Podium voor auteurs
.
Wat direct opvalt aan de programmering van de zevende editie van Camera Japan is dat het zijn ‘eigen’ auteurs begint te krijgen: eigenzinnige filmmakers die het IFFR tegenwoordig vaak links laat liggen en die in de bioscoop noch op de thuiskijkmarkt een kans krijgen, maar wie dit festival het enige podium voor een Nederlands publiek biedt.
Inhoud: Come As You Are | Fukushima Hula Girls | Mitsuko Delivers | Monsters Club | My Back Pages | Postcard | Someday | Typhoon Club
Sommige van die regisseurs werden nog niet zo lang geleden gezien als grote beloftes voor de toekomst van de Japanse cinema. Van die groep stelden enkele teleur door hun pretenties (Ryoichi Hiroki met River, Naomi Kawase met Hanazu), en verrasten sommige juist door hun gebrek daaraan (Junji Sakamoto met Someday).
Andere, jongere auteurs bewezen dat er in Japan nog steeds ruimte is voor intelligent, persoonlijke cinema, zowel in het domein van de mainstream (Nobuhiro Yamashita’s My Back Pages), als in een hermetische fantasie (Toshiaki Toyoda’s Monsters Club). Al deze regisseurs en nog een aantal anderen kregen een podium op Camera Japan, en het is de grootste verdienste van het festival dat het de kijker de kans blijft geven om over hun oeuvre te oordelen.
Strijd tegen het klaarkomen
Come As You Are (Soro nante kudaranai)
Kota Yoshida • 2011
Twee dingen maken Come As You Are opmerkelijk. Ten eerste speelt regisseur Yoshida geen moment op de lach: de klinische en realistische benadering van Haruo’s strijd tegen het klaarkomen (vooral door een volledig onbevreesde vertolking van Tateto Serizawa) maakt de film hilarisch.
Ten tweede blijkt dat Haruo’s frustraties slechts symbool staan voor een veel serieuzer probleem, dat de film in de tweede helft uitvoerig behandelt: zijn vreselijk egoïstische gedrag, en de afstand tussen zijn narcistische fantasieën en zijn routineuze werkelijkheid, en de leegheid van zijn bestaan die daaraan ten grondslag ligt. De climactische scène tegen het einde heeft een gepaste ambivalentie: de seks is noodzakelijk en bevredigend, maar luidt ook het einde van een fysieke band en het begin van een onzekere fase in. Zo wordt Come As You Are in plaats van een droogkomische masturbatiekomedie een complexe en pijnlijk eerlijke blik op het mannelijk ego, de emotionele belasting van seks en de eenzaamheid van het bestaan. (Paul Caspers)
Terug naar boven
Dansen op de vulkaan
Fukushima Hula Girls
Masaki Kobayashi • 2011
Toen de mijnindustrie in Japan in de jaren zestig inzakte, kwam het bestuur van de mijn in Iwaki, een stad in de prefectuur (provincie) Fukushima, met een gedurfd plan. Op de plaats van de mijn kwam een groot vakantieresort, met centraal daarin een gigantische glazen koepel met een subtropisch zwembad. De warmwaterbronnen die in het gebied lagen en altijd vooral een last waren voor de mijn, vormden de basis hiervoor. Als thema kozen ze Hawaii en het bleek een gouden greep. Sinds de opening in 1966 is het Spa Resort Hawaiians een groot succes en ruim een miljoen Japanners brengen jaarlijks een bezoek aan het park.
Een van de grote successen is de eigen Hawaiaanse dansgroep, die shows geven in traditionele kledij. Over het ontstaan van de groep, oorspronkelijk waren het allen mijnwerkersdochters, en hun successen is eerder de film Hula Girls (1996) gemaakt. De documentaire Fukushima Hula Girls toont hun noodgewongen toernee door het land, nadat het resort moest sluiten vanwege de aardbeving in maart 2011. Omdat ze geen podium meer hadden besloten ze rond te gaan reizen om te zorgen dat de aandacht voor het resort niet verslapte, maar ook om verlichting te brengen in een land dat behoorlijk van slag was na de vreselijke gebeurtenissen. Een sympathieke en aangrijpende film waarin ruimte voor reflectie is maar ook regelmatig gelachen kan worden. (Erik Kersten)
Terug naar boven
Met de wind meewaaien
Mitsuko Delivers
Yûya Ishii • 2011
Mitsuko is zwanger, alleenstaand en blut, maar vastbesloten zich nergens door van de wijs te laten brengen. De vader is een grote zwarte Amerikaan, maar die heeft ze in San Franciso achtergelaten. Ze zoekt haar eigen pad, geleid door een eenzame wolk die haar aanwijzingen lijkt te geven, en een onwankelbaar geloof in de kracht van een dutje als de wind verkeerd staat. Het valt niet mee je te identificeren met Mitsuko. Ze is onvolwassen, bemoeizuchtig en heeft geen idee van normale menselijke interactie. Maar dat onaangepaste gedrag heeft ook wel iets, zeker als je ziet waar het vandaan komt.
Ze keert terug naar het afgelegen straatje in Tokio waar ze is opgegroeid, en in flashbacks toont de film hoe daar altijd een totaal gebrek aan privacy is geweest en de bewoners elkaar het ene moment een klap konden verkopen om elkaar daarna weer te omhelzen. In die flashbacks is Mitsuko Delivers het sterkst. In het heden overheerst toch de lompheid van haar gedrag en het onvermogen van de personages om hun gevoelens te verwoorden. Dat onvermogen past in het komedie-aspect van de film, maar dramatisch komt hij tekort. (Erik Kersten)
Terug naar boven
Virtuoos onbestemd
Monsters Club
Toshiaki Toyoda • 2011
Toshiaki Toyoda toont zich met Monster’s Club vooral een virtuoze stilist: Ryuichi’s voice-over is hypnotiserend, de opnames in het houten huis (bij kaarslicht), in het nachtelijke bos en in de sneeuw zijn knap gefocust. En de slotscène met sneeuwval in slow-motion is ronduit adembenemend. Je zou daardoor bijna vergeten dat de film geen enkele diepgang of relevantie heeft: Ryuichi’s rol als Japanse unabomber en het citeren van de kinderboekenauteur Kenji Miyazawa worden niet uitgelegd of aan de werkelijkheid gekoppeld, en Ryuichi’s cruciale verleden is niet meer dan een grof geschetst drama. Monster’s Club vormt zodoende een schitterende, kristalheldere visie van iets volledig onbestemds. (Paul Caspers)
Terug naar boven
Te persoonlijke journalistiek
My Back Pages
Nobuhiro Yamashita • 2011
Het einde van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig was net als in West-Europa en de Verenigde Staten ook in Japan een roerige tijd. Terwijl er in Vietnam een oorlog woedde, ging het conflict in Japan vooral over studentenonrusten. Waarbij de vonk overigens ook oversloeg naar de extreem-linkse protestbeweging, die ook hier de kop opstak. Daarover toonde Camera Japan drie jaar geleden het verontrustende United Red Army.
My Back Pages is een meer persoonlijke geschiedenis van de jonge journalist Sawada die in de studentenopstand een middel ziet om naam voor zichzelf te maken. Maar hij heeft grote moeite zijn journalistieke afstand te behouden en hij gaat zich identificeren met de leider van een studentenfactie die radicale plannen heeft. Deze Umeyama is gevleid door de interesse van Sawada, maar hij ziet ook mogelijkheden hem voor eigen gewin te gebruiken. Beiden raken met elkaar verknoopt en verliezen daarbij hun oorspronkelijk zuivere motieven uit het oog. My Back Pages overtuigt door de vele goed gecaste bijrollen en de twee leads, maar ook door een goed oog voor de tijdsperiode en de vermenging van collectieve met persoonlijke drijfveren. (Erik Kersten)
Terug naar boven
Vechten tegen het noodlot
Postcard
Kaneto Shindo • 2010
Regisseur en scenarist Kaneto Shindo brak door in de jaren zestig met Naked Island en Onibaba en zou in de decennia daarna een van de drijvende krachten in de Japanse filmindustrie blijven. Door zijn legendarische status maar ook door zijn duurvermogen. Als schrijver heeft hij 160 (!) credits op zijn naam staan en toen hij Postcard maakte was hij al bijna 100. Het zou direct zijn laatste film worden. Op 29 mei 2012 is hij overleden. In veel opzichten is Postcard typerend voor Shindo’s werk. De tol die de gewone man betaalt voor de oorlog, kan als centraal thema in zijn oeuvre beschouwd worden. Shindo zou 21 maanden dienen in het Japanse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog en hij zou in zijn werk vaak terugkeren naar deze beslissende periode in zijn leven. Van zijn unit, die uit 100 man bestond, zouden hij en slechts vijf anderen de oorlog overleven. Deze speling van het lot staat aan de basis van Postcard.
Soldaat Sadao geeft collega Keita een briefkaart waarin hij de liefde verklaart aan zijn vrouw Tomoko. Sadao vermoedt dat hij de oorlog niet zal overleven. Mocht Keita dat wel doen dan moet die de briefkaart aan Tomoko geven. Als die laatste inderdaad sterft vragen Tomoko’s schoonouders haar te hertrouwen met hun jongste zoon Sanpei, zodat de erfopvolging toch geregeld wordt en ze niet van de honger omkomen. Maar ook Sanpei wordt opgeroepen voor het leger en ook hij komt om. Als haar schoonouders ook sterven, door een hartaanval en zelfmoord, liggen melodrama en sentiment op de loer. Maar Shindo houdt de toon luchtig en creëert met de verbeten overlever Tomoko een bijzondere heldin. Als Teika uiteindelijk arriveert met de kaart, lijken ook hun ontmoeting en hun mogelijke keuze voor elkaar een speling van het lot. Zo benadrukt Shindo tot op het laatst het toeval maar ook de opdracht die ieder mens zichzelf volgens hem moet stellen: het mag niet altijd meezitten maar het is aan jezelf om er het beste van te maken. (Erik Kersten)
Terug naar boven
Toneel als spiegel van het dorpsleven
Someday (Oshikamura sodoki)
Junji Sakamoto • 2011
Genoeg ingrediënten voor een klucht, maar Junji Sakamoto heeft oog voor de menselijke kant van de conflicten en verwikkelingen en respect voor de tradities van het bergdorp om de film innemend te maken. Hij geeft Someday ook een kalm tempo en voorziet de film van een prettig laconieke toon, mede door de gezapige muziek, die zelfs door de kabukiscènes blijft doorspelen. Die toneelopvoering verwijst subtiel naar alle ruzies en frustraties die er in het dorp spelen. Het einde van de film biedt daar geen escapistische oplossingen voor; Sakamoto kiest voor een fraaie slotscène in de vorm van een long shot vanuit vogelperspectief dat in één klap alle conflicten nog eens onderstreept. Subtiel, fraai vakwerk. (Paul Caspers)
Terug naar boven
In het oog van de storm
Typhoon Club
Shinji Sômai • 1985
Een groep middelbare-schoolleerlingen besluit bij het naderen van een tyfoon om de nacht door te brengen op hun school. In de gesprekken die ze hebben en uit hun onderlinge interactie komt een portret naar voren van een generatie dat zowel typisch Japans als universeel is. De scholieren worstelen met hun gevoelens en hebben vaak niet de woorden om daar uiting aan te geven. Daarom gaan ze vaak over tot fysieke acties als knuffelen en stoeien, maar ook dansen en vechten.
Een van de jongens is verliefd op een meisje, en in een aangrijpend kat- en muisspel achtervolgt hij haar door de donkere school. Wanhopig als hij is heeft hij geen oog voor haar angst en pas als hij haar in razernij de kleren van het lijf gerukt heeft raakt hij bij zinnen. Ook het meisje kalmeert, en een uur later lijkt het alsof er niets gebeurd is. De hele groep danst in de stromende regen in een poging de tijd te bevriezen en hun credo ‘wordt nooit volwassen’ werkelijkheid te laten worden. De tyfoon is een sterke metafoor voor de onrust die in de scholieren verborgen zit en de kracht waarmee ze hun meningen en angsten in het rond zwiepen. Een rauwe realistische (door de naturel aandoende gesprekken) maar ook surrealistische (door de soundtrack en het camerawerk) film die op gedurfde wijze laat zien dat dit thema ook op een heel andere manier uitgewerkt kan worden dan het geval is in het in hetzelfde jaar uitgekomen The Breakfast Club. (Erik Kersten)
Terug naar boven