Imagine 2013
Als een opgejaagde vampier is Imagine, immer op zoek naar geschikte donkere zalen om te kunnen overleven, dit jaar weer eens op een andere locatie neergestreken. Hét festival voor de fantastische film houdt dit jaar huis in het fraaie gebouw van EYE.
DEEL 1 | DEEL 2
Inhoud: My Amityville Horror | Despite the Gods | Robo-G | John Dies at the End | Rowdy Rathore
Waan en waarheid
My Amityville Horror
Eric Walter • VS, 2012
Dat zich in een huis in het plaatsje Amityville vreemde, bovennatuurlijke zaken hebben afgespeeld zal de gemiddelde horrorliefhebber wel weten. Maar liefst tien speelfilms (waaronder deze) zijn er gemaakt die zich hier afspelen. Dat de films weer gebaseerd of geïnspireerd zijn op een non-fictie boek dat gebeurtenissen uit 1975 beschrijft, zal niet iedereen bekend zijn. My Amityville Horror draait om Danny Lutz, de oudste zoon uit het gezin dat in het roemruchte huis trok waar eerder een heel gezin werd uitgemoord. Binnen een maand vluchtte het gezin het huis uit, naar eigen zeggen door allerlei bovennatuurlijke fenomenen. Dat de gebeurtenissen Danny tot op de dag van vandaag achtervolgen is wel duidelijk. Of zijn doel om mee te werken aan de documentaire – alles een keer vertellen en het daarmee achter zich laten – succesvol is, valt te betwijfelen.
Regisseur Eric Walter trekt een blik aan sprekers open die destijds met de zaak te maken hadden: een onderzoeksjournaliste, televisiemakers van een lokaal station, en diverse mensen op het paranormale vlak die het huis na de vlucht van het gezin onderzochten. Lutz wordt ook, met enige aarzeling, geconfronteerd met een psycholoog. Of er zich werkelijk bovennatuurlijke zaken hebben afgespeeld blijft de vraag. Danny is de enige ‘kroongetuige’; zijn moeder en stiefvader (met wie Danny een op z’n zachts gezegd moeilijke relatie had) leven niet meer en zijn jongere broer en zus wilden niet aan de film meewerken. Het camerawerk in My Amityville Horror is wisselend van kwaliteit en de diverse door elkaar gemonteerde gesprekken doen de overzichtelijkheid niet altijd goed. Wat overblijft is een fascinerend portret van een getroebleerd persoon, die nog immer gebukt gaat onder zijn herinneringen. Of die op waar gebeurde zaken zijn gestoeld doet er uiteindelijk minder toe.
Filmen in den vreemde
Despite the Gods
Penny Vosniak • Australië, 2012
Jennifer Lynch, dochter van David Lynch (de gelijkenis is treffend), maakte op jonge leeftijd Boxing Helena, die door de filmpers de grond in werd geboord. Ze maakte pas na vijftien jaar haar tweede, beter ontvangen, film (Surveillance), waarna ze gevraagd werd om in India de film Hisss te regisseren. In Despite the Gods wordt Lynch op de huid gevolgd door Penny Vosniak, wat een openhartig en vermakelijke making-of oplevert. Vosniak registreert Lynch (die constant een zendertje draagt) van nabij, en zij blijkt een buitengewoon dankbaar onderwerp te zijn.
Lynch is een enthousiast filmmaakster met het hart op de tong, die met haar hands-on benadering niet te beroerd blijkt om letterlijk vuile handen op de set te maken. Het verhaal dat ze probeert te verfilmen, een soort mythologische horror over een vrouw die in een slang verandert, wordt echter al snel door tegenslagen geteisterd. Naast taal- en (film)cultuurverschillen, wordt de productie al vroeg met een staking van technisch personeel geconfronteerd, waardoor de hele productie naar een andere plek moet verkassen. Voeg hierbij het onvoorspelbare weer, de chaos in Indiase steden, een steeds geagiteerder wordende producer en Lynch’ tienerdochter die ook aandacht opeist, en het is snel duidelijk waarom zowel draaidagen als budget de planning vanaf het begin overschrijden.
Soms geven making-of documentaires een extra laag aan een meesterwerk (Hearts of Darkness over Apocalypse Now), documenteert het hoe een productie uiteindelijk nooit voltooid wordt (Lost in La Mancha over Terry Gilliams poging om het Don-Quichoteverhaal te verfilmen) of laat het – zoals Despite the Gods – zien hoe een film ondanks dat alles mis gaat wat mis kan gaan, toch voltooid wordt. Opvallende parallel hierbij: alle drie werden in een voor de regisseur vreemd land gedraaid. Een fascinerende docu, met dank aan een openhartige en charismatische regisseuse die haar film weliswaar uit haar handen ziet glippen, maar toch de heldin van het verhaal is.
Bejaarde in robot
Robo-G
Shinobu Yaguchi • Japan, 2012
Wat doe je als je baas op korte termijn een functionerende robot van je eist? De drie jonge maar incompetente onderzoekers moeten snel een oplossing vinden, zeker als hun robot als het raam stuk valt. Wat ze doen is een tenger persoon in het geraamte hijsen, waarbij de keuze valt op de bejaarde Suzuki. De door zijn omgeving – kinderen en kleinkinderen incluis – niet echt serieus meer genomen mopperaar blijkt wel raad te weten met zijn nieuwe baantje. De als eenmalige strohalm bedoelde oplossing is op een robotbeurs opeens een enorm succes, waarna het viertal moet proberen langere tijd de schijn op te houden. Het is een charmant uitgangspunt, waarbij het luchtige element wel heel erg de doorslag krijgt. Het levert een aantal grappige situaties op en de nodige misverstanden, met een overdaad aan cartoonesk acteren. Een zoet, onschuldig werkje zonder ‘bite’, die – hoe charmant ook – niet heel lang blijft hangen.
Geniale trip
John Dies at the End
Don Coscarelli • VS, 2012
Het is weinig films gegeven de kijker vanaf het eerste shot lange tijd in stomme verbazing te laten. Een reactie teweeg brengend die, in goed Nederlands, een hoog what the fuck?-gehalte heeft. Het lukt John Dies at the End met verve. Het is absurd, onnavolgbaar, hilarisch en vervreemdend, met onder meer afzichtelijke monsters, een broodje braadworst dat als telefoon dienst doet, een autorijdende hond en een meute topless dames. Alsof het een kindje is van een cinefiele orgie van onder andere Ghostbusters, Evil Dead en het oeuvre van David Lynch. Don Coscarelli, maker van onder meer de Phantasm-reeks en Bubba Ho-Tep, levert met deze film (gebaseerd op het boek van David Wong) een film af die bij vlagen aanvoelt als een trip.
Droogkloot David doet in John Dies at the End aan een journalist zijn verhaal uit de doeken. Een verhaal waarin het draait om de vrienden Dave en – jawel – John die in aanraking komen met een drug die op sojasaus lijkt (en ook zo wordt genoemd). Het doet de meeste gebruikers de das om, maar stelt sommigen in staat rare dingen met de dimensie tijd te doen. Dat de film ondanks alle gekte die zich erin afspeelt in de laatste acte enigszins inzakt en wat van z’n absurdisme en scherpe randjes verliest, doet weinig aan het feit af dat dit een hoogst origineel en absurd werkje is dat even onzinnig als geniaal is.
Episch niemendalletje
Rowdy Rathore
Prabhu Deva • India, 2012
Om te beginnen met wat kritiekpunten op Rowdy Rathore: er komt ten eerste werkelijk geen eind aan. Telkens als je denkt dat ie afgelopen is komt er nog een scène achteraan. En nog een. En op elk vlak worden alle registers opengetrokken. De hypergestileerde film doet aan visuele krachtpatserij met anabolen op. Een shot zonder rare beweging, geluidseffecten, beeldhoek, of slomo? Probeer ze maar eens te vinden. En het verhaal? Flinterdun. Over een charmante boef die verliefd wordt en die een gelijkenis blijkt te hebben met een heroïsche politieman die het opnam tegen een schurk. Het is nauwelijks serieus te nemen, bij vlagen zelfs gekmakend.
Maar het is tevens onmogelijk om niet met een glimlach naar Rowdy Rathore te kijken. De in de Indiase cinema verplichte muzikale intermezzo’s zijn catchy, de choreografiën indrukwekkend. De film heeft, net als het hoofdpersonage, meerdere gezichten. Het is enerzijds mierzoet, romantisch en grappig, om zich vervolgens tot een keihard en enerverend actiespektakel te ontpoppen. Het is een eindeloze brei van onzin, maar met veel vaart en humor gemaakt en niet vrolijk worden van dit epische niemendalletje lijkt onmogelijk.