Klassieker: Gustave Flaubert – Madame Bovary
• Dit stuk maakt deel uit van een reeks over persoonlijke klassiekers van de boekenredactie. Lees ook over de Metamorphosen van Ovidius, Homeros’ Ilias, De Renner van Tim Krabbé, Reis naar het einde van de nacht van Louis-Ferdinand Céline, Nooit meer slapen van W.F. Hermans, Thomas Manns De toverberg, In de ban van de Ring door Tolkien, Psyche van Louis Couperus, Marguerite Yourcenars Het hermetisch zwart en Aantekeningen uit het ondergrondse van Dostojevski. •
Emma Bovary, dat is iedereen die wel eens het onderscheid tussen fictie en werkelijkheid uit het oog is verloren. Iedereen die zich mee heeft laten slepen door romantische idealen, die zijn of haar droombeelden koste wat het kost ten uitvoer moest brengen. Iedereen die brandende verliefdheid verkoos boven dodelijke verveling. Die geen genoegen nam met de status quo. Emma Bovary, dat ben ik, dat ben jij.
Emma Bovary, dat is iedereen die wel eens het onderscheid tussen fictie en werkelijkheid uit het oog is verloren. Iedereen die zich mee heeft laten slepen door romantische idealen, die zijn of haar droombeelden koste wat het kost ten uitvoer moest brengen. Iedereen die brandende verliefdheid verkoos boven dodelijke verveling. Die geen genoegen nam met de status quo. Emma Bovary, dat ben ik, dat ben jij.
Ze is nauwelijks getrouwd met tweederangs arts Charles of ze verlangt alweer hevig terug naar het klooster van haar meisjesjaren. Haar dochtertje is nog niet geboren of ze is het kind alweer beu. Het geringe fortuin van haar echtgenoot verkwist ze moeiteloos aan jurken en strikjes. Gustave Flauberts bekendste personage is gemakkelijk weg te zetten als een hysterica, als de ultieme wanhopige huisvrouw. Hysterischer dan Eline Vere, April Wheeler, en de gehele cast van Desperate Housewives bij elkaar.
Flaubert zou niet tot de grootste schrijvers aller tijden behoren als zijn meest succesvolle werk een eenduidig moraalromannetje over een onuitstaanbare huisvrouw was. En als de belangrijkste verdienste van Madame Bovary (1857) de realistische beschrijving van het dagelijks leven in de negentiende eeuw zou zijn, zou het niet nog steeds zo goed verkopen. Madame Bovary is schandalig, romantisch, huiveringwekkend, én stilistisch magistraal. Wat komt ze dichtbij, Emma.
Flaubert in het beklaagdenbankje
Emma’s immorele gedrag liet de Franse negentiende-eeuwse lezers niet onbewogen. Het had niet veel gescheeld of Madame Bovary was nooit als boek verschenen. Het verhaal werd in 1856 als feuilleton gepubliceerd in de Revue de Paris en op basis daarvan spanden de autoriteiten een rechtszaak tegen de auteur aan, op verdenking van het promoten van promiscuïteit.
Flaubert zelf zag de aanklacht positief in, hij schreef zijn broer dat de rechtszaak zijn boek, of dat nu goed of slecht was, beter zou doen lijken. Een effectievere publiciteitsstunt was in die tijd niet denkbaar. Na de rechtszaak, die hij glorieus won, durfde Flaubert zelfs te stellen dat de zaak niet alleen om zijn boek had gedraaid, maar om moderne literatuur in het algemeen. En wie kan hem ongelijk geven. Al spraken de rechters hem vrij om andere redenen dan de autonomie van de kunst, toch betekende Flauberts rechtszaak een doorbraak voor het romantische idee van ‘l’art pour l’art’. Dat Robert Vuijsje kan beweren dat niet hij, maar zijn personages seksistisch zijn, heeft hij indirect te danken aan Flaubert.
Technische vernieuwingen
Zowel de inhoud als de vorm van Madame Bovary stoorde de aanklagers. Er was iets nieuws gebeurd, iets wat men nog niet kon plaatsen. Deze roman had geen verheven heldin als hoofdpersoon, maar een onrustige overspelige vrouw uit de middenklasse. Enkele jaren later was het uitvoerig beschrijven van alledaagse ranzigheid door schrijvers als Zola en Maupassant uitgeroepen tot een stroming, het naturalisme, maar Flaubert kon zich daar in 1856 nog niet op beroepen; zijn vorm van realisme was revolutionair.
Dat revolutionaire zat niet in de laatste plaats in de manier waarop Flaubert de vrije indirecte rede toepaste – het dusdanig representeren van gedachten en spraak van personages dat vertellerstekst en personagetekst vermengd wordt. Doordat het onderscheid tussen verteller en personage met de vrije indirecte rede vervaagt, klonk het de lezers destijds in de oren alsof de woorden van Emma ook die van Flaubert zelf waren, alsof hij zelf het vreemdgaan verheerlijkte. Is het nu Emma, de onbekende verteller, of Flaubert zelf die aan het woord is in de volgende zinnen, die gaan over Emma’s verlangen dat Charles beroemd wordt?:
zou het haar geen voldoening schenken, als hij door haar daartoe aangezet tot roem en rijkdom zou komen? Al wat zij verlangde was om op iets degelijkers dan liefde te kunnen steunen.
Ironie en empathie
Het mooiste van Madame Bovary zit ‘m precies in hoe de technische vorm zorgt voor een afwisseling tussen afstand en nabijheid. In de beschrijving van zijn personages laat Flaubert ironie en empathie, spot en begrip, hand in hand gaan. Zo kun je Charles als een oersaaie sukkel zien als zijn voormalig klasgenoten hem beschrijven, of juist als een ontzettend lieve man als Flaubert hem toont in opperste blijdschap over zijn huwelijk met zijn mooie vrouw. Een regel later horen we die mooie vrouw denken hoe vreselijk ze zich aan die blije man ergert. Dit zijn niet slechts briljante momenten in de roman, de hele roman is zo opgebouwd dat misverstanden in de menselijke communicatie feilloos worden blootgelegd.
De meest pijnlijke beschrijvingen en misverstanden zijn weggelegd voor Emma. Door de combinatie van een vurig temperament en het lezen van te veel romans kan zij zich niet neerleggen bij een huwelijk zonder passie met een man zonder ambitie. Ze zet haar gevoel boven alles en laat haar leven hopeloos ontsporen in haar pogingen vrij te zijn. Flaubert begrijpt haar, maar moet ook smartelijk om haar lachen. Zijn beroemde uitspraak ‘Madame Bovary, c’est moi’, was niet slechts bedoeld als provocatie. Als zoon van een provinciearts met een enorm romantisch temperament wist hij hoe verstikkend saai een leven op het platteland, zonder hoop op grotere avonturen, kon zijn.
Tekortschietend leven, tekortschietende taal
Als Emma hopeloos verliefd wordt op een vakkundig verleider en hem emotioneel de liefde verklaart neemt Flaubert (of: Flauberts verteller) even afstand om te zeggen dat het zo altijd gaat met woorden, ze schieten hopeloos tekort:
het woord van de mens is als een gebarsten ketel waarop je een wijsje tromt dat nog net een beer aan het dansen krijgt, terwijl je de sterren zou willen ontroeren.
Via deze sterke beeldspraak maakt Flaubert van Emma op een dwaas moment een tragische heldin van formaat. Tegelijkertijd toont de auteur zelf zich hier op zijn kwetsbaarst. De zin reflecteert de strijd die Flaubert leverde met de mogelijkheden van de taal. Hans van Pinxteren benadrukt in het nawoord van zijn vertaling van Madame Bovary hoezeer Flaubert het schrijven als ‘een tantaluskwelling’ beschouwde: steeds dat benaderen van de werkelijkheid via het woord, zonder haar ooit echt te kunnen raken.
Flaubert sleutelde dan ook een eeuwigheid aan zijn roman, totdat elk woord op de juiste plek stond. Daarbij probeerde hij steeds beweging in het beeld te brengen, alsof hij, gefrustreerd door het starre woord, eigenlijk filmregisseur had moeten zijn. Wie Madame Bovary heeft gelezen zal zich levendig de koetsscène herinneren, of de dansscène op het grote bal. Zonder dat je een verfilming hebt gezien zijn de woorden beelden geworden.
Intense levensdrang
Technisch is dit hoogtepunt van het realisme perfect uitgevoerd, maar voor Flaubert was het nooit goed genoeg. Het steeds weer streven naar iets hogers, naar een romantisch ideaal; Emma gaat eraan ten onder, en Flaubert heeft zichzelf afgebeuld om uiteindelijk een bescheiden oeuvre achter te laten. Maar hun strijd heeft wel een klassieker opgeleverd. Emma’s intense levensdrang zal niet zomaar stilletjes van de ene op de andere dag uitdoven. Over honderd jaar zullen mensen zich nog steeds aangesproken voelen door haar ‘grote vlammende ogen, angstaanjagend haast’. Ze zullen lezen, zien en voelen dat romantiek desastreus maar noodzakelijk is, dat zonder verlangen niets beweegt. En ze zullen smartelijk lachen om de Emma in zichzelf.