ongrijpbare gelaagdheid maakt Cover tot een meer dan geslaagd project. En passant wisselen ze ook nog eens het kortstondige leven dat mode en condooms met elkaar gemeen hebben (dat daarmee een interessant hedendaags vanitassymbool wordt) in voor het eeuwige van de oneindig reproduceerbare fotografie. Han Nefkens kan tevreden zijn.