Godard, de ongrijpbare
Jean-Luc Godards invloed is niet te onderschatten en er zijn tegenwoordig maar weinig regisseurs die nog steeds zo onafhankelijk zijn in hun drang om het volle potentieel van de cinema te ontdekken. De Godard Box die onlangs verscheen is daarom een prachtige verzameling die een beeld geeft van de hoogtepunten van een lange en eclectische carrière.
Godards band met film begon toen hij in de jaren vijftig filmrecensies schreef onder het pseudoniem Hans Lucas in het legendarische filmtijdschrift Cahiers du cinéma. Bij Cahiers ontwikkelde hij samen met zijn collegacritici Eric Rohmer, François Truffaut, Jacques Rivette en Claude Chabrol een nieuwe visie op cinema die tot uiting kwam in stukken die gepassioneerd opkwamen voor film als vitale en autonome kunstvorm. Eind jaren vijftig ruilden de gedreven critici van Cahiers hun pen in voor de filmcamera en een nieuwe filmstroming was geboren: de Nouvelle Vague. Chabrol maakte de films Le beau Serge en Les cousins, en Truffaut maakte in 1959 Les quatre cents coups. Na het succes van die films overtuigden Chabrol en Truffaut filmproducent Georges de Beauregard ervan dat Godard de perfecte regisseur zou zijn voor een script dat ze hadden geschreven. Zo ontstond À bout de souffle, een vroege kans voor Godard om zijn ideeën over film in de praktijk te brengen.
Als vroege proeve van zijn kunnen stelt de film niet teleur, met zijn energieke en nerveuze tempo. De brutale cinematografische kracht is na al die jaren nog niet verloren gegaan. Het verhaal is als een pulproman met een romantisch existentialistisch randje, verplaatst naar een hip Parijs. De criminele sjacheraar Michel Poiccard (een relaxte Jean-Paul Belmondo) schiet na een achtervolging een motoragent neer. Hij vlucht naar Parijs waar hij wat rondscharrelt en het Amerikaanse meisje Patricia (een verrassend moderne Jean Seberg) zoekt waar hij verliefd op is geworden. Patricia twijfelt aan de gevoelens die zij voor hem heeft en de relatie tussen beiden is een mengeling van jeugdige romantiek en zelfbewuste onzekerheid. Wat de film voornamelijk tot klassieker maakt is de nonchalante wijze van filmen en de effectieve jumpcuts die Godard toepast. À bout de souffle was ook het begin van Godards samenwerking met cameraman Raoul Coutard die zijn belangrijkste films zou schieten.
Muze met pistool
Na À bout de souffle maakte Godard in 1960 de politieke thriller Le petit soldat, maar deze zou door omstandigheden (de film verwees naar de oorlog in Algerije en werd daardoor door de Franse autoriteiten tegengehouden) pas in 1963 uitkomen. In Le Petit Soldat werkte Godard voor het eerst samen met de Deense actrice Anna Karina die in de jaren zestig zijn partner en muze werd. Godard zei ooit eens provocerend dat je voor het maken van een film eigenlijk alleen een meisje en een pistool nodig had, en met Anna had hij een vrouw gevonden die hij op een prachtige wijze op het doek wist te vangen. De box bevat de belangrijkste films die hij samen met haar gemaakt heeft. De enige film die echt ontbreekt is het minimale maar intense Vivre sa Vie waar Karina te bewonderen is in haar beste en meest intieme rol. Ze speelde ook de hoofdrol in Une femme est une femme, waar Godard experimenteerde met het fragmentarisch gebruik van geluid, waardoor er een vervreemdend effect ontstaat. Het was tevens Godards eerste kleurenfilm en de felle primaire kleuren, onderbroken door teksten, zouden een handelsmerk blijven. Godard zou zijn kleurenfilms in de jaren zestig ook voornamelijk in CinemaScope filmen en dit grootse formaat werd perfect gebruikt in Le mépris.
Voor Le mépris beschikte Godard over de internationale sterren Jack Palance en Brigitte Bardot en een wijze Fritz Lang die in de film zichzelf speelt. De film, gebaseerd op het boek van Alberto Moravia, gaat over de relatie tussen kunst en geld en koppelt dit gegeven aan de wankele relatie tussen Michel Piccoli en Brigitte Bardot. Piccoli is een schrijver die van Palance de opdracht krijgt om het script te herschrijven van Fritz Langs filmversie van de Odyssee. Palance staat voor het grote geld en de op spektakel beluste commerciële waarden van de cinema. Lang is de integere kunstenaar die zich wil houden aan de mythische lading van Homerus’ epische gedicht. Piccoli zit tussen deze twee contrasterende personages en neemt de klus aan voor het geld, ondanks het feit dat hij meer voelt voor Langs artistieke visie. Bardot krijgt gaandeweg gevoelens van minachting voor Piccoli, terwijl de kijker alleen kan gissen naar de plotselinge wisseling van haar emoties. Godard is in de film gefascineerd door het proces van filmmaken en dit element komt terug in veel van zijn latere films. Hij toont de kunstmatigheid van het proces en reflecteert tegelijkertijd over de waarde van film als kunstvorm in een tijdperk waar geld en spektakel domineren.
Afscheid en vluchtpoging
Godard wisselde in de jaren zestig radicaal van stijl en inhoud in zijn films. In Alphaville experimenteerde hij met het vermengen van science fiction en film noir. Eddie Constantine pakt hier zijn bekende rol als pulpdetective Lemmy Caution weer op, en hij wordt op een geheime missie gestuurd naar het futuristische Alphaville, in Godards visie het moderne en steriele Parijs van de jaren zestig. De film valt verder op door zijn strakke zwart-wit cinematografie die het gelaat van Karina prachtig weet te vangenDe film die het beste zijn romantische en vernieuwende drang laat zien in deze periode is Pierrot le fou. Die lijkt in zijn romantisch escapisme op À bout de souffle, en Pierrot le fou is ook een soort afscheid van Karina nadat hun relatie was verslechterd. Jean-Paul Belmondo speelt naast haar de hoofdrol en het plot handelt om hun impulsieve vlucht voor het moderne bestaan. Tijdens hun tocht experimenteert Godard er op los om de toeschouwer te tonen wat de mogelijkheden zijn van cinema. De film heeft een los en improvisatorisch karakter: Belmondo en Karina schieten en zingen erop los en spreken de toeschouwer soms direct aan. De Amerikaanse regisseur Samuel Fuller heeft een korte gastrol waarin hij opschept over een filmbewerking die hij wil gaan maken van Baudelaires Les fleurs du mal. Hij verklaart dat film als een slagveld is waar liefde, haat en geweld bij elkaar komen. Pierrot le fou had een grote impact omdat Godard op een eigenzinnige wijze brak met de filmconventies uit die tijd, en die in bepaalde gevallen ook nog steeds gelden. De film heeft daardoor een directe eigenzinnigheid die past in de tijdgeest van de jaren zestig waar regisseurs zich in toenemende mate gingen bezighouden met de mogelijkheden van de cinema.
De weg naar het ondoorgrondelijke
Godard werd na Pierrot le fou en zijn breuk met Karina politieker in zijn films. Hij focuste zich op maatschappelijke problemen, de oorlog in Vietnam en de groeiende tegencultuur, en in deze periode ruilde hij Anna Karina in voor de actrice Anne Wiazemsky. Met haar maakte hij in 1967 het maoïstische getinte La chinoise, een film die de studentenopstand van 1968 lijkt te voorspellen. Vanaf 1968 begaf Godard zich in extreme linkse kringen, hij richtte het filmcollectief Dziga Vertov op, maakte in de jaren zeventig de film Tout va bien met Jane Fonda, en hielp het socialistische regime in Mozambique bij de oprichting van een experimentele televisiezender. Deze radicaal politieke periode wordt helemaal overgeslagen in de box. De serie wordt pas weer hervat met de film Passion uit 1982.
Deze film toont hoe complex, hermetisch en gelaagd Godards films zijn geworden na zijn politieke periode. Passion bestaat uit gebroken narratieve lijnen. Een Poolse regisseur probeert bekende kunstwerken te ensceneren als tableau vivants. In een tweede verhaallijn probeert een vrouw (Isabelle Huppert) een staking te leiden, maar faalt daar in. Ook wordt de relatie tussen de hoteleigenaresse (Hanna Schygulla) getoond met de filmregisseur en de eigenaar van de fabriek. De film is vooral beeldschoon in zijn visuele composities die Godard met Raoul Coutard zorgvuldig heeft geënsceneerd. Passion bestaat uit een veelvoud aan thema’s die variëren van de onhaalbaarheid van politieke idealen tot het verschil tussen representatie en interpretatie in beeldende kunst. Godard confronteert de kijker met banale en nietzeggende beelden die in contrast staan met de geënsceneerde schilderijen gebaseerd op werken van Delacroix, Goya en Ingres die een pure schoonheid hebben.
Cinefiele extra’s
De box is vooral interessant vanwege de vele extra’s en de royale bonus-dvd Godard Encore. Een interview tussen Godard en Fritz Lang gefilmd ten tijde van Le Mépris is de grote troef. In het gesprek zijn twee verschillende filmgeneraties in een dialoog met elkaar. Godard met zijn onafscheidelijke zonnebril stelt doortastend vragen aan de meesterfilmer, en de twee visies op de cinema komen gaandeweg dichter bij elkaar. Een andere prachtbonus is de documentaire Chambre 12, Hôtel de suède waarin een regisseur die nog steeds niet is bijgekomen van À bout de souffle de voornaamste participanten van de film na 30 jaar probeert te interviewen. De documentaire is een mooie toevoeging op die film en geeft een beeld van het chaotische en spontane ontstaan ervan, en de enorme impact die ze heeft gehad op generaties cinefielen en cineasten. Verder zijn er nog documentaires over de relatie tussen Godard en Anna Karina en over de film Le mépris. De meeste films zijn voorzien van een introductie van Godard-biograaf Colin MacCabe die elke film in context plaatst. Tot slot zijn er nog de vele pakkende trailers die Godard zelf samenstelde voor zijn films en in hun provocatieve spel met beeld en geluid kleine kunstwerkjes zijn.
De Godard Box verscheen onlangs bij distributeur Universal en bevat À bout de souffle (1960), Le petit soldat (1960), Une femme est une femme (1961), Le mépris (1963), Alphaville (1965), Pierrot le fou (1965), Made in USA (1966), Passion (1982), Prénom Carmen (1983), Détective (1985), Hélas pour moi (1993) en de bonus-dvd Godard Encore.