‘Als je wilt deelnemen aan het leven moet je vuile handen maken’
In een serie interviews voelt 8WEEKLY nieuw of nog onbekend talent uit Nederland en Vlaanderen aan de tand. Voor deze eerste aflevering spraken we met Vincent Overeem.
Vincent Overeem (1974) debuteerde aan het einde van 2005 met zijn verhalenbundel Novembermeisjes. De protagonisten in de verhalen variëren van ontplooiende kinderen tot schuchtere volwassenen, maar in alle verhalen vormt een beslissende ervaring in het leven van de hoofdpersoon de centrale problematiek.
Alhoewel hij de laatste tijd vaak in verband werd gebracht met de nieuwe lichting korte verhalen schrijvers voelt Overeem zich hier geen typische exponent van: “Dat hele gedoe over die korte verhalen. Iedereen roept nu ineens dat het een ondergewaardeerd genre is, naar aanleiding van die bloemlezing van Zwagerman. Maar intussen is er wel zo’n dikke pil met korte verhalen, dus zo ondergewaardeerd kan het genre niet zijn”. Overeems verhalen lijken, nu terugkijkend, meer een aanzet te zijn geweest tot een roman.Hoewel met name zijn eerste verhaal Knapkruid voor Overeem nog een zware bevalling was. Hier heeft hij een jaar lang aan gewerkt, tot hij uiteindelijk tevreden was. Later tijdens het schrijven aan zijn verhalenbundel kwam hij er achter dat hij steeds meer naar een roman toe werkte: “Ik merkte dat de verhalen langere adem kregen en dat ik meer ideeën had. Ik had dan ook echt behoefte aan een roman.” Over de roman waar hij mee bezig is wil Overeem nu niet meer kwijt dan dat die enigszins in het verlengde zal liggen van het verhaal Huismeester.
Voorlopig moeten we het dus nog doen met de verhalen in Novembermeisjes, die gelukkig ook meer dan de moeite waard zijn. Vier verhalen in de bundel zijn op te vatten als ontwikkelingsfasen binnen een kinder- of jongvolwassen leven en hebben een soort allegorische waarde: de ontluiking van de seksualiteit door de verlangens die de moeder van een vriendje oproept (Knapkruid); de ontwikkeling van het verantwoordelijkheidsbesef door de dood van een buurjongetje (Nieuwkomers); of drie jongens die roekeloos stoer doen, waardoor er ééntje bijna verdrinkt (Badgasten). En tenslotte Wasserette, het sobere verhaal van een jonge student die zich uiteindelijk door zijn tante laat ontmaagden en zichzelf aanpraat: “Het was maar een conventie, een regel, een hobbel, meer niet.”
Schuchterheid en misantropie
Naast deze vier verhalen zijn er twee waarin Overeem nadrukkelijker zijn stijl gevonden heeft. Hierin lijkt de wereld zijn onschuld definitief verloren te hebben. Het waren ook de laatste twee verhalen die Overeem voor de bundel schreef: “Die twee verhalen heb ik bewust geschreven. Dat had die bundel nodig.”
De twee hoofdpersonages in deze verhalen zijn misantropisch. De bibliothecaris in het verhaal Novembermeisjes belandt op een dag per toeval in een gesticht waar hij zich uitgeeft voor de broer van een gedrogeerde patiënte. Hij is getuige van het seksuele misbruik dat van de patiëntes wordt gemaakt. Uiteindelijk probeert hij zich tegen alle bewijzen in bij de politie als leider van de groep verdachten te presenteren. Het is voor hem klaarblijkelijk een statement tegen de maatschappij. In het verhaal Huismeester wordt een kantoorklerk geterroriseerd door zijn huisgenoot in wiens bestaan hij door zijn conflictvermijdende houding langzaam wordt gezogen. “Je moest eigenlijk geruisloos kunnen leven”, denkt hij. Beide hoofdpersonen blijken problemen te hebben met hun plek binnen de wereld.
Overeem typeert zichzelf als een moralist en al zijn verhalen lijken ook een uitdrukkelijke moraal te bevatten: “Hoewel het natuurlijk wel vermoeiend is om elke keer je eigen geweten te activeren. Het lijkt me heerlijk om elke zondag met een preek naar huis te worden gestuurd. Ik ben nu op mezelf aangewezen.” Zijn personages lijken in ieder geval zeer solistisch te opereren, ze staan alleen in de ethische vraagstukken waarmee ze worstelen. Zijn verhalen moeten we op die manier opvatten als ‘rites de passages’ of ‘points of no return’, de gebeurtenissen zijn beslissende ervaringen in het leven van de hoofdpersoon. Gevraagd naar de moraal van zijn verhalen zegt Overeem: “Als je wilt deelnemen aan het leven moet je vuile handen maken.”
De kracht van gedachten
Overeem kiest graag voor het perspectief van de eerste persoon om zo de lezer mee te nemen in het denken van de hoofdpersoon. Met alle kronkels die daarbij horen. Daarin bewondert hij ook Willem Frederik Hermans: “Het is geweldig om personages veel te laten nadenken. Zoals Osewoudt in De donkere kamer van Damokles die zich door middel van hyperventilerende gedachten een verzetsheld waant.”
“Mijn personages hebben een onbereikbaar streven. Hun denken is een goed middel om de lezer duidelijk te maken welk streven dat is. En hoe het naar een bepaalde handeling leidt. Veel ellende in deze wereld wordt veroorzaakt door gedachten.” Bij zijn hoofdpersoon in het verhaal Novembermeisjes dacht Overeem vaak aan een zelfmoordterrorist, vanwege de autonomie die die terrorist voor zichzelf creëert door middel van zijn gedachten: “Als je verachting hebt voor niet-gelovigen en verachting voor je eigen leven, ben je onaantastbaar. Aan de hand van zo’n gedachte-experiment kun je je hele doen en laten veranderen, hoewel dat uiteindelijk uiteraard een beetje hopeloos is. De hoofdpersoon in ‘Novembermeisjes’ doet iets soortgelijks.” Zo zegt hij: “Ik droeg mijn verachting met me mee , zoals een misdadiger een pistool op zak heeft.”
De bezorgde lezer
In deze laatste zin resoneert de misantropie en de vervreemding die ook kenmerkend zijn voor het Franse existentialisme. Overeem blijkt inderdaad geïnspireerd door Jean-Paul Sartre en Albert Camus: “De muur van Sartre was het eerste boek wat ik voor mezelf heb gekocht. Met name het verhaal Herestratos in die bundel vond ik overweldigend.” Het pessimistische wereldbeeld van Sartre, maar ook de vervreemding die de personages in de boeken van Albert Camus ervaren, zijn elementen die Overeem ook in zijn eigen verhalen herkent: “Ik heb ook een misantropische kant. Soms kan ik mensen in de rij van de kassa echt verachten. Dan denk ik alleen maar luiheid en domheid te zien. Slechts eten, slapen, neuken. Maar dat zijn vast mijn eigen tekortkomingen die ik op anderen projecteer.”
Verder noemt Overeem Jan Wolkers – “De korte verhalen vind ik Wolkers’ beste werk” , en Roland Topors De huurder, waar het verhaal Huismeester op is geïnspireerd. Ook de al eerder genoemde Willem Frederik Hermans is een inspiratiebron: “De manier waarop hij over seksualiteit schrijft, als uitingen van onbeholpenheid, lelijkheid, totaal gebrek aan idylle. Erg aanstekelijk. Hermans gaat echter van koud naar koud. Ik ga van warm naar koud. Ik geloof wel in de idylle, hij wordt alleen vaak kapot gemaakt. Zoals in het verhaal Huismeester. De hoofdpersoon wil het meisje redden, maar juist dat verlangen zorgt ervoor dat alles kapot gaat.”
Overeem werd al eerder met de literatuur van de jaren vijftig in verband gebracht en erkent dat: “Dat is wel de Nederlandse literatuur die mij wat doet: Reve en Hermans. Dat experimenteren van de jaren zestig met fonetiek en dat soort dingen, dat blijft naar mijn idee een tijdsdocument; want uiteindelijk gaat het om verhalen. Kijk maar naar de wereldliteratuur: alle grote schrijvers zijn verhalenvertellers. Het begon rond het vuur, en daar moet het blijven.”
Overeem gelooft dat literatuur de visie van de lezer op de wereld verandert. Dit spreekt ook uit een verhaal van Thomas Rosenboom dat hij vertelt: “In Aanvallend spel, een bundel van vier lezingen, stelt Rosenboom zich twee mensen op vakantie voor, in de auto. De een denkt: ‘ah, zo direct lekker wat eten, met een glaasje wijn erbij’, de ander denkt bezorgd: ‘zullen we nog wel een hotel vinden?’ Die laatste, zo stelt Rosenboom, dat is de lezer van de twee. Het gaat natuurlijk over de behoefte van de mens om vooruit te kijken, om zich dingen voor te stellen. Dat voorstellingsvermogen is zowel onze vloek als onze zegen.”
Lees hier ook een fragment uit Novembermeisjes.
Vincent Overeem • Novembermeisjes • Uitgever: De Bezige Bij • Prijs: € 15,00 • ISBN 9023417739
Lees ook in de reeks Opkomend talent: 2. Peggy Verzett