Mislukkingen gelukt, maar ook wraak zal lukken
.
Het was Max Pam die als eerste De mislukkingskunstenaar besprak en wel in negatieve termen. Hij duidt het als ongerijmd dat Otterspeer het mislukkingsmotief op een schrijver toepast die zeer succesvol was. Nogal een enormiteit, want het motief heeft betrekking op het oeuvre, niet op de mens cq. schrijver Hermans. Ook heeft Pam al te gewillig zijn oor laten hangen naar zogeheten Hermans-deskundigen die weinig met Otterspeer op lijken te hebben. Men vermoedt oud zeer dat Pam goed uitkwam.
Hermans-kloon
Wie weet heeft Max Pam als een zelfbenoemde Hermans-kloon de vloer willen aanvegen met de biografie waarvan de auteur bij leven en welzijn niets moest weten. Postume dienst bewezen, maar niet bijster gelukt. Schrijver Tommy Wieringa kon het op de Hermans-avond niet laten Pam vilein in zijn hemd te zetten. De zaal genoot met volle teugen. Ook Otterspeer zelf kwam met een indirecte sneer toen hij opmerkte dat Hermans met zijn verhalen als een tumor in het brein van de lezer wilde doordringen. Bij sommige lezers is dat goed gelukt, voegde hij eraan toe.
Otterspeers redacteur Thomas van den Bergh vroeg hem of hij een andere kijk op Hermans heeft gekregen. Het antwoord luidde dat de bewondering alleen maar is toegenomen. Als mens was de schrijver een enorm orgel met een enorm register. Al was hij uitgesproken onhandig in het vasthouden van zijn kat, hij kon ook teder zijn. Toen zijn vrouw in het ziekenhuis op het punt stond voortijdig te bevallen, besefte ze helemaal geen babykleertjes bij zich te hebben. Meteen na de miskraam heeft haar man thuis alle sporen van de zwangerschap weggewist. Wat Otterspeer ook inzag was dat de zelfmoord van Hermans’ iets oudere zus Corrie, ondanks hun wanverhouding, het scharnier vormde in zijn oeuvre. En nu ook in de biografie.
Sadisme
Roemrucht is Hermans’ meedogenloosheid. Misbruik definieerde hij als mensen langer gebruiken dan je ze nodig hebt, medelijden als gemaskerd sadisme. Als publiek figuur lette hij erop hoe hij over wilde komen, op dat idee gebracht door foto’s van een misantropisch poserende Slauerhoff. Dat was te zien in een fragment van Literaire ontmoetingen uit 1969, waarin de auteur thuis in Haren werd opgezocht. Zijn optreden en teksten had hij nauwgezet voorbereid. Voor de beeldvorming mocht niets aan het toeval worden overgelaten. Tegelijk meende hij alles wat hij zei.
Een andere vraag was of Otterspeer in de De mislukkingskunstenaar niet al te veel in het teken van de mislukking heeft bezien. Maar de biograaf hanteert het motief louter als leidraad waaromheen uiteenlopende essays cirkelen. Aan de lezer om kritisch mee te lezen en eigen conclusies te trekken. De biografie in het algemeen is het genre van de twijfel. Hermans kon onmogelijk een figuur uit één blok worden. De wetten van fictie voor romans gelden ook voor de non-fictie van een biografie. Het beste zou nog zijn, zoals Graham Greene nu te beurt valt, om tegelijk vier biografen apart van elkaar aan het werk te zetten, zodat de bewijsvoering meer invalshoeken kent.
Wraak
De reden waarom De mislukkingskunstenaar zo dik heeft uitgepakt, is dat het doodzonde was om niet uitgebreid uit de schitterende brieven te citeren. Ook al omdat het archief nu voor dertig jaar op slot gaat, wat overigens door een betrokkene in de zaal werd weersproken: iedere aanvraag voor inzage wordt op zijn merites beoordeeld. Het eveneens omvangrijke tweede deel van de biografie draait om het wraakmotief. Wraak en rancune, waarvan Hermans’ verhalen zijn doortrokken, ziet Otterspeer als fundamentele emoties, zeker waar die tot grote kunst leiden.
Eind volgend jaar moeten we deel 1 uit hebben, zodat we naadloos aan deel 2 kunnen beginnen. Ook valt uit te zien naar het eindoordeel van Max Pam als hij ten langen leste tot bezinning is gekomen.