Literaire lectuur
Een groep dapperen, op zoek naar het verloren artefact dat ‘Het Kwaad’ kan verslaan. Belaagd door trollen en gnomen, en geholpen door elfen en magiërs vechten de helden hun wanhopige strijd. We hebben het over fantasy. In Engeland werd In de ban van de ring uitgeroepen tot het beste Engelse boek aller tijden, alle grote titels achter zich latend. Reden genoeg om het fantasygenre serieus te nemen. Toch zijn er redenen waarom fantasy per definitie niet literair kan zijn.
Toch zijn er redenen waarom fantasy per definitie niet literair kan zijn.
De verfilmingen van In de ban van de ring, de ultieme fantasyklassieker van John Tolkien, en de Narniafilms naar de boeken van C.S. Lewis hebben geleid tot een vernieuwde interesse in het fantasygenre. Maar ook los daarvan was het genre al ongekend populair. Sinds de oorsprong, die teruggaat naar het midden van de 19e eeuw, heeft fantasy zich ontwikkeld tot een brede stroming. Kenmerkend voor fantasy zijn magische elementen, intelligente, mensachtige rassen en parallelle of zelfs volledig imaginaire werelden.
Fantasy kent een groot aantal subgenres. Zo zijn er de verhalen waarin ‘verloren werelden’ centraal staan, denk aan King Kong. Ook zeer populair is de ‘mythische fantasy’, waarin legendes tot leven worden gewekt, zoals de Arthurlegende in Mists of Avalon van Marion Zimmer Bradley.
Geen literaire kern
Meest populair is de ‘high fantasy’, waarvan In de ban van de ring het klassieke voorbeeld is. Centraal staat de strijd tussen goed en kwaad, waarbij het kwaad wordt bestreden door helden die uitblinken door hun moed, eer en trouw. De term high fantasy heeft een zekere pretentie en het is juist bij deze stroming dat zowel auteurs als fans fantasy als literair bestempelen.
De strijd tussen goed en kwaad is immers een zwaar literair thema en de innerlijke strijd die een hoofdpersoon voert alvorens hij het opneemt tegen hordes meedogenloze orks leent zich uitstekend voor een psychologische ontwikkeling van een personage. Maar een morele kern is nog geen literaire kern. Dat thema’s als opoffering en moed een beroep doen op onze moraal, wil nog niet zeggen dat daarmee ook literatuur wordt geboren.
Vrijblijvend
Een obstakel is de vrijblijvendheid van de imaginaire wereld. De auteur is de almachtige schepper die geheel alleen de regels van de fantasiewereld bepaalt. De creativiteit die auteurs tentoonspreiden bij het vormgeven van hun werelden is onbegrensd en juist daardoor ontbeert fantasy de wortels die echte literatuur heeft in de werkelijkheid. Literatuur is nauw verbonden met het begrip waarheid, en toont de impact van waarheid in de werkelijkheid. Literatuur kiest geen kant, maar dringt door tot de kern van de menselijkheid en legt zo het mooie én het lelijke genadeloos bloot.
Er ontstaat een moeilijke spreidstand als fantasy ambieert om literatuur te zijn; datgene wat fantasy zo bijzonder maakt – de ongebreidelde fantasie en de mogelijkheid om de werkelijkheid te herscheppen – vervormt de waarheid. In een fantasiewereld wordt die nu eenmaal losgeneden van de werkelijkheid. Die kloof tussen werkelijkheid en fantasie belemmert echte betrokkenheid en dat rare woord dat zo belangrijk is voor literatuur: verheffing. Natuurlijk wekt een goede verteller ontroering op als de trouwe metgezel zijn nobele vriend het leven redt door zich onbaatzuchtig in het drakenvuur te werpen, maar dat heeft niets met literatuur te maken; een doktersroman bewerkstelligt hetzelfde. Literaire werken roepen meer op dan alleen emotie; ze zijn in staat om de lezer ook geestelijk te laten rijpen.
Een ander punt is dat het in fantasyromans eenvoudig is om verhaallijnen via bizarre plotwendingen op de rit te krijgen. Deus ex machina ligt constant op de loer; er wordt toevallig een magisch wapen uit een grafheuvel getrokken, of een reisgezel blijkt opeens een machtig tovenaar. Het kan in een fantasiewereld, maar in realistische literatuur ziet het er snel uit als een lapmiddel voor een vastgelopen verhaal. Bot gesteld bestaat deus ex machina niet in literatuur, vanwege de zware wissel die de stijlfiguur trekt op de binding met het waarheidsprincipe. Waarheid moet niet maakbaar zijn.
Twijfelgevallen
Uiteraard zijn er randgevallen aan te wijzen. Denk aan boeken als Waterschapsheuvel van Richard Adams, en This Perfect Day van Ira Levin. En ook In de ban van de ring heeft zo zijn momenten:
Frodo: It’s a pity Bilbo didn’t kill him when he had the chance!
Gandalf: Pity? It was pity that stayed Bilbo’s hand. Many that live deserve death, and some that die deserve life. Can you give it to them, Frodo? Do not be too eager to deal out death in judgment. Even the very wise can not see all ends. My heart tells me that Gollum has some part to play yet, for good or ill, before this is over. The pity of Bilbo may rule the fate of many.
Dit fragment alleen maakt nog geen literatuur, maar het wint aan kracht in de context van het verhaal: John Tolkien maakte beide wereldoorlogen mee en er is vaak gesuggereerd dat het kwaad in het oosten uit zijn boeken slaat op het nazisme. Echter: die context trekt het verhaal uit de fantasysfeer. De meeste twijfelgevallen zijn geen pure fantasy, maar sleutelromans of groots opgezette parabels; in feite vertalingen van de werkelijkheid. Deze stijlfiguren worden al eeuwen toegepast. Van den vos Reynaerde is een klassieke Nederlandse uiting daarvan, maar ook Haroun and the sea of stories van Salman Rushdie toont dat het prima mogelijk is om de werkelijkheid in een ander jasje te steken zonder de realiteit minder reëel te maken.
Ook het literaire genre van het magisch-realisme, waarin onverklaarbare, magische gebeurtenissen belangrijke onderdelen van de plotontwikkeling zijn, wordt vaak in verband gebracht met fantasy. Denk aan Hubert Lampo en aan Afrikaanse schrijvers als Ben Okri en Mia Couto. Kijkend naar de Afrikaanse literaire traditie is context weer belangrijk: in Afrika is magie een reëel en natuurlijk onderdeel van het dagelijkse leven.
Ongekend leesplezier
Op het moment dat de auteur literaire thematiek in zijn verhalen verwerkt, verwatert de kracht van fantasy. Dat is goed merkbaar in De wilde gave van de grande dame van de fantasy, Ursula le Guin. Zij verweeft in het verhaal een interessante en goed vertelde generatiestrijd tussen vader en zoon, die echter niet echt van de grond komt. De fantasy-aspecten zitten de personages eerder in de weg dan dat ze er een positieve bijdrage aan leveren, en de ontwikkeling van de karakters haalt de schwung uit het fantasydeel. Wat overblijft, is vlees noch vis. Le Guin is – misschien niet geheel toevallig – een auteur die veel waarde hecht aan literaire erkenning, maar haar sterkste boeken, zoals haar Aardzeecyclus, zijn weer pure fantasy.
De vraag is waar die drang naar literaire erkenning vandaan komt. Waarschijnlijk heeft het iets te maken met het wereldwijde misverstand dat literatuur gelijk staat aan kwaliteit, terwijl er toch massa’s ronduit slechte literaire werken bestaan. Het feit dat er een redelijke mate van consensus bestaat over wat nu eigenlijk literair is, wil tenslotte nog niet zeggen dat iedere schrijver er ook in slaagt om een literair werk tot een goed einde te brengen.
Fantasy-auteurs moeten zich daarom afvragen of zij wel literatuur willen schrijven als zoveel literaire boeken tenondergaan aan hun eigen pretentie. De grote kracht van goede fantasyschrijvers is dat het absolute rasvertellers zijn, die duizenden pagina’s lang de aandacht van hun publiek vasthouden. Dat vereist een vakmanschap dat respect verdient. In plaats van pretentieuze compromislectuur te schrijven, kunnen fantasyschrijvers zich dan ook beter volledig richten op datgene waar fantasy de meeste genres ver achter zich laat; het verschaffen van puur leesplezier. De oplage van een boek zegt maar weinig over de kwaliteit ervan, maar gemeten naar de uren leesplezier die meestervertellers als Zelazny, Feist, Brooks, Donaldson en natuurlijk niet te vergeten J.K. Rowling aan miljoenen verschaffen, moet fantasy geen literatuur willen zijn, net zo min als een appel moet ambiëren een peer te worden.
Zie ook in deze reeks: 2. Chicklit: vriendinnen onder elkaar