Emotionele brokstukken
.
In 2008 heeft een aardbeving de Chinese stad Beichuan geheel verwoest. Het verhaal van drie overlevenden vormt de rode draad van Qi Zhao’s film Fallen City, waarbij zowel aandacht is voor de emotionele schade als de wederopbouw in het nieuwe Beichuan.
De in puin liggende oude stad is geen fijne aanblik om te zien. Woningen zijn verworden tot brokstukken, waar inwoners geïmproviseerde graven hebben gemaakt voor hun overleden dierbaren. Zo zien we een echtpaar dat nog regelmatig de gang maakt naar de oude ruïnestad om het graf van hun dochtertje te bezoeken.
Ondertussen wordt er hard gewerkt aan de wederopbouw van de stad. Er ontstaan immense blokwoningen, ontdaan van iedere sfeer en warmte. De Chinese politiek lijkt het nieuwe Beichuan als een paradepaardje te zien. Een nieuwe kans voor overlevenden, een nieuwe manier van gelukkig zijn. Dat het merendeel van de inwoners getraumatiseerd is, lijkt met de snelle en nieuwe bouwplannen een vergeten zaak.De beelden van het in puin liggende oude Beichuan zijn schokkend om te zien. Toch staan het grote verlies en verdriet dat de overlevenden met zich mee torsen wel erg centraal. Zo verwordt Qi Zhao’s film tot een soort emotioneel pamflet, waarmee hij aantoont hoe moeilijk het is om na een ramp weer een leven op te bouwen. Architectonisch is de film vooral interessant door het contrast tussen de brokstukken van de oude stad en het steriele en kale nieuwe Beichuan. Een echt kritische blik op de snelle en onpersoonlijke bouw en het proces hiervan ontbreekt echter, wat bij de kijker de vraag oproept waar de regisseur precies heen wil met zijn film.