‘Voilà un homme’
‘Voilà un homme’, zo werd Goethe in 1808 door Napoleon ontvangen. Of het de werkelijke woorden zijn, valt niet meer te achterhalen, maar de strekking is veelzeggend: de Grote Keizer herkende een man van statuur. Een man die op en top mens was.
Dat is wat Rüdiger Safranski zich ten doel heeft gesteld met Goethe. Kunstwerk van het leven: het nauwgezet schrijven van de biografie van Johan Wolfgang von Goethe (1749-1832) om daarmee te verbeelden hoe der Mensch Goethe in het leven stond. Naast de tientallen meters boeken die al over de grote Duitse dichter zijn gepubliceerd, is dit kunststukje van Safranski een ware openbaring. Op een luchtige, zeer leesbare manier brengt hij de levensgeschiedenis van Goethe in beeld, gekoppeld aan fragmenten uit brieven, dagboeken, gedichten en proza uit diens omvangrijke oeuvre. Zo weet Safranski nog stelliger een complete Goethe neer te zetten, waarbij vele aannames gestaafd worden door originele teksten en talrijke gaten op overtuigende wijze gevuld worden.
Sterrenstatus
Eerst de bekende aanloop: Goethe wordt geboren in Frankfurt, groeit op in de gegoede middenklasse en begint, in de voetsporen van zijn vader, een rechtenstudie in Leipzig. Dat gaat niet al te best, mede door een onstuimige kalverliefde en verkeerde vrienden. Na een kort oponthoud vervolgt hij zijn studie in Straatsburg, waar hij met moeite promoveert, en terechtkomt in Wetzlar als assistent bij de rechtbank. In deze periode wordt de basis gelegd voor zijn brievenroman Die Leiden des jungen Werthers, die te maken heeft met een liefdesgeschiedenis maar ook met de zelfmoord van een goede vriend.
Safranski vergelijkt in zijn meeslepende beschouwing de Werther met Don Quichot, de klassieke roman over de macht van de literatuur. De persoon Werther is een romanfiguur en tegelijk een karakter dat door de literatuur is gevormd. Ook relativeert Safranski de in Goethes tijd ontstane geruchten dat de roman tot vele nabootsende zelfmoorden zou hebben geleid. Het hoorde allemaal bij de enorme hype die het boek veroorzaakte en die de schrijver in één klap een internationale sterrenstatus bezorgde.
Totalkünstler
Deze bekendheid markeert voor Goethe ‘het begin van de rest van zijn leven’. Hij wordt opgemerkt door de hertog van Weimar en sluit zich aan bij diens entourage. Het kleine hertogdom – en de jonge, enthousiaste hertog – bieden hem veel mogelijkheden zich te ontwikkelen op allerlei gebieden. In de jaren die volgen wordt pas goed zichtbaar waar de Totalkünstler Goethe toe in staat is: hij schrijft proza, poëzie en dramastukken en ontfermt zich over het hoftheater, hij legt zich toe op de anatomie, mineralogie, astronomie, plantkunde en kleurenleer. Na zijn benoeming tot Geheimrat krijgt Goethe – niet tot zijn vreugde – steeds meer bestuurlijke functies in het hertogdom en is hij verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de mijnbouw in Weimar.
De mens Goethe wordt in Goethe. Kunstwerk van het leven op een uitzonderlijke wijze gepresenteerd. Het is vooral de gepassioneerde eigenzinnigheid waarmee de dichter zijn levensweg weet te bekleden. Met een zekere afstandelijke ijdelheid omgeeft hij zijn positie, maar opvallend is hoe hij op vrijwel alle onderdelen van zijn leven en werk een eigen koers vaart. Al op jonge leeftijd is hij onderzoekend en kritisch over zijn van oudsher meegekregen geloofservaring. Het hele godsbeeld in de christelijke leer is voor hem een sprookjesverhaal dat haaks staat op zijn vaste overtuiging dat de mens én de natuur gezamenlijk dat allesbepalende beeld vormen. De stukgelezen werken van Spinoza vormen in die tijd de basis van zijn denken.
Zelfverworven vrijheid
Op een prachtige manier beschrijft Safranski hoe Goethe, die de wereld aan zijn voeten heeft liggen, zich nestelt in het onaanzienlijke staatje Saksen-Weimar-Eisenach. De wens om zo onzichtbaar mogelijk zijn eigen gedachten vorm te geven, kan hij hier in betrekkelijke rust ten uitvoer brengen. Reizen naar Zwitserland en Italië zijn voldoende om zijn gerichte nieuwsgierigheid te bevredigen en om zich op te laden voor weer een nieuw tijdperk van creatie en onderzoek.
Met dezelfde hartstocht begeeft hij zich op het liefdespad. Door de fragmenten die hij aanhaalt, weet Safranski een mooie verbinding te leggen tussen de vele affaires en verliefdheden die Goethe in zijn leven heeft meegemaakt. Van opgroeiende jongeling tot hoogbejaarde grijsaard: er is altijd een vrouw in beeld die zijn passie aanzwengelt. Het is juist deze menselijkheid, waardoor de omvang van Goethes importantie met een bijzondere uitstraling wordt omgeven, die door Safranski op een indrukwekkende manier naar boven wordt gehaald.
Beschouwd als misschien wel de laatste homo universalis – zoals Napoleon al wist – laat Goethe bij zijn dood een enorme hoeveelheid tekst achter. Alle studies, onderzoeken, ontdekkingen, proza en poëzie zijn volgens Safranski ontstaan omdat Goethe ‘zijn zelfverworven vrijheid creatief heeft gebruikt’. Dat wordt in dit prachtige boek bevestigt met de slotzin: ‘Hij toont hoever je kunt komen als je het als levenstaak opvat diegene te worden die je bent’.