Folkfeestje met grijzende hippies, Guinness en campingstoeltjes
De zon strijkt over de boomtoppen en schaduwen glijden over een grasveld in Cherry Hinton. Met haar amper negenduizend inwoners had dit een slaperig voorstadje van Cambridge kunnen zijn, maar niets is minder waar. Het is de locatie van het oudste folkfestival ter wereld en volgens The Times “Europe’s most prestigious”. Op 28 en 29 juli was 8WEEKLY op het festival waar folk uitwaaiert van indie naar pop en naar het aloude genre van ruitjesblouse en gitaar.
De setting: het negentiende-eeuwse Cherry Hinton Hall. Al ruim een halve eeuw trekken hier iedere zomer duizenden folkfans heen voor een bezoekje aan het Cambridge Folk Festival. Onder de bomen bij dit Victoriaanse landhuis slaan bezoekers hun tent op. Een gezin zit op campingstoeltjes, kinderen rennen uitgelaten rond. Onder de luifel van een camper kaarten bebaarde mannen. Biertjes staan op tafel, de was wappert aan een touw tussen boomstam en camper. De kampeertaferelen geven een goed beeld van de gemiddelde festivalbezoeker: een vriendelijke (voormalig) hippie die goedgemutst – een ‘pint’ in de hand – over het festivalterrein slentert. Totaal relaxt. Geen haast om zich te verdringen voor de volgende act. Geen telefoon omhoog om alles vast te leggen, maar rustig op het gras met een rugzak vol (on)gezonde snacks.
Gewoon je hele campinginventaris mee!
De relaxte sfeer zindert donderdagavond door de tent bij Stage 2. Daar spelen O’Hooley & Tidow met aanstekelijk enthousiasme. Dit duo, dat haar debuutalbum uitbracht in 2010, maakt typisch Britse folk, waarbij hun stemmen samenvallen in heldere harmonieën. Er zijn meezingers, een mooie cover van Massive Attacks ‘Teardrop’, maar ook liedjes waarbij O’Hooley met stemmige pianoklanken de toon zet (‘Like horses’). Met het ingetogen optreden van Seafret dat hieraan vooraf ging, geeft de openingsavond alvast een inkijkje in het diverse programma.
Voor Stage 2 zit inmiddels een zee van festivalgangers op campingstoeltjes, onder een plaid of omringd door koelbox en kinderen. Soms lijkt de hele campinginventaris meegesleept naar het festivalterrein. Op vrijdagochtend zetten tientallen bezoekers hun kamp op voor het hoofdpodium. Echt dichtbij dat podium mag dat niet – tot groot geluk van alle fans van folkduo Megson. Zij-aan-zij staan ze klaar voor een optreden dat – gek genoeg – even modern als traditioneel aanvoelt. Folk zoals je dat voorstelt: echtpaar Stu en Debbie Hanna bezingen hardwerkende mannen die verlangen naar huis en vrouw. Met akoestische gitaar, fluit en een geblokte blouse die het plaatje afmaakt. Hoe ouderwets de teksten van veel nummers ook aandoen; de performance is fris en valt in de smaak. Toeschouwers staan ademloos te luisteren en laten bierglazen even ongebruikt in hun hand bungelen.
‘Up and coming’ tot gearriveerd artiest
Het Cambridge Folk Festival houdt een zeker hippie-houtje-touwtje-gevoel in stand, met geïmproviseerde kraampjes waar ‘locals’ zakjes chips verkopen en je een tamboerijn of Tibetaans vest op de kop kan tikken. Toch gaat het er stiekem hyperprofessioneel aan toe. In gesponsorde tenten wordt Guinness, Otter Ale of cider geschonken en alle acts op het hoofdpodium worden met meerdere camera’s vastgelegd voor bezoekers die niet in de tent passen (of liever op hun campingstoeltje blijven zitten). Ook qua line-up zit het goed: het festival heeft een lange traditie, maar focust niet alleen op ‘gouwe ouwen’.
Zo staan op Cherry Hinton Hall, naast Stage 1 en Stage 2, een paar kleurrijke tenten waar ook optredens zijn. The Den is één van deze alternatieve festivallocaties: een intieme tent, naast een vijver waar eenden druk heen en weer spurten. The Den trekt een aanzienlijk jonger publiek met ‘up-and-coming’ acts, die in de voetsporen treden van artiesten als Jake Bugg (in 2011 nog in The Den) en Passenger (2012). Vrijdagmiddag is deze tent volgestroomd voor de Portugees-Britse Nessi Gomes. Naast haar zacht-diepe stem kun je een speld horen vallen en het publiek deint in kleermakerszit mee op de klanken van haar gitaar. Gomes bezingt een reizend bestaan en verschillende culturen waar haar verhuizing vanuit Zuid-Amerika terug naar Engeland duidelijk spreekt . De nummers zijn poëtische schetsen over dageraad of aarde, over de kracht van liefde en wat thuis is.
Op het hoofdpodium klinkt even later een heel ander geluid: dat van Edward II. Allang geen jong talent meer, maar een band die sinds de jaren 80 folk met andere muziekstijlen mengt. Folk met een flink reggae-sausje, waarop bijna niemand stil kan blijven staan. Als de instrumenten van Edward II weer zijn ingepakt, beklimt KT Tunstall Stage 1. Op het eerste gezicht misschien een verdwaalde popact tussen al het folkgeweld, maar Tunstall flirtte op haar indrukwekkende Invisible Empire // Crescent Moon al met dit genre. In haar optreden wisselt ze knap tussen (nieuw) energiek materiaal en rustigere songs (‘Other side of the world’). Ze krijgt haar publiek moeiteloos mee. En terwijl iedereen uit volle borst meezingt met ‘Suddenly I see’, valt de avond over Cherry Hinton Hall.
Het Cambridge Folk Festival is volgend jaar van 27 t/m 30 juli. Kaartverkoop begint 1 december a.s.