IFFR 2010
Net als het hoofdpersonage in My Queen Karo is Dorothée van den Berghe als kind van België naar Nederland verhuisd en opgegroeid in een krakerscommune in Amsterdam. Hoewel haar film geen rooskleurig beeld van die tijd schept, voelt ze nog altijd de behoefte om haar jeugd te verdedigen. Het was immers niet alléén maar doffe ellende in die tijd. In sommige opzichten zouden we nu wel wat van het idealisme van toen kunnen gebruiken.
Deel 1 | Deel 2 | Deel 3 | Deel 4 | Deel 5: Interview Dorothée van den Berghe | Deel 6 | Deel 7 | Deel 8 | Deel 9 | Deel 10 | Deel 11: Interview Kun-jae Jang
Het is de ochtend na de wereldpremière van My Queen Karo op het International Film Festival Rotterdam. De film is met groot enthousiasme ontvangen door het publiek. Hoofdrolspeelster Anna Franziska Jeager kreeg een staande ovatie. Als regisseur Dorothée van den Berghe flink heeft doorgefeest vannacht, dan is het haar niet aan te zien. Energiek en geconcentreerd werpt ze haar licht op de roerige jaren zeventig.
‘Het is een bijzondere periode geweest, waarin veel spontaans gebeurde, zeker in Amsterdam. Er werd toen flink geëxperimenteerd en daar plukken wij nu de vruchten van. Het is een interessante periode, omdat het ons voor een groot deel bepaalt. Jonge mensen in die tijd leefden in een roes, vergelijkbaar met verliefdheid. Verliefdheid is misschien wel de enige revolutie in een mensenleven. In een roes doe je dingen die niet altijd goed zijn voor de mensen om je heen. Ik wilde dat laten zien door de ogen van een kind. Karo ziet alleen fragmenten en haar blik dwaalt soms ook af. Misschien waren de verhoudingen van de volwassenen wel veel ingewikkelder of juist veel simpeler dan zij ze ziet, maar je maakt het helemaal mee vanuit haar perspectief.’
Together
My Queen Karo doet denken aan Together van Lukas Moodyson, dat eveneens het leven in een idealistische commune vanuit het perspectief van een kind verbeeldt. Van den Berghe: ‘Together heb ik lang geleden gezien, voor ik met deze film bezig was. Ik heb hem nooit over durven kijken. Die was veel te grappig, dat lukt mij nooit. Ik maakte ook helemaal geen komedie.’
In de commune wordt alles gedeeld. Iedereen slaapt en leeft in dezelfde ruimte, met als gevolg dat de kinderen rustig door het kraakpand struinen waar hun ouders zich te buiten gaan aan groepsseks. Ging het er echt zo extreem aan toe?
‘Zoals ik me herinner, werd er inderdaad gewoon gevreeën waar de kinderen bij waren. In de roes van de tijd werd dat anders beleefd. Het was een bevrijding dat dat allemaal kon. De costumière van de film, een Amsterdamse, was achttien in 1974. Zij hielp me mijn herinnering kloppend te maken. Mensen dronken bijvoorbeeld in die tijd rustig een kopje koffie in hun blootje, daar keek niemand van op.Ik vond het dan ook normaler dan ik het nu vind. Je ervaart het als kind als normaal, zoals een kind zijn jeugd nu eenmaal altijd als normaal ervaart. Het nadeel van zo’n opvoeding is dat je met alles op jonge leeftijd wordt geconfronteerd. Je groeit te snel op. Daarna ontstaat er stagnatie: als je zelf nog eens alles moet gaan beleven, ben je veel meer gesloten, en hecht je veel meer belang aan vaste waarden, zoals Karo ook doet.’
Karo vraagt om een eigen ruimte en krijgt een denkbeeldige kamer, waarvan de contouren met tape op de grond staan aangegeven. Wat doet het met een mens om op te groeien zonder muren?
‘Ik geloof niet dat het goed is om alles, tot aan de meest intieme momenten, met anderen te delen. Karo vindt een plek voor zichzelf in het zwembad. Daar zijn weliswaar veel andere kinderen, maar onder water is ze als een soort cocon afgesloten van de buitenwereld.Zelf heb ik ook veel rust nodig. Ik zoek de drukte op, houd enorm van openbare plekken als cafés en zwembaden, waar veel mensen samenkomen maar hun eigen dingen doen, net als in de commune. Daarbinnen creëer ik mijn eigen ruimte.’
Loyaliteitsconflict
Anna Franziska Jeager, die Karo speelt, is ouder dan de oorspronkelijke Karo uit het script. Van den Berghe zei eerder dat ze daar uiteindelijk blij mee was, omdat oudere kinderen wat minder kwetsbaar zijn. Ze wilde voorkomen dat de kijker medelijden kreeg met het kind dat alles maar moest ondergaan. Toch is dat wel het sentiment dat bij het zien van de film de bovenhand voert. Het lijkt alsof ze de behoefte heeft om haar eigen kindertijd te verdedigen.
‘Ja, het blijft een ellende, waar Karo doorheen moet. Het kind neemt zelf geen standpunt in. Dat zie je bij mij ook. Ik worstel ook met dat loyaliteitsconflict. Bedenk wel, omdat het open is, wordt alles getoond. In veel families gebeuren identieke dingen, maar die zie je niet. Denk aan samengestelde gezinnen, die worstelen feitelijk met dezelfde problematiek. Wat dat betreft moet je ook niet overdrijven over hoe vreselijk het voor een kind was om in die tijd op te groeien.’
Natuurlijk was lang niet alles slecht. Van den Berghe zou wel wat idealen van toen willen terugzien in het nu.
‘Tegenwoordig is er heel weinig politiek bewustzijn. Neem de huizencrisis. Die is ontstaan omdat mensen lenen terwijl ze het niet aankunnen. Mijn film gaat ook over het gevecht om huizen. In die tijd reageerden mensen, tegenwoordig niet meer. Heel weinig mensen verzetten zich op een openbare manier. Je hebt natuurlijk wel internet waarop je van alles kunt, maar ik vraag me af of dat hetzelfde effect heeft. Mensen gaan over het algemeen heel erg terug naar vastigheid en vaste normen. Ik vind ons wel eens een stel mossels. Er is geen plaats voor maatschappelijk debat of politiek bewustzijn. Zolang ons eigen leven goed geregeld is, vinden we het al snel goed. Dat komt de mensen met macht waarschijnlijk wel goed uit, dat we ons alleen maar om ons eigen leven bekommeren. Maar misschien dat een nieuwe generatie weer op de barricaden klimt.’