Veel vragen, weinig antwoorden
Eén keer in de vijf jaar staat Kassel (Duitsland) in het teken van de documenta, een grote, honderd dagen durende manifestatie van hedendaagse kunst. Afgelopen edities lag de eindverantwoordelijkheid onder anderen bij Rudi Fuchs (documenta 7), Jan Hoet (documenta 9), Catherine David (documenta X) en Okwui Enwezor (documenta 11). Dit keer is de beurt aan het echtpaar Roger-Martin Buergel (freelance curator, docent aan de Universität Lüneburg) en Ruth Noack (kunsthistorica). Op hun gezamenlijke c.v. staan spraakmakende exposities als Be what you want but stay where you are (Witte de With, Rotterdam, 2005) en The Government (onder andere in Kunstraum der Universität Lüneburg en Museu d’Art Contemporani de Barcelona, 2003-2005). Het zijn exposities die een theoretisch kader koppelen aan maatschappelijk engagement. documenta 12 is hierop geen uitzondering.
Anatoli Osmolovsky, Serie: Hardware, 2006 © Anatoli Osmolovsky; Foto Roman März / documenta GmbH, Courtesy Stella Art Foundation |
De documenta is een opzichzelfstaand fenomeen, een media-evenement en toeristische trekpleister in een, qua grootte en impact alleen vergelijkbaar met andere grote kunstmanifestaties als de Biënnale van Venetië. Naast de vele honderden kunstwerken zijn er op het documenta-terrein tal van lezingen. Ook buiten het terrein is er het nodige te doen; iedere dag wordt er een speciaal geselecteerde film vertoond in de dichtstbijzijnde bioscoop, terwijl je op weg daarnaar toe in tramlijn 4 kunt luisteren naar Inner Voice Radio van Kirill Preobrazhenskiy. Omdat we weinig tijd hebben, beperken we ons tot de vier hoofdlocaties: het Fridericianum, de documenta-Halle, Park Karlsaue met het Aue Paviljoen en de Neue Galerie. In het Fridericianum kan het publiek een vergelijking maken tussen conceptuele kunst uit de jaren zeventig en hedendaagse kunst. Ondertussen geeft het Aue Paviljoen de ruimte aan hedendaagse – en zeer veel niet-westerse – kunstenaars en is er in de documenta-Halle politiek geladen werk te zien. In de Neue Galerie komen vrijwel alle thema’s aan bod.
Peter Friedl, The Zoo Story, © Peter Friedl Courtesy the artist; International Academy of Art Palestine, Ramallah, Foto: Egbert Trogemann / documenta GmbH |
Waslijst aan vragen
Voordat Buergel en Noack zijn gaan selecteren, hebben ze een theoretisch kader opgesteld. Het werk van de ongeveer honderd kunstenaars die een uitnodiging kregen, moest ingaan op één van de volgende vragen: Worden onze hedendaagse cultuur en maatschappij nog steeds geregeerd door de modernistische idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap? Een tweede pijler: Wat is het gewicht van de politieke dimensie op ons alledaagse leven, in het bijzonder op de seksualiteit? Tot slot: Wat is het belang en wat zijn de mogelijkheden van opvoeding en bewustwording van de kunst? Een hele waslijst aan vragen. Toch geeft het goed aan waar Buergel en Noack heen willen. Kunst kan niet los gezien worden van de maatschappelijke realiteit. Bovendien zijn ze benieuwd hoe oudere idealen en vormen terugkomen in de hedendaagse kunst en merken ze op dat het modernisme werd opgepikt buiten Europa en de Verenigde Staten. Dat is veel informatie, misschien wel te veel. In de praktijk is het niet zo bijster interessant om te zien dat niet-westerse kunstenaars zich jaren later met dezelfde materie hebben beziggehouden als westerlingen destijds. De vraag of onze hedendaagse cultuur en maatschappij nog steeds worden geregeerd door oude idealen is spannender. Helaas laat zo’n vraag zich beter beantwoorden in een epistel dan in een tentoonstelling. En daarnaast, over welke ‘oude idealen’ hebben we het eigenlijk? De vraag is zo abstract geformuleerd dat je er in de praktijk alle kanten mee op kunt.
Dan de tweede pijler die handelt over de impact die de politiek heeft op ons leven. Waarom Buergel en Noack dit koppelen aan het thema seksualiteit is een raadsel, maar vermoedelijk gaat het ze om de doorwerking van het feminisme. De reden waarom ze hieraan aandacht besteden in ‘hun’ documenta? Waarschijnlijk omdat het tegenwoordig weer kan en mag, zoals bijvoorbeeld op een expositie als If I Can’t Dance I Don’t Want To Be Part Of Your Revolution – Feminist Legacies and Potentials in Contemporary Art Practice in De Appel, Amsterdam (2006). In de praktijk speelt het feminisme nauwelijks een rol van betekenis op documenta 12. Alleen bij Trisha Brown, Lee Lozano en Mary Kelly klinkt hiervan in de verte een echo door.
De laatste pijler is erg abstract. ‘Wat zijn de mogelijkheden van opvoeding door de kunst?’ Die zijn uiteraard gering. We vragen ons af wat in deze context wordt bedoeld met opvoedkundige waarde, en hoe je de opvoedkundige waarde van kunst kunt vaststellen. Ook hier geldt dat het meer stof is voor een theoretische verhandeling, niet voor een expositie. Daarnaast blijven nagenoeg alle kunstenaars die Buergel en Noack selecteerden keurig binnen de lijntjes. Afgezien van de in Chili geboren schilder Juan Davila geen rauwe, right-in-your-face kunst, schreeuwende statements en ongecontroleerde woede-uitbarstingen in Kassel. Het echtpaar geeft duidelijk de voorkeur aan een sophisticated, theatrale setting en poëtische beeldtaal, een voorkeur die niet direct te herleiden is tot de centrale thema’s. Zonder het uit te spreken werd blijkbaar gescout met het oog van de dichter. Het moest er vooral mooi uitzien.
Annie Pootoogook, Mother falling with child, 2003/04, Courtesy Feheley Fine Arts, Toronto, © Dorset Fine Arts, Toronto |
Giraffe in paniek
Een voorbeeld is het werk van kunstenaar Anatoli Osmolovsky. Zijn kleine, glimmende bronzen tanks (Museum Fridericianum) fonkelen dat het een lieve lust is. Eenmaal oog in oog met de sculpturen ga je pas nadenken over de inhoud van het werk. Die blijkt een stuk minder mooi dan de buitenkant. De tanks – Osmolovsky spreekt van ‘sociale abstracties’- verwijzen naar de politieke werkelijkheid. Ook Peter Friedl en Sanja Ivekovic refereren aan de hedendaagse realiteit. Friedl is present met The Zoo Story (documenta-Halle), een opgezette giraffe die leefde in een dierentuin op de West Bank. Toen Israëlische troepen tijdens de tweede Intifada de stad binnenvielen, rende het beest in paniek tegen een ijzeren hek, stootte zijn hoofd en viel. Sanja Ivekovic beeldt op haar beurt de politieke situatie uit met rode en paarse papavers (Friedrichsplatz). Het ziet er prachtig uit, een soort poëtische performance van de natuur. De bloemen zijn te vinden op het plein waar tijdens het nazi-regime boeken werden verbrand en waar de Duitse troepen zich voorbereidden. Dit is ook de plaats waar de Duitse kunstenaar Joseph Beuys naderhand zijn eerste eikenboom plantte; als reactie op de oorlog gaf Beuys het leven terug aan de plek waar de ‘vernietigers’ samenkwamen. Naast de bloemen van Ivekovic klinken uit de luidsprekers revolutionaire liederen, gezongen door Afghaanse vrouwen die strijden tegen het fundamentalistische geweld. Het is een directe verwijzing naar de situatie in Afghanistan, waar de teelt van papaver sinds de oorlog tegen de Taliban een enorme groei doormaakt.
Eleanor Antin is het schoolvoorbeeld van een modernistische kunstenaar. Met Blood of the Poet (1965-1968), onder andere een verwijzing naar de gelijknamige film van Jean Cocteau uit 1930, presenteert zij een verzameling bloeddruppels van dichters. Dan zijn er nog de kunstenaars die terugvallen op de idealen en de beeldtaal van het modernisme. Louise Lawler is van hen de allergrootste. De Amerikaanse fotografeert al jaren kunst in de omgeving waar het is te aanschouwen (museum, huis van de verzamelaar, opslagruimte, galerie, grote onderneming etcetera). Haar werk kan worden opgevat als appropriation art (het toe-eigenen van bestaande kunst), maar gaat ook over institutionele kritiek. Ze richt haar pijlen op de kunsthandel die de prijs van kunst steeds verder opdrijft.
Saâdane Afif © Saâdane Afif, foto: Jens Ziehe / documenta Gmbh |
Niet bij de tijd
documenta 12 toont veel werk van kunstenaars waar we nog nooit van hadden gehoord. Op zich spannend, maar leg je het werk onder de loep, dan valt het toch wat tegen. Het waren vooral de betrokken video’s van Johanna Billing, Yael Bartana en Simon Wachsmuth, de duistere schilderijen van Xie Nanxing, de ongrijpbare installatie van Cosima von Bonin, de kinderlijke tekeningen van Annie Pootoogook, de poëtische performance van Lin Yilin, de mysterieuze video van James Coleman en de foto’s van Zofia Kulik die indruk maakten. Ook opvallend is dat Noack en Buergel zijn afgehaakt bij de meest recente ontwikkelingen. Mediakunst, netkunst en geluidskunst schitteren op documenta 12 door afwezigheid. Bovendien vroegen we ons af en toe af waarom sommige werken bij elkaar in één ruimte hingen. Dit was bijvoorbeeld het geval bij de abstracte schilderijen van Lee Lozano en het portret van Gerhard Richter. Navraag aan een van de studenten die waren ingehuurd als informatiemedewerker leerde ons dat de kleur de bindende factor was. Niet heel erg sterk.
Een volgend punt: er zijn weinig afwijkende vormen te zien. Wat dat betreft ben je oprecht blij als je in het Aue Paviljoen tegen de installatie van Saâdane Afif aanloopt: dertien zwarte gitaren ingeplugd in zwarte versterkers. De gitaren staan in verbinding met een computerprogramma en spelen beurtelings duistere akkoorden. Ook de ruimtevullende buizeninstallatie van Iole de Freitas is een verademing. De Freitas laat zich niet weerhouden door de zaalruimte en gebruikt zelfs de buitengevel voor haar installatie.
Tot slot werkt ook het theoretische kader niet mee. De vragen die Buergel en Noack opstelden zijn over het algemeen te abstract. Met een beetje wringen past ieder willekeurig kunstwerk binnen de context. Bovendien verwordt de kunst door die vele probleemstellingen al snel tot een illustratie. Je gaat zoeken welk werk handelt over welk thema. De detective in ons heeft aan documenta 12 absoluut een goeie.