Boeken / Achtergrond
special: Frank Koenegracht - Lekker dood in eigen land

Alles doet het nog

Frank Koenegracht is een schelm: één blik op de titel Lekker dood in eigen land is genoeg om dat te bevestigen. Maar wel een schelm die in staat is rake gedichten te schrijven.

Als je de Letteren indeelt naar de beroepen die auteurs uitvoeren (of uitvoerden) naast hun schrijversleven dan zie je dat een goed deel van de literatoren uit medici en psychiaters bestaat. Denk aan Enquist, Kopland, Slauerhoff, Tranströmer, Tsjechov en Vasalis. Ook Koenegracht hoort in dit rijtje thuis, en dat merk je.

De schepen worden geladen
Mogelijk houdt zijn beroepsuitoefening verband met de gemene deler die in de veelvormige gedichten aanwezig is. Die lijkt uit de idee te bestaan dat dat een mens onderhevig is aan het leven. Niet dat zoiets betekent dat hij een speelbal van dat leven is, maar wel dat hij het heeft te doen met datgene wat hem in de schoot geworpen wordt: zijn mogelijkheden en onvolkomenheden. F.K.’s hondervijftiende droom, dat dreigend eindigt, illustreert dit prachtig:

Op zekere ochtend ging ik de deur uit
om schoenen te kopen
totdat ik een hoek omsloeg en ontdekte
dat ik in een groot gekkenhuis liep.
Ik had blijkbaar ‘vrij wandelen’.

Het was winter, niemand sliep
want in een gekkenhuis slaapt men niet.
Drie zusters snelden toe
en vroegen me of ik verdwaald was – jazeker –
en zeiden: dan moet u langs de haven

naar het industrieterrein.
Maar het is hier toch een gekkenhuis, zei ik.
Zegt u dat liever niet. Kijk daar is de haven,
ziet u wel, u twijfelt te veel.
De schepen worden geladen.

Uiteenlopende gedichten
Dat je met jezelf zit opgescheept, blijkt bij Koenegracht zowel gevoelige als komische kanten te hebben. Humor bevolkt zijn gedichten al sinds zijn vroegste bundel en uit zich niet alleen in het bijna kafkaëske absurdisme van hierboven, maar ook in woordspel, zoals in het een-regelige gedicht ‘Uiterst kort gedicht met politieke strekking’: ‘De turkse tortels koerden’. Het is knap hoe hij zo’n precair onderwerp zacht weet te maken en er tevens mee uit te drukken waaraan behoefte is: vredelievendheid.

Foto: Keke Keulemans

Foto: Keke Keulemans

Zulk woordspel maakt Koenegracht echter wel een schelm. Dat blijkt in Lekker dood in eigen land uit de speelse bundeling van light verse en poëzie, daar waar taalvondsten gepaard worden aan de sterke samenhang van beeldgebruik en inhoud. Het komt ook naar voren in zijn schalksheid, waarbij hij enige mate van rücksichtlosigkeit niet schroomt. Zoals in het gedicht Brief aan mijn moeder, een titel die je onheroepelijk associeert met André Hazes. Het gedicht is echter geen schlager, het is een goedbedoelde oproep van de dichter aan zijn moeder een dienst van de thuiszorg aan te nemen. Freudiaanse en klassieke referenties gaat Koenegracht hierbij niet uit de weg. Een geestig gedicht, dat je enigszins ontzet en tegelijkertijd enorm kan ontroeren.

BRIEF AAN MIJN MOEDER

Moet je horen, mamma, luister je?
Ik lees hier over een aanbod
waarbij zeer oude moeders met
meestal zeer oude zonen die
om niet tastbare redenen niet meer
bij ze willen slapen
een zwaan ter beschikking wordt gesteld
door de thuiszorg.
Het gaat om Hollandse zwanen.
Ze zwemmen overdag rond,
maar ’s avonds worden ze opgeborgen
in prachtige vitrines.
Ze worden thuisbezorgd en in je bed gelegd.
Ze slaan hun linker vleugel om je heen: dat
is tegen de duizeligheid en ze leggen
hun snavel op het andere kussen:
dat is tegen eenzaamheid.

’s Ochtends worden ze weer opgehaald.
Nou, doe het maar, mamma.
Je bent er immers voor verzekerd.

Epigram
Lekker dood in eigen land gaat vergezeld van zestien kleurige portrettekeningen. Naast het portret van een gruwelmonsterachtige recensent, waarvoor ik mijn recensentenpet bibberend afneem, komt ook hier Freud terug: een waterhoofd vol borsten en sirenen. Komrij is een enge groene bol op een dun stokje en Pessoa een tafeltje met daarop een aantal portretten van hem en een fles wijn (hij zoop zich te pletter). De reeks portretten sluit af met een vlinderachtige afbeelding van Lucebert, de dichter die Koenegracht bij De Bezige Bij introduceerde.

Hoe vaker je de bundel ter hand neemt, hoe vaker je er lukraak uit wilt citeren. Aan je lief, je vader, vrienden, bekenden en onbekenden. Zonder gêne. Ter afsluiting daarom nog een gedicht, dat Koenegracht bij het overlijden van een vriend schreef, de essayist Rudy Kousbroek wiens intelligente, geestige essays altijd een warme betrokkenheid toonden. Interessant om te weten is de grote voorliefde van Kousbroek voor sleutelen en repareren, al is het gedicht ook zonder die wetenschap evengoed prachtig.

EPIGRAM

Als je dood bent op een dag
blijven de lampen rustig in hun fittingen
en ook de wc kan je gewoon doortrekken.
Wel voorzichtig want
het vlottertje werkte al niet goed.
Alles doet het nog: bijvoorbeeld
de overdrijvende wolkenvelden
en de matige tot krachtige tijdelijk harde
tot zeer harde wind uit uiteenlopende richtingen.