Film / Achtergrond
special: 21e Amsterdamse Festival van de Fantastische Film

Gruwelijkheden uit alle hoeken van de wereld

Het 21e Amsterdamse Festival van de Fantastische Film is begonnen, en de liefhebber kan genieten van dertig films uit alle hoeken van de wereld. Het festival is altijd al een platform bij uitstek geweest voor de Europese genrefilm, en biedt ook dit jaar een unieke kans films uit thuis- en buurlanden op het grote scherm te zien.

~

De komende week kun je niet alleen obscure euro-horror, maar ook Amerikaans en Aziatisch topvermaak zien, en bovendien voorpremières van bioscoopfilms. Voor de liefhebber is er dit jaar een speciaal programma samengesteld met het meest weerzinwekkende uit de horrorgeschiedenis: van concentratiekampporno tot The Passion of the Christ. Er gaat in het kader daarvan gedebatteerd worden over de grenzen van de toelaatbaarheid. Bovendien is er een eerbetoon aan levende legende Ray Harryhausen, de schepper van de antieke, maar nog altijd adembenemende special effects van de Sinbad-films en Jason and the Argonauts.

8WEEKLY doet de hele week verslag van het festival, met recensies, reportages en interviews!

A Tale of Two Sisters (Janghwa, Hongryeon)
Ji-Woon Kim, Zuid-Korea 2003

~

Twee zussen keren na een verblijf in een psychiatrische inrichting terug naar huis, waar ze worden opgewacht door hun vader en gemene, neurotische stiefmoeder. Meteen vanaf het begin is duidelijk dat er iets niet klopt. In het huis gebeuren vreemde dingen en bovendien is er iets gebeurd in het verleden van het gezin dat duidelijk zijn littekens heeft achtergelaten. Wat er precies aan de hand is, wordt opvallend langzaam onthuld, tot de kijker het bijna niet meer uithoudt van nieuwsgierigheid. Dat langzame tempo geldt niet alleen voor het plot, maar ligt over de gehele film: A Tale of Two Sisters straalt een soort kalmte uit die het ene moment heel mooi kan zijn – de schilderachtige kleuren geven het geheel bijna iets magisch – en het andere moment zo verschrikkelijk eng dat je het liefst je ogen dicht zou doen. Tergend langzaam wordt een enge scène uitgerekt tot de spanning bijna ondraaglijk is. Het is dan ook jammer dat de film tegen het einde wat inzakt en iets te langzaam wordt. Wanneer er dan ook nog eens meerdere plotwendingen in de strijd worden gegooid, bestaat de kans dat de kijker het spoor kwijtraakt. Jammer, maar A Tale of Two Sisters blijft ondanks dat een mooie en enge film tegelijk. (Jenny Hoogeboom)

Blood Red (Rojo Sangre)
Christian Molina, 2004

~

Jacinto Molina was (onder het pseudonym Paul Naschy) in de jaren 60 en 70 het gezicht van de Spaanse horrorcinema, voornamelijk door zijn rol van weerwolf Waldemar Daninsky in een succesvolle reeks genrefilms. De acteur raakte de laatste twee decennia echter in vergetelheid, totdat hij besloot zichzelf de hoofdrol toe te delen in een autobiografisch script. Wat een ijdelheidsproject had kunnen worden, werd onder leiding van de jonge debutant Christian Molina, een fraaie combinatie van metafilm en barokke horror, vol visuele hoogstandjes. Molina speelt een schitterende rol in deze fraaie moderne Faustvertelling als een lager wal geraakte acteur die een duivelse pact aangaat. (Paul Caspers)

Night Watch (Nochnoy Dozor)
Timor Bekmambetov, Rusland 2004

~

Night Watch bracht in thuisland Rusland meer op dan Spider-man 2 en was de officiële Russische inzending voor de Oscars 2005. Uiteindelijk werd de film van Timor Bekmambetov niet eens genomineerd, en toch verovert dit eerste deel van een epische trilogie nu de rest van de wereld. Twee partijen leven, ondanks een wapenstilstand, al eeuwen op gespannen voet met elkaar. Wanneer deze in het hedendaagse Moskou verbroken wordt, moet een van de bovennatuurlijke ‘Others’ Anton (Konstantin Khabensky) de verantwoordelijke vampiers uitschakelen. Alles escaleert en binnen de kortste keren staat een enorme oorlog op uitbreken. Night Watch is een soort Matrix meets Constantine meets Blade, alleen dan met grof geweld. De actiescènes, muziek en cinematografie zijn allemaal net zo rauw als de Russische taal. Wel jammer dat er niet iets meer van het plot wordt uitgelegd, waardoor uiteindelijk meer vragen dan antwoorden overblijven. Wie weet maken de komende twee delen, die in 2006 en 2007 verschijnen, meer duidelijk. (Jenny Hoogeboom)

The Golden Voyage of Sinbad
Gordon Hessler, Verenigde Staten 1974

~

Je zou het bijna niet zeggen, maar in 1974 waren de special effects van Gordon Hesslers The Golden Voyage of Sinbad zo levensecht dat leden van de Oscar-jury dachten dat de zesarmige god Kali een grote, mechanische pop was. In werkelijkheid ging het om een klein kleifiguur gemaakt door niemand minder dan stopmotion-goeroe Ray Harryhausen. Helaas was zijn werk in The Golden Voyage of Sinbad, het vervolg op The 7th Voyage of Sinbad uit 1958, toentertijd niet eens goed genoeg voor een nominatie. Tegenwoordig wordt zijn werk gelukkig wel wereldwijd gewaardeerd en geprezen. Want wie was als kind niet totaal overrompeld toen fantastische wezens dankzij stopmotion tot leven kwamen? De grootste ster van The Golden Voyage of Sinbad zijn dan ook zeker de special effects van Harryhausen, die voor veel van ons gelijk staan aan een flinke dosis jeugdsentiment. (Jenny Hoogeboom)

White Skin (La peau blanche)
Daniel Roby, 2004

~

Een student wordt verliefd op een mysterieus meisje met een bloeddorstig zusje, dat het op zijn huisgenoot heeft voorzien. Deze fraaie Canadese productie begint als thriller, gaat vervolgens verder als relatiedrama en ontpopt zich dan eindelijk als bovennatuurlijke horror. Geheel overtuigen wil dat niet, maar Roby maakt de horror ondergeschikt aan het drama en weet een redelijke spanning op te bouwen. (Paul Caspers)

Saw
James Wan, Verenigde Staten 2004

~

Regisseur James Wan en scriptschrijver/acteur Leigh Whannell maakten een goedkope demo, stuurden hem op naar Hollywood en kregen vervolgens ruim één miljoen om de horror-slasher Saw te maken. Zonder enige vorm van repetitie werd de gehele film in achttien dagen opgenomen, om vervolgens op verschillende festivals een publiekslieveling te worden. Begrijpelijk, want de film zorgt ruim anderhalf uur lang voor een vermakelijke, bij tijd en wijlen ranzige, horrorfilm met – hoe kan het ook anders – meerdere plotwendingen. Twee mannen worden, elk aan een voet vastgeketend in een ranzige badkamer, wakker en kunnen zich niets herinneren. Al snel blijken ze in handen van een psychopaat die zijn slachtoffer voor wel heel benarde keuzes zet. De zaag die in de badkamer ligt, is dan ook niet om de kettingen mee door te zagen… Een kritische filmrecensent zou kunnen zeggen dat het acteerwerk te wensen overlaat en het plot meer dan eens ronduit belachelijk is, maar met de middelen en het budget die Wan en Whannell tot hun beschikking hadden, is het hen gelukt een vermakelijke film te maken. Aan kritische filmfans is deze variatie op Cube misschien niet besteed, voor horrorfans op zoek naar entertainment is Saw wel degelijk een aanrader. (Jenny Hoogeboom)

Hellbent
Paul Etheredge-Ouzts, 2004

~

Hellbent is waarschijnlijk de eerste homo-slasher, en daarin zo geslaagd dat de Canadese regisseur er misschien een lucratief subgenre mee heeft gecreëerd. Niet alleen het onverbloemd brute gegeven van een slachtende killer, maar ook de matte kleuren en beelden in soft-focus herinnert aan betere pulphorror van de jaren 80. Tijdens een Halloweenfeest worden vier verklede homo’s opgejaagd door een moordenaar. Een voor een worden ze afgeslacht in deze vlotte een vaardig geregisseerde pulp. Hellbent is een slachtfilm zonder tieners, verrassingen of flauwe humor, en daarmee een zeer welkome verfrissing. (Paul Caspers)

The Dark Hours
Paul Fox, 2005

~

Opnieuw een Canadese productie, ditmaal een drama over een psychiater en haar gewelddadige, doodzieke patiënt. De film verandert gaandeweg in een wrede psychologische thriller en mondt uit in een pittig staaltje surrealisme. Dat zal niet iedereen regisseur Fox in dank afnemen, maar een fascinerende een gedurfde zet is het wel. Uitstekende acteerprestaties en een sfeer van snijdende spanning werken ook hard mee en maken van The Dark Hours een van de meer opvallende films van het festival. (Paul Caspers)

Shorts
Een filmfestival is nog altijd de plek bij uitstek om korte films te zien, waarin beginnende regisseurs zich mogen profileren. Ook het AFFF heeft een fraaie collectie shorts geprogrammeerd. Uitschieters zijn I Could Eat Myself, een effectief smerige Nederlandse productie van één minuut; Love From Mother Only, een zeer provocerende Braziliaanse gruwelfilm met een uitmuntende visuele stijl; Ward 13, schitterende Australische poppenanimatie in een soort op hol geslagen Wallace & Gromit-slasher in een ziekenhuis; typisch Scandinavisch sarcarsme en een dosis rattengif in het Zweedse Hollywood, en Dokter Vogel, een akelige komedie over de hallucinaties van een jongetje dat zijn amandelen laat verwijderen. (Paul Caspers)

Crimen ferpecto
Álex De La Iglesia, 2004

~

De Spaanse virtuoos Alex De La Iglesia levert na La communidad en Muertos de risa opnieuw een heerlijk drukke komedie af, een even overdreven als hilarische satire. In Crimen Ferpecto gaat een winkelbediende in een warenhuis over lijken om zijn carrière te bevorderen, totdat een vrouw hem dwarsboomt. De ‘ferpecte misdaad’ breekt hem lelijk op in dit adembenemend geregisseerd staaltje zwarte komedie. (Paul Caspers)

The Machinist
Brad Anderson, 2004

~

Een bijna onherkenbaar vermagerde Christian Bale lijdt in The Machinist zozeer aan slapeloosheid dat hij inbeelding en werkelijkheid niet meer lijkt te kunnen onderscheiden. Bales zeer indringende vertolking van een hol personage is de grootste, maar niet de enige verdienste aan deze macabere film. De duistere toon met lauter blauwgrijze tinten beelden op fascinerende wijze de werkelijkheid van deze gekwelde ziel uit, en het intelligente scenario met geloofwaardige ontknoping laat de aandacht nooit verslappen. Anderson (Session 9) levert met dit intrigerende psychologische drama misschien wel de beste film van het festival af. (Paul Caspers)

Dead Meat
Conor McMahon, 2004

~

Voor de minder kritische kijker is er een Ierse variant op Shaun of the Dead: een smerige, low-budget zombiefilm die de gekke-koeienziekte gebruikt als uitgangspunt voor een hoop narigheid op het platteland. Energiek gemaakt, maar slecht geacteerd en gespeend van enige originaliteit of intelligentie. (Paul Caspers)

Nothing
Vincenzo Natali, 2003

~

Gelukkig valt er op het AFFF veel meer te beleven dan alleen maar bloedvergieten, en opnieuw is het een Canadees die verrast. Natali (Cube, Cypher) waagde zich aan een experimenteel project, ditmaal een komedie, met slechts twee acteurs. Nothing is een doldwaze, haast surreële fabel die een eenvoudig uitgangspunt totaan zijn logische conclusie uitwerkt. Nothing is een truc, maar wel één die nooit eerder vertoond is. Hilarisch, technisch wonderbaarlijk en de meest vernieuwende en enerverende film van het hele festival. (Paul Caspers)

Kung Fu Hustle (Gong Fu)
Stephen Chow, 2004

~

In een stad waar de wet wordt bepaald door bendes, overheerst de bevreesde ‘Axe Gang’ zonder twijfel over de straten. Maar wanneer ze het hebben gemunt op een arme wijk, blijken de bewoners veel meer in hun mars te hebben dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Aan het begin van Kung Fu Hustle, dit jaar de verrassingsfilm op het AFFF, zien we een stel bendeleden in driedelig pak een soort musicaldans doen met bijltjes. Deze bizarre scène zet meteen de toon voor de rest van de film: een combinatie van spectaculaire actie, surrealistische aspecten en bizarre humor. Ondanks talloze verwijzingen naar andere films weet Kung Fu Hustle met zijn humor en actie, gekke personages en vreemde ontwikkelingen uniek te blijven. Het eerste gedeelte is een komedie met kung fu, het tweede gedeelte een kung fu-film met humor. Kortom, een film die je absoluut niet mag missen. (Jenny Hoogeboom)

Shorts (2)

In een tweede reeks korte films valt weer genoeg aanstormend talent te bespeuren. Enkele uitschieters: Juan Pablo Etcheverry’s Minotauromaquia: Pablo no Labirinto, een wonderbaarlijke Spaanse stop-motion animatiefilm waarin Picasso oog in oog komt te staan met zijn eigen creaties; het Zweedse Dysmorpho, waarin een wel heel hardnekkig borsthaartje op een gruwelijke manier verwijderd wordt; El Ciclo, Victor Garcia’s naargeestige en stijlvolle Spaanse lichaamshorror in een kelder, en de creatieve Noorse computerspel-persiflage Love Game van Gaute Hesthagen. Regisseurs die om in de gaten te houden. (Paul Caspers)

Creep
Christopher Smith, 2004

~

Franka Potente zet zichzelf voor schut in deze Brits-Duitse wanproductie, die zich bijna geheel afspeelt in een metrotunnel. Als we na een bloedeloos en clichématig eerste uur eindelijk zijn aangekomen bij de habitat van de mismaakte psychopaat die haar het leven zuur maakt, lijkt het even interessant te worden. Maar dan verzandt Creep in een akelige, sadistische strijd tussen de twee. Smith neemt zijn pulpfilm te serieus, wil veel te nadrukkelijk choqueren (gynaecologie met behulp van een zaag), heeft geen gevoel voor timing, en verziekt zo zijn eigen scènes. (Paul Caspers)

The Jacket
John Maybury, 2005

~

Een psychiatrisch patiënt beleeft zijn eigen toekomst na een experimentele dwangbehandeling. De regisseur van Love is the Devil mocht van Steven Soderberghs productiemaatschappijtje deze thriller regisseren. Het leek een veelbelovend en fascinerend project, maar het resultaat is teleurstellend. Maybury’s fraaie vormgeving en uitstekende rollen van Adrien Brody en Keira Knightley weten niet te verhullen dat we hier te maken hebben met een gekunsteld verhaal in de vorm van een scenario dat clichés en overbekende Hollywood-vereisten helaas niet weet te omzeilen. (Paul Caspers)

Steamboy
Katsuhiro Otomo, 2004

~

Eindelijk verscheen deze maand de langverwachte anime. Op dvd welteverstaan, maar op het festival is hij op het grote scherm te bewonderen. Otomo, de baanbrekende manga-auteur en anime-regisseur (Akira, Memories) schijnt er tien jaar aan gewerkt te hebben, en dat is er aan af te zien. Steamboy is een duizelingwekkende film over een jongen die ten tijde van de industriële revolutie in Engeland in een machtsstrijd verwikkeld raakt om een mysterieuze uitvinding. Maar Otomo heeft er helaas voor gekozen zijn op zich fraaie, typisch humanistische verhaal te bedelven onder een niet aflatende stroom actiescènes die de kijker murw beuken. Het tweede uur van Steamboy is climax na climax, overdonderende scènes die elkaar overtreffen in technisch vernuft en heftigheid. Deze animatietrip is onvergetelijk knap gemaakt, maar zowel ondanks als dankzij de verbluffende animatie zo vermoeiend dat hij alleen als mislukking beschouwd kan worden. (Paul Caspers)

Operation Terror (El hombre que vino del ummo)
Hugo Fregonese, Eberhard Meichsner en Tulio Demichelli, Spanje/West-Duitsland/Italië, 1969

~

Een stel aliens van een stervende planeet hebben het op de aarde voorzien. Ze wekken vier klassieke monsters – Dracula, de Mummie, het monster van Frankenstein en de Weerwolf – tot leven om zo hun plannen te kunnen uitvoeren. Paul Naschy, die niet alleen in deze, maar ook in talloze andere films de rol van weerwolf Waldemar Daninsky op zich nam, schreef het scenario met het doel vier klassieke monsters van Universal in één film te laten schitteren. Helaas voor hem is het verhaal zo belachelijk dat zelfs de vier monsters het niet kunnen redden. Dat, in combinatie met een stel irritant schreeuwende dames in mantelpakjes zo typerend voor films uit de jaren zestig, maakt van Operation Terror een film die alleen voor de die hard horrorfans draaglijk is. (Jenny Hoogeboom)

The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy
Garth Jennings, VS/Groot-Brittannië

~

Het heeft meer dan twintig jaar geduurd, maar het beroemde boek van Douglas Adams is nu dan toch eindelijk verfilmd. Arthur Dent (Martin Freeman) krijgt de schrik van zijn leven als de aarde wordt vernietigd om plaats te maken voor een intergalactische snelweg. Gelukkig blijkt zijn beste vriend Ford Prefect (rapper Mos Def) een alien te zijn en weten ze een lift te krijgen voor de aarde ontploft. Met behulp van een ruimtegids voor lifters (“Don’t Panic!”) weten de twee uit benarde situaties te ontsnappen. The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy is een waar eerbetoon aan Adams en de Britse humor van zijn boek. Het is Jennings, die voor deze film slechts een aantal videoclips had geregisseerd, gelukt zijn hoofd boven water te houden bij deze grote productie. De film zit vol typisch Britse humor, vreemde typetjes en verveelt geen moment. De sterrencast doet het goed en ziet er werkelijk geweldig uit. In welke film bestaan de helden immers uit een pooierachtige president met citruspers op zijn hoofd, een man in regenjas die maar geen afscheid kan nemen van zijn handdoek en een jongen die de gehele film in zijn pyjama en badjas rondloopt… (Jenny Hoogeboom)

En toen was het weer voorbij…

Het 21e Amsterdamse Festival van de Fantastische Film is weer voorbij. Wat begon als een jaarlijks nachtelijk horrorfestijn, is inmiddels uitgegroeid tot een volwaardig en drukbezocht festival, gesubsidieerd door overheid en stad. Het is tegenwoordig niet alleen maar horror wat er draait: het AFFF is een vrijplaats geworden voor de ‘andere’ film: sprookjes, animatie, bovennatuurlijke drama’s, Aziatische vechtfilms, enzovoorts. Al lijkt het horrorgenre toch nog steeds de grootste aantrekkingskracht, het publiek was het meest onder de indruk van Stephen Chow’s Kung Fu Hustle en liet in zijn waardering het minder vernieuwende genrevermaak bijna volledig links liggen. De jury daarentegen bekroonde Fabrice du Welz’ Belgische nachtmerrie Calvaire met een onderscheiding.

Enkele hoogtepunten: de aanwezigheid van Ray Harryhausen, Paul Naschy’s schitterende rol in Blood Red, Claudio Simonetti (de vaste componist van Dario Argento) die in Paradiso met zijn symfo-metal-gezelschap Daemonia allerlei klassieke horrortunes door de mangel haalde, Steamboy toch nog op het grote scherm, en tenslotte Vincenzo Natali’s filmexperiment Nothing. Dat het grootste en beste Nederlandse evenement voor de andere film, dat dit jaar wegens subsidieproblemen toch even in de moeilijkheden leek te komen, nog lang mag blijven bestaan.

Lees ook dit artikel over de choqueerwaarde van genrefilms.