Dag van de Literatuur
In de Doelen te Rotterdam werd op donderdag 17 maart een groot literair festival georganiseerd. Scholieren zijn van heinde en verre toegestroomd voor de Dag van de Literatuur. Het theater is afgeladen.
Tout le monde is aanwezig: Christine Otten en Kader Abdolah, schrijvers van respectievelijk het boekenweekessay en -geschenk, Saskia de Coster, Abdelkader Benali, Annejet van der Zijl en Joost Zwagerman; het is maar een kleine greep uit het ruime aanbod van auteurs dat te beluisteren is. Het dichtersduo Kila & Babsie geeft een voordracht in stereo en Alexis de Roode, van wie onder andere een gedicht in een korte animatiefilm van Sander Alt vertoond wordt, heeft de leerlingen bij zijn voordracht in zijn greep.
Cross-overs
Naast algemene voordrachten zijn er ook veel cross-overs met de andere kunsten. Een daarvan is ‘Asfaltfeeën’, doorgaans een drie-eenheid van de dichters Ingmar Heytze, Ellen Deckwitz en Cor van Ingen. De bassist Van Ingen, op tour met Spinvis, is ditmaal vervangen door gitarist Johan Borger en singer-songwriter Marten de Paepe. Het optreden blijkt een succes. De Paepe zingt, de muziek, afwisselend soundscape en melodie, ondersteunt de voordrachten als een schouder de kolf van een geweer. Het laatste nummer ‘Linda’, een gedicht van Dennis Gaens op housemuziek, is een knallende afsluiting en een spervuur van applaus volgt.
Ook in het erop volgende optreden betreedt Deckwitz de planken, opnieuw in combinatie met een andere kunstvorm. Ditmaal gaat het om een samenwerking met twee dansers van het Scapino Ballet. Een gespierde, half ontblote danser start. Plotsklaps stijgt het door hormonen gekatapulteerde gegiebel van de meisjes. Deckwitz begint haar voordracht,een danseres komt het podium op en allengs neemt het gegiebel neemt af. Een paar minuten verder en de zaal zit ademloos te kijken naar een goed getimed, prachtig beeldende combinatie van beweging en taal. Op een kleine interruptie van een enkele leerling na wiens spanningsboog te kort is, houdt deze combinatie van dans en poëzie de aandacht tot het einde aan toe vast.
Er zijn ook andere, nog meer van de geschreven letteren afwijkende optredens. Striptekenaars Barbara Stok en Peter de Wit bijvoorbeeld, die achtereenvolgens de bühne betreden. Stok bijt het spits af met een lezing die ze begeleidt door een projectie van beeld uit haar boek Dan maak je maar zin (2009). Het is fascinerend in hoeverre de gelaatstrekken van Stok overeenkomen met haar hoofdpersonage. Ook hier weer geldt, leerlingen zijn lacherig aan het begin, daarop worden ze stiller en luisteren serieus. De grappen die in haar verhalen zitten, grappen die om de een of andere manier vaak met een soort ‘lulligheid’ of een ‘mooi is dat’ te maken hebben worden niet altijd opgepikt door de leerlingen. Eenzelfde soort receptie valt Peter de Wit ten deel die na haar aantreedt.
Veel te zien en te beleven
Ook buiten de zalen is er genoeg te zien. Er staat een woud van houten bomen, een ’twittertuin’, waar je zelf beschreven post-its in de vorm van vogeltjes kunt opplakken. Er is een plek waar je voor een camera in een minuut je favoriete boek mag aanprijzen. Je kan tijdens het Literair spreekuur literair advies inwinnen bij de ervaren schrijvers en redacteurs Wiegertje Postma en Oskar Kocken. Kocken vertelt dat er veel verschil in schrijfniveau is: ‘het is af en toe alsof je bij Kunst & Kitsch zit’. De meest aan de leerlingen gegeven tip is dat ze minder moeten uitleggen in hun teksten: ‘Show, don’t tell’, zegt Postma.
Hoewel de meeste strips van verhalende aard zijn, gaan ook poëzie en strips goed samen. Dit stelt Johan van Rooij, een van de oprichters van De lijn, een stripblad voor beginnende striptekenaars. Van Rooij laat een mooi voorbeeld zien: een verstripping van een gedicht van Jules Deelder door Linda van Bruggen, waar beeld en gedicht elkaar op poëtische wijze aanvullen.
Schimmig
De scheidslijn tussen de visuele en de tekstuele media mag schimmig zijn, het is op zijn zachtst gezegd wel opvallend dat er in de openbare ruimte amper een roman of dichtbundel te vinden is. Is het exemplarisch voor het in toenemende mate verdwijnen van de fysieke boekhandel? Of een toonbeeld van de ontlezing waarvan de wortels wellicht al in de lesprogramma’s van de middelbare scholen te vinden is? In ieder geval is er geen reden voor het ontbreken van de geschreven letteren, in tegendeel. Dat is jammer, want bij de Dag van de Literatuur zou je verwachten dat er daarvan juist veel te zien zou zijn.