Wanneer Nijland de toetsen raakt, begint de vervoering
Als voormalig lid van De Bende Van Vier kan Theo Nijland (1954) bogen op ruime kleinkunstervaring in haar puurste vorm. Samen met Jeroen van Merwijk, Kees Torn en Maarten van Roozendaal trad hij op als pianist. Nu toert hij, na zijn herstel, solo langs de theaters met nieuwe, schitterende liedjes.
Verwacht van Theo Nijland geen vrolijke noot over moderne verschijnselen als festivals, crowdfunding of quinoa; hij vindt gewoon ‘niet zo snel iets leuk.’ Niet dat hij een zuurpruim is, dat ook weer niet, maar Nijland is het beste te omschrijven als een kritische beschouwer, een geëngageerde liedjesschrijver en pianist die zijn protest subtiel brengt. Op zijn nieuwe cd Desalniettemin worden persoonlijke ergernissen en maatschappelijke thema’s vervlochten. Toch blijft de toon dusdanig licht dat er geen weemoed doorklinkt. Zoals in het nummer Alien, waarin hij korte metten maakt met hipsters en andere vormen van statusgerelateerde zaken. Dat is precies de grote kracht van Nijland: zijn donkere, zware stem met gepolijste articulatie in combinatie met lichtvoetig spel, zorgt voor de nodige sympathie waarmee hij de wereld om hem heen kan fileren. Vooral met het nummer Miljonair spant hij daarmee de kroon.
De afwisseling tussen sarcasme en ironie, tussen ernst en luim maakt dat het nergens topzwaar wordt in de voorstelling. Nijland relativeert er op los, en doet dat zelfs wanneer hij vertelt over zijn bezoek aan de arts. Nijland zou niet lang meer te leven hebben; in 2015 werd hij geveld door een scheur in zijn aorta. Wanneer Nijland er bij gaat liggen, weet hij er een dusdanige draai aan te geven dat het lachwekkend wordt. Dat is een mooi lichtpuntje in de verder gitzwarte wereld van Nijland, die stelt dat hij zijn ziekte ‘commercieel moet uitbuiten’. In het nummer Deadline gaat hij hier prachtig op in. Hoogtepunt is echter het nummer Margootje, als bewerking van het bekende nummer van Wim Sonneveld. Heel even verandert de Kleine Komedie in een huiskamer van nostalgie. Vakmanschap en talent komen op fascinerende wijze samen op een zelden vertoond niveau.
Ook met andere liedjes, zoals Tuinieren en Maarten gaf de pijp aan mij, weet Nijland het muzikaal cabaret naar een hoger plan te tillen. De humor is daarbij telkens donker en doorleefd, maar ook verfijnd. Helaas is de uitvoering niet altijd even consistent; zo is het pianospel niet perfect en is zijn stem niet altijd toereikend om elk nummer van het juiste volume en zuiverheid te voorzien. Het lijkt erop dat Nijland net iets te vroeg begonnen is met optreden. Al is dit kleine euvel grotendeels vergeten wanneer hij aan het einde het nummer Desalniettemin inzet, en de zaal opnieuw in vervoering brengt. Grote klasse.