Boeken / Achtergrond
special: Interview met Patrick deWitt

‘Mensen zijn gewoon malle wezens’

De schrijverscarrière van de van oorsprong Canadese auteur Patrick deWitt is een uitzonderlijke. Hij kon stoppen met zijn werk in de bouw toen hij een voorschot kreeg op zijn roman De gebroeders Sisters, waarmee hij in 2011 diverse prijzen won en onder andere op de shortlist van de Man Booker Prize eindigde.

Inmiddels is De gebroeders Sisters in 27 talen vertaald en zit er een verfilming aan te komen. Ook schreef deWitt het script voor de film Terri. Een stuk minder bekend in Nederland is zijn debuut Afwassingen, een semiautobiografische roman die deWitt schreef naar aanleiding van zijn ervaringen als barman in Hollywood.

Net als de hoofdpersoon in Afwassingen heeft u in een bar in Hollywood gewerkt. Wat voor soort bar was dat en hoe was het om daar te werken?

De bar bevond zich niet in het glamoureuze deel van Hollywood. Er stond een gebouw tegenover de bar en daar leken altijd wel mensen vanaf te springen. Soms was het leeg in de bar, soms was het gevuld met travestiete prostituees. Soms ontstonden er ruzies tussen zwervers, junks en dealers en soms stonden er limousines voor de deur en was de bar gevuld met beroemde mensen. Een interessante plek dus in een interessante buurt. Overigens was het voor mij een handige baan. Je krijgt in Amerika veel fooien, dus ik hoefde maar drie avonden per week te werken om rond te komen. De rest van mijn tijd hield ik over voor schrijven. Toch was de werkomgeving niet ideaal. Het was zo’n bar waar het personeel evenveel dronk als de bezoekers en dat is geen gezonde sfeer. Na vier jaar wilde ik graag weg, maar het duurde nog twee jaar voordat me dit daadwerkelijk lukte.

Nu draait Afwassingen geheel om alcoholmisbruik. Maar ook De gebroeders Sisters en Terri bevatten scènes met excessief alcoholgebruik. Wat fascineert u aan drankconsumptie en dronkenschap?

Die interesse is vrij persoonlijk: ik heb altijd van drinken gehouden. Veel mannen in mijn familie hebben problemen met alcohol gehad. En in de bar heb ik het vanaf een afstand kunnen bestuderen. Ik zag de manier waarop mensen afgleden; ze kwamen nuchter binnen en vertrokken stomdronken. Het drinken is een routine voor de stamgasten. Ik vroeg me af wat mensen motiveert om iedere dag naar dezelfde bar te komen om daar op dezelfde kruk hetzelfde te nuttigen. Ik heb wel getwijfeld of ik dit boek moest schrijven. Er is immers al zo veel geschreven over het thema. Maar het onderwerp voelde natuurlijk voor me aan. Ik probeer er meer afstand van te nemen, maar inderdaad speelt het ook in Terri en De gebroeders Sisters een grote rol.

De hoofdpersoon in Afwassingen ontkent lange tijd zijn drankproblemen. Totdat hij besluit om op een road trip te gaan. Waarom had hij deze reis nodig om zijn problemen onder ogen te zien?

Dit deel van het boek is gebaseerd op een verhaal van een collega van me in de bar. Hij en ik zaten een beetje in hetzelfde schuitje, behalve dat hij al langer in de bar werkte en veel te veel dronk en drugs nam. We voelden ons allebei gevangen in de bar. Op een gegeven moment vatte hij het idee op om op te gaan reizen. Het zou naar zijn eigen zeggen een magische, transformatieve vakantie worden waarop hij alles op een rijtje zou krijgen. Hij vertrok op een vrijdag en kwam na het weekend terug met een gehavend gezicht. Ik hoorde zijn verhaal aan en nadat hij had verteld wat hem allemaal was overkomen, vroeg ik hem of ik zijn verhaal mocht gebruiken voor mijn roman. Hij ging in op mijn verzoek, waarschijnlijk nooit gedacht hebbende dat mijn boek ooit zou verschijnen. Nu zijn verhaal daadwerkelijk verschenen is in de roman, schijnt hij zijn bedenkingen te hebben. Maar ik gebruikte de ervaringen omdat ze goed aan leken te sluiten op de protagonist, die ook op zoek is naar een uitweg.

De stamgasten van de bar vormden een inspiratie voor u. Herkenden zij zichzelf later in de roman?

Ja, en ik verwachtte dan ook veel woedende reacties. Maar eigenlijk waren de enige commentaren die ik kreeg felicitaties. Via via hoorde ik wel dat de stamgast die Junior heet in de roman geagiteerd was. Hij wilde weten of hij positief of negatief gerepresenteerd was in de roman. Dit vond ik wel grappig: hij is een dakloze junk dus hij zal uiteraard niet de held van het verhaal zijn. Ik denk wel dat hij enigszins positief is neergezet. Hij gaf om me op een hele ongecompliceerde manier en ik probeerde hem altijd zoveel mogelijk te helpen.

Veel stamgasten wisten waarschijnlijk ook niet hoe ze me moesten bereiken, het zijn immers niet mijn vrienden. Dit is ook het verwarrende van werken in een bar. Veel klanten die er komen laten zichzelf geloven dat de mensen die in de bar werken hun vrienden zijn. Het leek gewoon niet in ze op te komen dat we daar moesten zijn omdat het ons werk was. Dit vond ik altijd moeilijk te begrijpen en ik voelde dan ook een zekere animositeit jegens deze mensen. Vooral wanneer ze je apart namen en over hun problemen gingen praten. Het is zo’n cliché, maar toch waar. Heel merkwaardig hoe ze alle lugubere details uit hun leven delen met mensen die uiteindelijk niet meer dan vreemden voor ze zijn.

U heeft het script geschreven van de film Terri. Bent u hiervoor gevraagd? Of heeft u dit op eigen initiatief geschreven?

De regiseur, Azazel Jacobs, is een goede vriend van me. We hebben de gewoonte om elkaars werk te lezen en te becommentariseren. Ik was indertijd bezig met een roman met drie hoofdpersonages en liet het door Azazel lezen. Het was voor mij al snel duidelijk dat dit niet mijn beste werk was en het was zuur om dit te moeten erkennen. Azazel zag iets in de verhaallijn van Terri en vroeg me of hij er een film van mocht maken. Omdat ik dacht dat dit er toch nooit van zou komen zei ik ‘ja’, maar zes maanden later had hij het geld bij elkaar en moest ik het script gaan schrijven. Ik had nog nooit een script geschreven, maar Azazel heeft me gelukkig geholpen. Het is dankzij hem dat de film er uiteindelijk is gekomen.

Bent u blij met het resultaat? Anders dan bij een roman, ziet u in een film immers ook de hand van anderen in uw werk.

Ik ben gewend om alleen te werken, dus het was in het begin wel moeilijk. Dan zag ik hoe de acteurs mijn teksten uitspraken en vond ik dat het anders moest. Niet omdat het slechte acteurs zijn, maar omdat ik de intonatie anders in mijn hoofd had toen ik het schreef. Al gauw begon ik het project echter te zien als iets waarin ik zelf een relatief kleine rol had. Uiteindelijk kon ik trots zijn op mijn bijdrage. Ik vind dat het een goede film is geworden.

Afwassingen heeft u zeker op de kaart gezet als auteur, maar De gebroeders Sisters is het werk waar u echt mee doorbrak.

Ik had zelf gedacht dat de De gebroeders Sisters het helemaal niet goed zou doen. Hij was immers zo anders dan de voorgaande roman. Ik dacht dat de literaire wereld de roman niet goed zou ontvangen omdat het een western is, en dat westernfans het niet zouden waarderen omdat het geen traditionele western is. Dit getuigt ervan hoe goed ik weet wat het wel goed doet en wat niet. Het boek deed het veel beter dan ik ooit gedroomd had.

Hoe komt het volgens u dat juist deze roman zo’n succes werd?

Dat is moeilijk te zeggen. Er zit humor in beide romans. Maar De gebroeders Sisters is niet zo donker en hard als Afwassingen. Uiteindelijk draait het waarschijnlijk om de hoofdpersoon. Lezers gaan van Eli houden, hij is charmant. Bij de hoofdpersoon van Afwassingen is dat een stuk moeilijker. Die is niet sociaal en een beetje een engerd.

Wat trouwens niet ontkend moet worden is dat geluk ook een grote rol speelt in het succes. Ik weet zeker dat er in 2011 veel romans zijn verschenen die minstens even goed zijn en niet in aanmerking zijn gekomen voor de Man Booker Prize. Het is belangrijk om te erkennen dat succes iets is wat in perspectief geplaatst moet worden. Het is vrij belachelijk.

De gebroeders Sisters leest als een parodie op de western. Is dit een genre waar u geïnteresseerd in bent?

Nee, integendeel. Ik heb er juist een afkeer van. Films van John Ford bijvoorbeeld. Esthetisch gezien spreken ze me niet aan, alles is bruin en stoffig. En de verhaallijn is erg droog, er is altijd een good guy en een bad guy. Toch was het leuk om me bezig te houden met dit genre. Ik voelde me niet verplicht om het genre te respecteren en juist met een onwetende houding kun je doen wat je wilt. Dit is een geweldig gevoel om te hebben als kunstenaar.

Wat wilde u dan anders doen?

Ik had zowel praktische als speelse vragen over het genre. Slechterikken zijn altijd erg goed gekleed en ik vroeg me af waar ze hun kleren dan kochten. Daarom schreef ik een scène waarin Eli en Charlie kleren gaan kopen. Ook wist ik niet hoe diëten er in die tijd uitzagen. Het lijkt alsof er binnen de western überhaubt niet wordt stilgestaan bij twijfel of zelfreflexie. Cowboys worden altijd geportretteerd als goed of slecht en zo simpel ligt het nou eenmaal niet. Al deze vragen heb ik verwerkt in het personage Eli. Ik heb een round character van hem gemaakt die vervuld is met twijfel. Want zo is het leven nu en zo was het toen ook. Ik had het idee dat dit beeld nog ondergerepresenteerd was binnen westernfilms en –romans.

Zowel De gebroeders Sisters als Afwassingen kennen eenzelfde, wrange en zwarte vorm van humor.

Ja, zo bekijk ik de wereld. Ik denk dat er een humoristische kant is van alles wat we doen. Daar houd ik van. Begrijp me niet verkeerd, ik neem mijn werk heel serieus, maar het leven is grappig, mensen zijn gewoon malle wezens en het voelt natuurlijk dat dit iets is waar ik de lezer op moet wijzen in mijn werk. Ik zoek altijd een balans tussen pathos en humor.

Voor gorigheid deinst u ook niet terug. Uw werken bevatten veel smerige taferelen, bijvoorbeeld het paardenoog dat geamputeerd wordt in De gebroeders Sisters.

Inderdaad, dieren hebben het niet zo goed in mijn werk. Mensen denken misschien dat ik plezier beleef aan het doden van dieren, maar het is gewoon een manier om de brutaliteit van dat tijdperk te laten zien. In de roman waar ik nu aan werk probeer ik minder dieren om te brengen, want ik weet dat ik er een hoop lezers mee tegen het hoofd stoot.

Houdt u dan rekening met de lezer tijdens het schrijven?

Ik ben me wel bewust van de lezer. Je weet dat je aan iets werkt waarvan het eindresultaat gelezen gaat worden door vreemden. Ik schrijf dan ook voor lezers zoals ikzelf, lezers die mijn smaakvoorkeur delen. Zo zou ik nooit een happy ending geven aan een verhaal enkel om lezers tevreden te stellen. Dat is contraproductief. Ik ben op zoek naar lezers die mijn sensibiliteit delen. Als ik een publiek kan vinden dat naar me wil luisteren en niet het gevoel heeft dat het zijn of haar tijd aan het verspillen is, dan ben ik heel gelukkig. Dat is zo’n beetje het tegenovergestelde van mijn werk in de bar.