Film / Achtergrond
special: Werner Herzog - Zijn films met Klaus Kinski

Filmen op het randje

Alsof je een iPod koopt zonder koptelefoon. Of een toetje eet zonder slagroom. Wat het af had kunnen maken, ontbreekt op de dvd-box met de films van Werner Herzog met Klaus Kinski in de hoofdrol: de documentaire die de vijf fictiefilms in de juiste context zet, die de sappige anekdotes bevat over de totstandkoming van die weerbarstige meesterwerken. En die een van de meest ongrijpbare regisseur-acteur relaties in de geschiedenis in kaart brengt.

Het gaat om de documentaire Mein liebster Feind – Klaus Kinski, die Herzog in 1999 maakte, acht jaar na het overlijden van Kinski. Formeel is het een documentaire, zoals de films in de box formeel fictief zijn, maar in feite voert de Duitse regisseur alleen maar de bestaande mythes over zijn haat-liefde verhouding met de acteur. Kinski was een maniakale gek, hij had agressieve woedeaanvallen en ernstige huilbuien op de set, soms was er nauwelijks met hem te werken. Hoewel Herzog een al te directe psychologische verklaring uit de weg gaat, wordt duidelijk dat Kinski een egocentrische, theatrale acteur van de bovenste plank was, als hij al niet leed aan pure grootheidswaanzin.

Fitzcarraldo
Fitzcarraldo

Letterlijk

Herzog zegt het niet, maar vermoedelijk heeft hij geprobeerd die eigenschappen tijdens de intensieve draaiperiodes uit Kinski te persen. Want zoals hij in zijn documentaires een mooi verhaal belangrijker vindt dan een waarheidsgetrouwe weergave, zo ontstaan zijn fictiefilms op de grondvesten van de realiteit. Iedereen kent het verhaal achter Fitzcarraldo (1982). De boot die Brian Sweeney Fitzgerald (Kinski) over een berg in de jungle wil slepen, omdat dat de enige manier is om op de plaats te komen waar hij een operahuis wil bouwen, liet Herzog echt die berg overslepen. Het is waanzin, maar de regisseur vindt het nu eenmaal belangrijk dat acteurs zo veel mogelijk letterlijk ervaren wat ze spelen.

Leeuw

In dat licht moeten we zijn casting van Kinski zien. In de vijf de films waarin ze samenwerkten, balanceert hij zelf ook op het randje van de waanzin. Zijn prachtige karakteristieke gezicht, met die grove lijnen en diepe groeven, die brede neerhangende lippen en die wijd opengesperde ogen, krijgt pas echt de volle lading als Kinski intimideert en imponeert, een dreigende houding aanneemt, in een agressieve leeuw verandert die op zijn prooi afstormt. Wat, als je weet van Kinski’s uitbarstingen op de set, is dan nog fictie en wat werkelijkheid? De twee lopen naadloos in elkaar over in Herzogs wrede universum.

Herzog en Kinski
Herzog en Kinski

Ego’s

Door diens geestesziekte zo in zijn voordeel uit te buiten, is Herzog in feite de sadist die de megalomane Kinski temde. Hij doet qua gekte weinig voor hem onder – geen filmmaker gaat zo onverbiddelijk op zijn doel af. Alles moet daarvoor wijken, niets of niemand wordt gespaard. Zijn werkwijze maakt Herzog evengoed maniakaal.

Zo beschouwd worden Kinski’s karakters ook een beetje alter ego’s van de regisseur zelf. Met een belangrijk verschil: Herzog heeft de zelfreflectie die zij ontberen. Als regisseur doet hij een poging hen (en dus zichzelf) te doorgronden en te duiden. En dan blijkt dat hij vooral oog heeft voor hun diep tragische kanten. Kinski’s karakters zijn obsessief op zoek naar eeuwige faam, maar in feite is dat niet meer dan een alibi om hun nietigheid te ontstijgen. Ze vechten tegen krachten die vele malen groter zijn dan zijzelf. Bijna altijd is dat de natuur – de jungle of hun innerlijke natuur.

Woyzeck
Woyzeck

Innerlijke natuur

Dat laatste is het geval in Nosferatu: Phantom der Nacht (1979), Herzogs visueel perfecte ode aan het Duitse expressionisme van de jaren dertig van de vorige eeuw. Graaf Dracula (Kinski) is in de film een angstaanjagende, maar ook meelijwekkende verschijning. Zijn drang om het bloed uit mensen te zuigen is groter dan zijn wil om dit te doen – hij legt het keer op keer af tegen zichzelf. In Woyzeck (1979), dat tegelijkertijd met Nosferatu werd opgenomen, wordt de machteloze soldaat Franz Woyzeck (Kinski) kapotgemaakt door zijn omgeving. Zo sterk, dat hij zichzelf niet meer in de hand houdt en tot een brute moord komt.

Het sterkst zijn de drie films waarin het gevecht tegen de natuurlijke en innerlijke krachten samenkomen: Aguirre, the Wrath of God (1972), Fitzcarraldo en Cobra Verde (1987). Met name Aguirre is meesterlijk, en onterecht veel minder beroemd dan Fitzcarraldo. Hier wordt de 16de eeuwse ontdekkingsreiziger Aguirre (Kinski) ongewild één met de jungle, als hij in zijn hebzucht naar goud en bekendheid al zijn bemanningsleden en zelfs zijn dochter de dood injaagt. Hij blijft alleen achter, op zijn vlot in de jungle, mijmerend over een aanval op het Spaanse rijk.

 

Cobra Verde
Cobra Verde

Cobra Verde

Die onstilbare honger naar macht tekent ook Cobra Verde (Kinski) in de gelijknamige film. Hij schopt het tot tijdelijke roem, als succesvol bemiddelaar tussen Europese plantagebazen in Zuid-Amerika en een Afrikaans opperhoofd, maar eindigt spartelend op het strand van de Afrikaanse kustpost, in een poging de chaos te ontvluchten. De scène waarin dat gebeurt spiegelt de slotscène van Aguirre, waarin de camera eveneens rondjes om het personage draait. Alsof Herzog de cirkel tussen zijn eerste en laatste samenwerking met Kinski zo letterlijk wilde rondmaken.

Kwade genius

Na Kinski vond hij niet meer zo’n kwade genius als hoofdrolspeler, constateert filmrecensent Dana Linssen terecht in haar voorwoord bij de box. Misschien verklaart dat waarom Herzog zich steeds meer is gaan toeleggen op het regisseren van documentaires, ironisch genoeg over het soort figuren dat Kinski speelde. Ze streven ernaar iets groters te bereiken dan zijzelf. Of het nu gaat om wetenschapper Graham Dorrington in The White Diamond (2004), die met een zeppelin vlak boven de boomtoppen van het oerwoud wil zweven, of om Timothy Treadwell in Grizzly Man (2005), die voor hij werd opgegeten zijn zomers met beren in Alaska doorbracht.

Nieuwe Kinski?

Maar misschien, heel misschien, heeft Herzog wel een nieuwe protégé gevonden in Christian Bale. Hij speelde eerder dit jaar in Rescue Dawn de rol van gevechtspiloot Dieter Dengler, die na een crash zes maanden doorbracht in de jungle van Laos. Bale staat bekend om zijn Spartaanse methoden als het aankomt om de voorbereiding van zijn rollen – na The Machinist viel hij ook nu weer vele kilo’s af om de uitgeputte Dengler goed gestalte te kunnen geven. Die drang iemand te worden moet Herzog aanspreken. Toch lijkt Bale vooral een bovengemiddeld goede method actor te zijn, terwijl Kinski de personages die hij speelde gewoon was.

Hoe het ook zij, de drang om tot het uiterste te gaan, tot over de grens van de waanzin, is wat Herzog bindt met de figuren in zijn films en documentaires. Met dat verschil dat híj vaak op meesterlijke wijze slaagt, in ieder geval in de vijf films met Kinski. Hij ontbeert de tragiek, en is de God in zijn eigen universum die Klaus Kinski zo verlangde te zijn.

Werner Herzog – Zijn films met Klaus Kinski werd uitgebracht door A-Film en bevat: Aguirre, the Wrath of God (1972), Nosferatu (1979), Woyzeck (1979), Fitzcarraldo (1982) en Cobra Verde (1987). De extra’s (voornamelijk audiocommentaren) zijn identiek aan de Britse uitgave uit 2004, die echter wel Mein liebster Feind bevat.